Mijn naam werd verworpen en ze gaven mij een nummer, 24601. Ik was een galeislaaf, werd gezien als een stuk vuil. De onmenselijke manier waarop ik daar 19 jaar lang werd behandeld vulde mij met haat. Ik probeerde te vluchten, meerdere keren, maar nooit was ik snel genoeg. Zelfs toen ik uiteindelijk vrijgelaten werd, was ik nog steeds ver van 'vrij'.
De woede groeide enkel ieder keer dat mensen me vreemd aankeken, met angst in hun ogen. Alsof ik een wild beest was. Misschien was ik dat ook.
Maar zelfs het wildste paard kan getemd worden.
Ik ontmoette een bisschop genaamd Myriel, en hij toonde dat er nog hoop was voor mij. Twee zilveren kandelaars gaf hij mij, opdat ik altijd zou onthouden dat hij mijn ziel voor God heeft gekocht. Die kandelaars laat ik nu aan jou achter.
Na mijn ontmoeting met bisschop Myriel, beging ik nog één zonde, waar ik altijd spijt van zal hebben. Het was niet eens mijn bedoeling, het was alsof ik geen controle had over mijn eigen lichaam. Een kind liet zijn muntje vallen, en ik zette mijn voet erop. Ik besefte niet eens dat hij het terug vroeg, en voor ik het wist liep hij al huilend weg. Ik heb geprobeerd hem terug te vinden, maar tevergeefs.
Ik kan enkel bidden opdat al mijn zonden vergeven worden.
Ik verloor mijn ouders toen ik nog jong was. Voor een lange tijd woonde ik bij mijn zuster en hielp ik haar met de kinderen. Zij was namelijk een weduwe, en dat met zeven kinderen. Het verrast je waarschijnlijk dat ik een familie heb, aangezien ik hun nooit vernoemd heb. Ook daar is een reden voor, Cosette. Want wanneer ik denk aan mijn zuster, denk ik aan de winter van 1795, aan de vriezende kou die toen heerste. Dan denk ik aan de fout die ik toen maakte, en die mijn leven voor goed zou veranderen.
Het lijkt wel in een ander leven gebeurd te zijn, een leven die ik jaren geleden heb achtergelaten. Maar ooit was ik 26 jaar oud, en ik kon mijn neefjes en nichtjes niet zien verhongeren. Ik was wanhopig, dat waren we allemaal. Dus, toen ik op een avond langs de bakkerij liep en dat heerlijk brood achter de vitrine zag liggen, kon ik me mijzelf niet beheersen. Het was te gemakkelijk om het raam open te breken en dat brood in mijn handen te nemen. Maar ik was onvoorzichtig, en de bakker had me gehoord. Voor ik het wist, werd ik gearresteerd. Het maakte niet uit hoeveel ik smeekte, vanaf dat moment werd ik als niets anders meer gezien dan een dief, een misdadiger.
Jarenlang heb ik weggelopen van die man, de persoon die ik toen was, maar daar komt nu een eind aan.
Mijn tijd om te gaan is nabij. Treur niet; we zien elkaar snel weer in het hiernamaals. Ik weet dat ik je met veel vragen achterlaat, en het is oneerlijk dat ik zoveel van je verzwegen heb gehouden.
Daarom heb ik deze blog aangemaakt: om je de antwoorden te verschaffen die je verdient.
Ik hoop dat je nog steeds met vreugde kunt terugdenken aan onze tijden samen nadat je mijn bekentenissen hebt gelezen.
Weet dat je altijd mijn dochter zult zijn, wat er ook gebeurt.