Een limerick telt altijd 5 regels. De eerste regel rijmt met de tweede en de vijfde. Daarnaast rijmen ook nog de derde en de vierde met elkaar. In de eerste regel maakt de lezer kennismet een persoonsnaam en een plaats.
Dat wisten we en daarmee gingen we aan de slag!
Heb je al gehoord vandat meisje uit de zesde klas, Tine? 't Is een echte rekenmachine. Ze krijgt supermoeilijke rekentaken, die kan ze in 2 seconden maken. En als ze boos is, is het een echte stoommachine!
Ken je Maxime van de klas? Weet je hoe hij was? Hij vergat altijd zijn taken, daardoor kon hij het niet maken. Als hij het dan afgaf, kreeg hij straf!
Ken je Angel uit de Eikenlaan nr. 8? Ze heeft veel kracht. Ze is mooi en lief, nee ze is geen dief. Haar huis is een pracht!
Hoi, ken je Lisa uit de Vichtestraat? Wist je dat ze me nooit overslaat? Ze is mijn beste vriendin, als zij er niet is, heeft school geen zin! Ik weet dat zij het kan en ervoor gaat!