Archief per jaar
  • 2007
  • 2005
    Zoeken met Google


    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Welkom !!! Neem ook eens een kijkje op mijn ander blog !! www.bloggen.be/tonigrafie
    Vragen ? Stuur een e-mail naar boeti_15@hotmail.com of schrijf je vraag in het gastenboek.
    Huisdierenhobby
    Alles over huisdieren
    24-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het verzorgen van een poesje
    Het verzorgen van een poesje. :

    Moederkatten kunnen in dezelfde worp kittens van verschillende vaders ter wereld brengen.

    48 uur na de geboorte zijn de meeste kittens al beschermd tegen alle ziektes waartegen de moeder is ingeënt. De kittens slikken de afweerstoffen met de moedermelk in. Na 2 dagen zijn deze stoffen uit de moedermelk verdwenen.

    Na de geboorte is de volgorde van ontwikkeling:
    • Tastsysteem
    • Evenwichtssysteem
    • Ogen
    Gedurende de eerste 2 weken na de geboorte overheersen de temperatuur-, tast- en reukzin. Het pasgeboren kitten is grotendeels aangewezen op wat zijn neus hem vertelt. De reukzin speelt een zeer belangrijke rol bij het drinken en is reeds bij de geboorte aanwezig en na 3 weken volledig volgroeid.

    Gevonden door de kinderen van Anja, langs een drukke wegVrijwel direct na de geboorte beginnen de kittens te drinken, waarbij ze eerst met elkaar wedijveren om een tepel. Al gauw krijgt elk kitten zijn voorkeur voor een bepaalde tepel.
    Het kitten kan deze tepel terugvinden door de geur, omdat het gebied rond de tepel is gemerkt met zijn geur.
    Als een andere tepel toevallig vrij is, wordt die ook wel eens gebruikt, maar wordt zonder protest afgestaan aan de "eigenaar".
    Ook al zien ze nog niets, als je ze oppakt en een eindje van de mand neerzet, kunnen ze zonder problemen de weg terugvinden. Ook dit doen ze op de geur.

    Let er bij nieuwe kittens de eerste dagen goed op dat elk kitten goed drinkt en dat de tepels van de moeder goed functioneren.

    De ogen blijven gemiddeld tot 7 à 10 dagen gesloten. Gemiddeld gaan ze na 10 tot 14 dagen open. Het duurt gemiddeld 2 tot 3 dagen voordat beide ogen geopend zijn. Ze leren ze heel snel goed te gebruiken.

    Tommy van PascalAls de kittens geen moedermelk meer krijgen moeten ze worden ingeënt. Met 8 weken voor het eerst tegen niesziekte e.d. Deze enting moet als ze 12 weken zijn, worden herhaald. Een enting tegen rabiës kan dan ook plaatsvinden. Hierna is een jaarlijkse herhaling voldoende. De meeste dierenartsen geven zelf een seintje als het weer zover is.

    Zolang ze moedermelk krijgen, hebben jonge katjes geen kattenbak nodig. De moeder masseert hun buikjes met de tong en likt alles schoon. Met het eerste vaste voedsel komt de spijsvertering van de kittens op gang. Later volgen de kleintjes het voorbeeld van hun moeder en doen de behoefte waar de moeder het ook doet.

    Jonge katjes van zindelijke moeders worden meestal snel zindelijk.

    Weesjes die met de fles worden grootgebracht vertonen niet het typische gedrag van een kat.

    Weesjes die in de jeugd niet met mensen in aanraking zijn gekomen, worden later bangelijk of agressief in de omgang met andere katten of met mensen. Ook op nieuwe dingen kunnen ze op die manier reageren.

    Voeren alleen is niet voldoende. Als je kittens grootbrengt zonder de moeder moet je voor een nest met een constante temperatuur van 30° zorgen. Dat nest moet wel goed geventileerd zijn. Om het niet te warm te laten worden voor de kittens kan de kruik of de verwarmingsdeken het best met een handdoek worden afgedekt. Zorg er ook voor dat een hoek van het nest minder warm is, waar de kittens eventueel naar toe kunnen kruipen. Omdat het weesje van zijn moeder geen afweerstoffen met de eerste melk (het colostrum) heeft binnen gekregen zijn ze bijzonder gevoelig voor ziektes. Daarom moet voor een smetteloos nest worden gezorgd. Om de vertering na het drinken te stimuleren moet de buik van het kitten met 2 vingers worden gemasseerd totdat het kitten poept.
    Jongen die dagelijks contact hebben met mensen en hun moeder ontwikkelen zich normaal. Het kan echter soms voorkomen dat ze een ongezond sterke band met de mens krijgen.

