Dinsdag 2
november 2021: KWB-Overdag trekt er op uit. Deze keer bezoeken wij een museum
in Asten, iets verder dan Weert en Nederweert.
Ook weer een druilerige namiddag. De weergoden zitten ons precies niet mee.
Maar niet getreurd, het was een binnen bezoek.
Wat was er dan te zien. Het museum is tweeledig: enerzijds het klokkenmuseum en
anderzijds een natuurmuseum.
De groep van 23 Overdaggers werd opgedeeld in twee. De ene groep begon met het klokkenmuseum
en de andere met het natuurmuseum.
Het klokkenmuseum
In 1975 opende prins Bernhard het museum dat voordien was ondergebracht
in het gemeentehuis. Maar hier werd het veel te klein. Er moest dus een
oplossing gezocht worden. Na een grondige renovatie werd het museum heropend in
2012.
De eerste
belletjes dateren van 700 voor Chr. Dierenbellen hebben doorheen de eeuwen
steeds bestaan. Zo kon de eigenaar zijn dieren gemakkelijk herkennen en het was
tevens een bescherming tegen het kwaad.
Zelfs de Romeinen kenden reeds al dan niet kleine en grotere bellen of klokjes.
Klokken werden ook als muziekinstrument gebruikt. De klank van een klok hangt
af van de grootte van de klok, de dikte en de samenstelling al dan niet uit een
legering van koper, tin of zuiver brons. De smelttemperatuur bedraagt 1100°
Celsius. Het stemmen van een klok gebeurde door aan de binnenzijde dunne of
dikkere groeven te trekken.
In Zuid-Europa werd tijdens de erediensten een bellenrad gebruikt.
Al in de 12e eeuw werden in de grote kathedralen ook bijna
mastodonten van klokken geïnstalleerd. De grote klokken gaven een zware toon.
Deze droeg ook veel verder dan de toon van de kleinere klokken.
Af en toe vond je op de klok de naam van de maker. Het was een eerste vorm van
reclame.
Doorheen de jaren bracht men allerlei versieringen aan.
De oudste
vorm van het aangeven van de tijd was de zonnewijzer. We herinneren ons nog
allen de zonnewijzer voor de vroegere apotheek van Wijchmaal.
Een monnik
bedacht het mechanisch uurwerk. Hij had er de tijd voor en waarschijnlijk de
middelen.
Doorheen de eeuwen werd dit steeds gesofisticeerder.
Een hele tijd werd er stilgestaan bij de werking van de klokkengieterij. De
gids legde haarfijn de vijf stappen uit om een volwaardige klok te gieten. Het
was toch wel een beetje titanenwerk.
Vanaf 1740 doet de beiaard zijn intrede. We kunnen regelmatig de deuntjes van
de beiaard van Peer beluisteren als wij ter plekke zijn.
Als laatste konden wij de reizende beiaard van André Rieu bewonderen.
Het
natuurmuseum
De peel was een
zeer uitgestrekt moerassig gebied in de omgeving van Asten en hogerop. Het
woord peel zou afkomstig zijn van het Latijnse woord palus.
Het gebied moet ontstaan zijn ongeveer 10 miljoen jaren geleden tijdens het
mioceen. Alles was hier toen zee met de baardwalvis als grootste walvis. De
periode nadien het plioceen was gekenmerkt door de grote beesten die er woonden.
Ook toen waren er klimaatveranderingen. Tijdens het pleistoceen leefden er
edelherten en mammoeten.
Zo zagen wij dat de wereld steeds in ontwikkeling was en nog is. Denk maar aan
de klimaatopwarming.
Op de kaart van 1853 zagen wij duidelijk aan de hand van kleuren waar de
ondiepe en de diepe peel zich bevonden. De ondiepe peel was begroeid met riet
en biezen. De diepe peel was ontoegankelijk.
Vroeger bedroeg de grootte van de peel 148000 ha en nu nog 3000 ha.
Doorheen de eeuwen zochten de mensen voedsel, veiligheid en een stek om er te
kunnen wonen.
Het veenmos overwoekerde alles en lagen stapelden zich op elkaar. Zo ontstond
turf. Deze begon men te ontginnen. Dit zware werk werd gedaan door de
turfstekers. Ze werkten tot 14 u. per dag met zelf zware, gesmede werktuigen.
Zwartveen, een eerste vorm van turf, werd gebruikt als brandstof. Het kon ook
gebruikt worden als strooisel in de stallen.
Heel de peel
is nu een beschermd natuurgebied.
Doorheen de rondleiding maakten wij kennis met een hele rits aan opgezette
dieren en vogels die vroeger en/of nu nog hun gastverblijf hebben in de peel.
En tot slot..
De beide rondleidingen waren zo interessant dat
het al gauw vijf uur werd en het museum sloot. En toen moesten we nog een klein
uurtje rijden om terug in onze heimat te zijn. Weerom een geslaagde activiteit.
Leo Vandervelden



|