Hoofdstuk 1
Het is
midzomer in de Cülané woestijn. Het heeft
in dagen niet meer geregend. Het is gewoon te heet om zelfs te ademen. Het
enige wat in deze tijd van het jaar goed verdient, is de goud- en
diamantindustrie, maar zelfs daar word je uitgebuit. Ik ben
Fidor, een boer uit het grote woestijngebied. Al mijn geld is bijna op en mijn
vee is omgekomen van de hitte. Er is een enorm voedseltekort in het dorp waar
ik woon. Ik denk er eigenlijk aan om met al mijn hebben en houden naar de
hoofdstad van dit rijk te vertrekken. Ik heb al van vele mensen gehoord dat het
daar een land van melk en honing is.
Maar hier zie ik enkel armoede, ziekte en
dood. Ik moet nu mijn huis zien te verkopen en naar de hoofdstad vertrekken. Het is 4
augustus. Ik heb mijn huis eindelijk kunnen verkopen. Het bracht niet veel op:
een 3-tal broden en 7 wortels, maar wat doe je eraan? Trouwens, alle beetjes
helpen.
Vroeg in de
ochtend vertrek ik. Volgens deze kaart moet ik naar het westen, maar het pad
is bijna niet meer zichtbaar door al dat
zand. Na een 10-tal minuten wandelen, zit ik op een weg waarvan ik zelf niet
weet of het wel echt een weg is. Het kompas dat ik mee heb, doet ook al zo
vreemd. Ik hoop dat ik voor de brandende middagzon in het volgende dorp ben. Na wel
zeker 2u lopen nog steeds niets in zicht; enkel bergen en zeer veel zand. Ik
denk dat dit kompas stuk is. Hoe dichter ik bij de bergen kom, hoe vreemder het
reageert. Ik weet dat
ik verkeerd loop, maar die bergen zullen mij wel schaduw bieden bij die hete
middagzon, ze bereikt nu bijna haar
hoogste en warmste punt. Ik heb net
op tijd de bergen en schaduw bereikt, hier zal ik rustig iets eten en verder
mijn weg en positie bepalen. Alles gaat goed, er is nog niets ergs gebeurd.
Ik
weet zeker dat ik al lang niet meer op
mijn route ben. Gelukkig kan ik de bergen volgen en over 2 dagen ben ik zeker
bij het Ohrid meer. Daarna ben ik maar één dag verwijderd van de havenstad
Mersin. Ik zal eindelijk een beter en rijker leven kunnen leiden dan
in de woestijn. Ik had
nooit kunnen denken dat het midden in deze woestijn s nachts zo koud zou
kunnen worden. Plots kwam er ook nog een angstaanjagend geluid uit de bergen .
Wat was het eigenlijk? Het klonk als het huilen van een coyote maar dan alleen
menselijker, echt angstaanjagend. Gelukkig vertrek ik morgen terug
|