    Jongen die zonder toedoen van mensen worden opgevoed blijven vaak hun hele leven schuw.

    Tommy van Pascal Kattenkinderen hoeven niet te leren hoe ze zich moeten wassen. Al op een leeftijd van 14 dagen ondernemen ze de eerste pogingen en likken met het ruwe babytongetje over de vacht van hun broertjes of zusjes. Als ze 4 weken oud zijn, likken ze na het eten hun bekje schoon en bevochtigen hun pootje om het kopje te wassen. Op de leeftijd van 5 maanden zijn ze zover dat ze zichzelf perfect kunnen schoonhouden.

    Katjes die zonder moeder, broertjes of zusjes opgroeien, weten instinctief (hoewel wat later als anders) hoe ze zich moeten wassen.

    August van Margreet, 2 maandenKittens die opgroeien met mensen ontwikkelen zich sneller. Ook reageren ze minder emotioneel, zijn meer geneigd op onderzoek uit te gaan en kunnen beter leren.

    Het is verstandig om voordat de katjes 3 weken oud zijn al een schaaltje met vast voedsel in de buurt te zetten. Ook een kattenbak met lage wanden mag erbij, zodat ma-kat de zaak eerst kan bekijken. Het beste is om de kattenbak goed in het zicht van de kleintjes te plaatsen.
    In de eerste 3 weken van hun leven kunnen de jonge katjes hun kop nauwelijks opheffen. Hun pootjes zijn nog te zwak om de zware kop te dragen. Om deze reden vallen de kittens vaak voorover als ze lopen. Het klimmen gaat ze beter af omdat ze hun kop dat laten steunen. De ogen en oren zijn nog niet volledig ontwikkeld, maar de reukzin werkt al uitstekend. De nestgeur blijft in hun geheugen, ook de geur van de mens.

    Sophy van de fam. Jacobs. Lijkt wel wat op August hiernaast.Rond de 21e dag van het jonge kattenleven vindt een omwenteling plaats. De zintuigen zijn bijna compleet, het stofwisselingssysteem heeft zich omgezet van melk op vast voedsel, zenuwstelsel en hersenen zijn op elkaar ingesteld. Het vaste voedsel is aan de beurt en als mama het voordoet ook de kattenbak. Lopen gaat al bijna zonder omvallen en gaat al snel over in huppelen.

    Als kittens het vertikken om vaste voeding te eten, maar bij de onwillige moeder bedelen of de fles opeisen, probeer dan het volgende:
    Meng iets van de kittenmelk of roomkwark met een beetje vleesbouillon en smeer het op een vinger, Daarmee tik je zachtjes op de neus van het kitten. De tong zal het reflexmatig aflikken en het kitten zal aan de vinger gaan knabbelen omdat die aan de tepel herinnert. Laat een beetje brei naar beneden druipen; het kitten zal er achteraan gaan.

    In de 4e week ontwaakt bij het kitten de jachtlust. Eerst alleen nog voor levenloze dingen die ze met een pootje tot leven proberen te wekken. Mama leert ze op insecten en andere dieren te jagen. Weesjes of kittens die te vroeg van de moeder worden gescheiden, hebben langer nodig om de jacht onder de knie te krijgen. Maar ze leren het ook, vooral van afkijken bij soortgenoten.

    Hun aangeboren nieuwsgierigheid en behoefte aan jagen, brengt de kleintjes vaak in benarde situaties. Dan roepen ze vaak naar hun moeder en spelen baby. Ze knijpen dan de ogen dicht en trappelen met de pootjes. De moeder antwoordt dan met een geruststellend grommen en lokt het kitten uit de gevaarlijke situatie.

    Zodra kittens hun spieren uitproberen, stijgt het aantal missers gigantisch. Van de vier doelgerichte sprongen gaar drie ernaast. En 60% van de pogingen de krabpaal te beklimmen loopt tot niets uit. Maar de niet gewenste duikelingen hebben een zeer goed leereffect. Het komt zelden voor dat ze dezelfde fout maken. Help dus niet als een kitten de top van de krabpaal wil bereiken. Dit heeft allen maar een negatief effect.

    Met 4 weken kunnen ze behoorlijk worstelen, waarbij ze elkaar met de voorpootjes omklemmen en wild met de achterpootjes slaan.

