Wat doet de
gehelmde en geharnaste ridder die moet niezen? Hoe afgeleid is de strijdende
chevalier door het aanhoudende druipen van zijn neus in zijn potdichte helm? Of
andersom, hoe benadeeld is de krijgsman die met een verstopte neus moet kampen?
Niet simpel.
We
herinneren ons allemaal Ridder Jan, die steevast vocht aan de zijde van graaf
Floribald van Muysen, meestal tegen de Antwerpenaren, maar af en toe ook tegen
mensen. In de slag bij Tongerlo, in het jaar 1142, stonden Ridder Jan, graaf
Floribald en enkele ouwe getrouwen in de wei van boer Piet tegenover een
overmacht van Lierenaren, Korenaren en Runderen in een verhouding van 1 tegen
5. Op het zicht een ongelijke strijd, maar de Lierenaren, Korenaren en Runderen
hoedden zich ervoor hun tegenstrevers te onderschatten, hun wijdverbreide faam
als te duchten vechters was hen immers voorafgesneld.
Het
strijdgewoel barstte in volle hevigheid los toen de kerkklok van Tongerlo
tweemaal sloeg en de zon in haar zenit stond. Ridder Jan liet zich niet
onbetuigd en velde menig vijand. Lange tijd zag het er naar uit dat hij na het
gevecht zou worden uitgeroepen tot Man van de Slag.
Helaas,
zijn reukorgaan en Banaan het fruitvliegje beslisten daar anders over. Na
ongeveer één uur strijd was Ridder Jan diep doorgedrongen in de vijandelijke
gelederen, woest doch elegant om zich heen klievend met zijn zwaard. Van wel
dertig Korenaren sloeg hij de kop af, van minstens zeventien Runderen maakte
hij gehakt en zeker acht Lierenaren zette hij voor schaap. Inmiddels stond hij
oog in oog met Ward De Bever, tegelijk de rondste en de platste van de
vijandelijke strijdmacht. Ward De Bever hield niet zo van vechten en was een
echte bangbroek. Met knikkende knieën stond hij zijn onontkoombare lot af te
wachten, hij was geen partij voor Ridder Jan.
Banaan het
fruitvliegje was in die hele vechtpartij eigenlijk niet betrokken, hij kwam
gewoon eens kijken hoe het er aan toeging. Aangezien er voor deze veldslag
behoorlijk wat toeschouwers waren afgezakt naar de weide van Piet de boer, viel
het Banaan het fruitvliegje behoorlijk moeilijk een goede staanplaats te
vinden. Toen de strijd al een uur aan de gang was, zag hij plots een lege plek
aan de overkant van de wei, perfect voor een fruitvlieg. Banaan het
fruitvliegje wilde voorkomen dat iemand anders de plaats zou inpikken en
besloot het strijdtoneel recht over te steken. De gevolgen waren desastreus.
Ridder Jan
hief zijn zwaard om Ward De Bever ermee te laten kennismaken, eerst met het
plat, later met het scherp. Net toen hij op het punt stond zijn armen met volle
kracht te laten neerkomen teneinde Ward De Bever een flinke dreun op zijn
schedelpan te geven, vloog Banaan het fruitvliegje door een kleine misrekening
langs Ridder Jans vizier zijn helm binnen. Ridder Jan zag dit en geraakte er al
ietwat door van de wijs, onderbrak de slaande beweging van zijn armen en volgde
onwillekeurig met zijn ogen de warrige vliegroute van Banaan het fruitvliegje.
Eerst vloog Banaan, die volledig de kluts kwijt was, enkele keren naar Ridder
Jans mond, wat Ridder Jan deed proesten en zeveren en spuwen, allemaal binnen
zijn helm. Vervolgens zoefde Banaan wat rond aan de ogen van Ridder Jan, die
dit als bijzonder hinderlijk ervoer. Menig toeschouwer en ook enkele
overlevenden zouden na de veldslag getuigen hoe ze Ridder Jan zijn kop zagen
schudden tegenover Ward De Bever, die overigens geen krimp gaf, ware het uit
angst voor de kramp in zijn darmen. Nog volgens de getuigen stond Ridder Jan al
die tijd met zijn armen in de lucht en riep hij luidkeels ga weg!, meerdere
malen zelfs. Niemand kon bevroeden welke vreselijke strijd Ridder Jan voerde
met Banaan het fruitvliegje. Ridder Jans noodlot werd voltrokken toen Banaan
het fruitvliegje stommelings zijn neus invloog. Dat kriebelde nogal en het
oorverdovende watsja van de daaropvolgende niesbeurt zou zelfs opgenomen
worden in de officiële kronieken over de slag bij Tongerlo. Nog was de ellende
niet over voor Ridder Jan, want nu hing zijn helm langs de binnenkant vol snot,
met een draadje verbonden met zijn neus. Hij niesde nog eens en nog eens. Ward
De Bever, van het fijngevoelige type, aanzag dit alles en bij het zicht van al
dat snot begaf zijn maag het en hij gaf over, op de voeten van Ridder Jan.
Restjes van Ward De Bevers ontbijt besmeurden het blinkende harnas van Ridder
Jan, intussen in zijn helm volledig gevangen in het web van zijn eigen
snottebellen. Toch was Ridder Jan zijn zinnen nog niet kwijt en hij
vervolledigde eindelijk de klievende beweging van zijn armen, zij het niet
langer met het plat van zijn zwaard, maar middels een zijdelingse uithaal
onmiddellijk Ward De Bevers kop eraf. Wat Ridder Jan achter zijn masker van
snot niet zag was dat Ward De Bever voorovergebogen stond over te geven op zijn
schoenen en zijn slag raakte alleen maar wat lucht. Meegesleurd door de kracht
van zijn uithaal draaide Ridder Jan een half toertje rond en stond nu met zijn
rug naar de overgevende Ward De Bever, al was geen van beide zich daarvan
bewust. Ridder Jan, niet onbekend met Ward De Bevers reputatie als watje, voelde
zich belachelijk gemaakt door zijn mislukte houw en ontstak in blinde razernij,
die er niet op minderde toen hij zeker een kwartier in de lucht stond te
hakken, volledig in de waan dat Ward De Bever voor hem stond. In werkelijkheid
was Ward De Bever al na vijf minuten naar de kant gewandeld, zijn gevoelige
maag liet geen verdere strijd toe. Ridder Jan merkte hiervan niks en liep al
hakkend en houwend de weide van Piet de boer over, moest af en toe stoppen
omdat Banaan het fruitvliegje weer in zijn neus gekropen was en om een lang
verhaal kort te maken: hij struikelde over een molshoop, viel in een beek,
niesde nog één maal met zijn gezicht in het water en stierf, want hij was in
feite ook op zijn eigen zwaard gevallen.
De slag bij
Tongerlo eindigde onbeslist, want eerlijk is eerlijk, een geharnaste ridder
zien niezen is lachwekkend en al gauw lagen vriend en vijand in een
verbroederende deuk bij het aanschouwen van de fratsen van Ridder Jan. Hoewel
diens dood een kleine domper zette op de feestvreugde achteraf, leidde de slag
een lange periode van hechte vriendschap in tussen het graafschap Muysen en de
ridders van Lier, Koor en Rund, een band die vandaag nog leeft. Banaan het
fruitvliegje geraakte nooit aan de overkant van het veld, maar werd nadien wel
een veelgevraagde gast op spreekavonden en verdiende een fortuin met zijn boek
Jans Neus.