    De zijwaartse sprong-met-stijve-poten hebben ze vaak in de 5e week onder de knie.

    In de 6e week kunnen ze achter elkaar aan rennen en elkaar al aardig op de nek springen. Ze beginnen ook hun vacht en die van hun vriendjes speels te verzorgen.

    Nog voordat ze met voorwerpen oefenen of met broertjes of zusjes spelen, proberen ze het effect van de nagels en tanden uit op hun moeder. De moeder stimuleert dit ook.

    De computerfreak van MargreetKittens die opgroeien met mensen ontwikkelen zich sneller. Ook reageren ze minder emotioneel, zijn meer geneigd op onderzoek uit te gaan en kunnen beter leren.

    Onderzoek heeft aangetoond dat vooral poesjes liever met familieleden spelen dan met een prooi.
    Jonge katertjes hebben het liefst een prooi die niet leeft.

    Drie onderdelen in het leren jagen, komen na de 6e week steeds vaker terug. Dit zijn:
    De muissprong. Een eindje touw of de staart van de moeder zullen steeds sluipgedrag oproepen, waarbij het kitten steels en met zwiepende staart naar voren kruipt, waarna de muissprong volgt.
    De vogelmep. Een bengelend touwtje, een vlinder of een ander insect, of zelfs in de zon dansende stofdeeltjes, kunnen de aanleiding vormen voor de vogelmep.
    Het visjewippen. Deze beweging komt bij de meeste spelonderdelen voor. Veertjes of propjes worden met grote geestdrift heen en weer getikt en telkens weer opgewipt.

    De drang om dingen na te doen stimuleert de andere kittens om de moedigste na te apen. Ze leren zelfs door het toekijken van zijn fouten en proberen de sprong op een andere manier.

    Spikey van Corina Wat een kitten de eerste 4 weken ruikt, vergeet hij de rest van zijn leven niet meer. Daarom is het handig om als je een kitten bij een fokker haalt, dat je dan een doek met de nestgeur vraagt. Als je deze doek bijvoorbeeld over de krabpaal legt, weet je zeker dat de kat deze zal gebruiken.

    Spikey van Corina Als een kitten onder de 6 weken klaaglijk miauwt, moet je er op reageren. Het jong onthoudt je hulp zijn leven lang en het schept een basis van vertrouwen.

    Na de zesde levensweek wordt de poes steeds ongeduldiger met haar kittens. Nu leren ze dat moe scherpe nagels heeft als ze slaat, als ze ondanks mondelinge waarschuwing niet stoppen hun moeder lastig te vallen. Deze fase van opvoeding is belangrijk om de hechte binding met hun moeder te versoepelen.

    In de eerste 7 weken van de kat wordt bepaald of het een mensenvriend wordt of niet. Vijf minuten aaien per dag in de eerste weken is al genoeg om van elke kat een knuffeldier te maken.

    Katten die de eerste 7 weken alleen door vrouwen worden geaaid, kunnen later uitgroeien tot de beruchte mannenhaters. Zorg er dus in deze periode voor dat ze contact hebben met mensen van alle leeftijden en geslacht.

    Kittens nooit voor de achtste week bij de moeder weghalen. Ook al heeft de moeder niet zoveel melk meer en houdt ze zich niet zo intensief met haar jongen bezig, ze hebben haar nog wel nodig.
     
    Als kittens plotseling worden gescheiden van hun moeder, zusjes en broers dan hebben ze in hun nieuwe huis vervangende "familieleden" nodig om te kunnen knuffelen. Dit kunnen pluche dieren zijn, een zacht en dik kledingstuk of een lekker mandje. Ook je schoot of een dik kussen kunnen het verlies compenseren. Let er wel op dat als je niet wilt dat de kat later op bed komt, je dit ook niet in de beginperiode doet. Als je eenmaal hebt toegegeven, zal het zeer moeilijk zijn het weer af te leren. Dit geldt overigens voor alles. Consequent zijn staat bovenaan in de opvoeding.

    Gin van Sylvana en JohnAls je een kitten (pas gescheiden van de familie) in huis loslaat en je hebt ook andere dieren (kat of hond), zal het over het algemeen direct naar dat andere dier toegaan. Ondanks gegrom zullen ze dit erg lang volhouden.

    Voor een optimale ontwikkeling is het het beste om kittens tot en met de twaalfde week bij hun moeder en andere kittens te laten. Het sociale gedrag wordt in die periode aangeleerd.

    2 kittens van Sylvana en JohnEngelse wetenschappers hebben ontdekt dat het 5 dagen duurt voordat katten aan hun nieuwe huisgenoten gewend zijn. De eerste dagen laten ze stress-symptomen zien zoals stoornissen bij de spijsvertering en gehaast naar de bak gaan. Na deze 5 dagen overheerst de nieuwsgierigheid en na 4 weken zijn ze goed bevriend met de nieuwe kat, of ze accepteren elkaar nooit.

    Op de leeftijd van 3 maanden meten katten hun kracht met andere katten. Ze wedijveren om de buit, dagen hun eerste vechtpartijen uit en wisselen hierbij steeds hun rol: de ene keer de jager, de andere keer de opgejaagde.

    Niet tot de familie behorende katten worden door kittens afhankelijk van hun afmeting zonder respect behandeld.

    Jonge katten moeten in het eerste jaar minimaal vier keer per dag eten krijgen.

    Tussen de 4 en elf maanden zijn de kittens het meest actief. Ze slapen weinig, spelen veel en lijken nooit moe. Ze kunnen ruim 10 uur achter elkaar wakker zijn, maar wisselen die af met intensieve diepe-slaap perioden. In het wild levende zwervers raken deze periode kwijt als ze geslachtsrijp worden. Bij mensen opgegroeide kittens blijven veel langer zo actief dan hun baasloze familieleden.

    Katten die te vroeg bij de moeder zijn weggehaald of niet aan hun trekken kwamen aan de moederborst, ontwikkelen zich vaak tot zogenaamde "duimzuigers". Ze zuigen dan vooral op een stukje stof of een knop. Ook de menselijke duim is erg in trek. Deze gewoonte is moeilijk af te leren. Soms helpt het om de zuigplek of het voorwerp met een bittere stof te besmeren. Ook wil een tweede kat wel eens helpen. Het beestje moet beslist niet worden gestraft.
     
    Het liefdevol knabbelen en krabben aan je hand of oorlelletje mag niet worden bestraft. De oorsprong is het moederlijke gedrag: de moeder poetst de kittens met de snijtanden.

    Het vangen van muizen is een instinct. Weeskatjes vangen spelenderwijs muizen. Alleen het doden wordt van de moeder geleerd.

    Boncuk van Miranda (5 mei 2003)Als je zachtjes over de buik streelt van een kitten dat pas bij de moeder weg is, zal het kitten zalig gaan spinnen en zich op z'n gemak voelen. Dit komt omdat de moeder na elke maaltijd het buikje likt. Hierdoor wordt de spijsvertering gestimuleerd.
    Als een kitten vroeg van broertjes en zusjes wordt gescheiden, kan hij zich prima alleen vermaken. Kittens die lang in het nest zijn gebleven hebben altijd behoefte aan sociaal contant. Als je dus besluit een kat te nemen en je wilt er per se 1, dan moet je hier dus op letten.

    Het strelen associeert het kitten met gevoelens als geborgenheid, bescherming, warmte, de moeder en vertrouwen.

    Bij weesjes moet je de rol van de moeder overnemen. Na elke maaltijd met de fles moet je de buik voorzichtig masseren totdat de vloeistof de darm heeft gepasseerd.

    Binky van Margien
    De uiteindelijke kleur van de vacht is pas na een a twee maanden bereikt.

    De vacht groeit snel, maar is heel erg zacht en biedt geen bescherming tegen het koude en natte weer. Pas na de eerste rui (met 6 tot 7 maanden) glanst de vacht van de kat.

    Kittens worden met blauwe ogen en een vliesdun vachtje geboren. De oogkleur verandert in de eerste vier tot vijf weken, maar heeft haar uiteindelijke kleur pas na negen maanden bereikt.

    Eenkleurige kittens hebben vaak foute vlekken, die later verdwijnen.

    Jonge katers zijn nogal uithuizig als ze op jacht gaan. Jonge poezen gaan na het eerste succes steeds weer terug naar het oude vertrouwde muizengat. Katertjes lopen schijnbaar doelloos rond tot ze iets interessants zien.

    Minoes  van Margien
    De jonge kater speelt vaker ruzieachtige spelletjes, terwijl een jonge poes liever op jacht gaat.

    Het staat niet vast dat kattenmoeders kunnen tellen. Het is echter wel een feit dat ze zenuwachtig worden als ze een van de kleintjes missen. Hierbij laten ze een speciale lokroep horen.

    2 kittens van Sandra

    Een kitten dat plotseling geen contact meer heeft met de moeder en broertjes of zusjes, roept klagend naar zijn moeder. Een deel van deze kreet is voor het menselijk oor niet te horen. De moederpoes loopt echter zonder problemen naar de juiste plaats.

    Als je 1 kat hebt is het aan de eigenaar om ervoor te zorgen dat het dier zijn speelse trekjes niet verliest.

    De kittens van Patrick

    24-01-2007 om 16:42 geschreven door Toon  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (24 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het verzorgen van een puppy
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het verzorgen en opvoeden van een puppy. :



    Naar tekstlinks 1. Eten en drinken


    Bij de verzorging beginnen we bij de primaire levensbehoeften van de hond: voer en drinken - en waar het in moet worden opgediend.

    Voer- en drinkbakken
    U kunt natuurlijk schaaltjes of kommen gebruiken die u voor eigen gebruik al in de kast hebt staan. Nadeel is dat deze vaak gemakkelijk omvallen of kapotgaan. Bij de dierenspeciaalzaak is er nogal wat te koop op dit gebied. Belangrijke aspecten bij uw keuze zijn:

    • stabiliteit - valt het niet te gemakkelijk om;
    • stevigheid - kan mijn hond er zijn tanden in zetten;
    • gewicht - kan/wil de hond er mee gaan sjouwen (halfvolle waterbak!); en
    • hygiëne - is het gemakkelijk schoon te maken.

    Honden hebben over het algemeen een heel wat sterkere maag dan wij. Ook zij kunnen echter infecties of voedselvergiftiging oplopen via vuile voer- en drinkbakken. Zorg er dus voor dat beide geregeld worden schoongemaakt.

    Voerkeuze
    Over het beste voer voor de hond zult u van bijna iedereen die u daarnaar vraagt (dierenartsen, fokkers, etc.) een andere mening horen.
    Zelf samenstellen: Uiteraard kunt u zelf het voer samenstellen, bestaande uit oud bruin brood, vlees, groente, aangevuld met vitaminen en mineralen. Maar in de hondenvoeding zijn de verhoudingen tussen de voedingsmiddelen onderling haast nog belangrijker dan de hoeveelheden op zich, daarom is het zelf samenstellen van hondenmenu's erg moeilijk. Een teveel van het een kan een tekort van het andere veroorzaken. Klopt er iets niet met de verhoudingen, dan benadeelt dat de groei en gezondheid van de hond. We zien dan bijvoorbeeld een verkeerde stand van de poten, een doorgezakte of kromme rug, een doffe vacht (geen glans), enz.
    Compleet, kant-en-klaar voer: Een stuk gemakkelijker en eigenlijk ook beter is het, de hond een compleet voer (diner of brokken), diepvriesvoer of een goed merk blikvoer te geven (blikvoer is in verhouding duurder, omdat het voor 80% uit water bestaat). In de dierenspeciaalzaken en bij dierenartsen zijn diverse goede merken te koop, die ieder een aantal lijnen met verschillende samenstelling voeren, aangepast aan de diverse levensfases van de hond of aan zijn energiebehoefte: puppy, volwassen hond, oude hond, te dikke hond. Omdat droogvoer arm is aan onverzadigde vetzuren, geeft u de hond dagelijks een eetlepel maïs-, zonnebloem- of sojaolie over zijn eten. Vetten zijn erg belangrijk voor de conditie van huid en haar. Wilt u wisselen van merk voer, doe dit dan zeer geleidelijk over een periode van ongeveer 1 week door steeds meer van het nieuwe voer door het oude te mengen. Verloopt de overgang te snel, dan is diarree vaak het gevolg.
    LET OP! Begin nooit zonder overleg met de dierenarts met extra kalk of met vitamine- en mineralenpreparaten, zoals Gistocal.

    Hoeveelheden
    Bedenk dat u eerder te veel dan te weinig voert en dat alle extra gewicht zwaar drukt op het skelet van de (jonge) hond. Controleer regelmatig of de hond niet te dik wordt. Hij is in een goede conditie wanneer u zijn ribben net niet kunt zien, maar wel (goed) kunt voelen.
    Als de hond zijn eten niet meteen opeet, laat het dan nog 15 minuten staan. Daarna neemt u de bak weg, leeg of niet leeg. Tot de volgende maaltijd krijgt de hond dan niets meer! Op die manier leert hij vlot te eten en wordt hij geen kieskauwer.
    LET OP! Ga nooit vlak na de maaltijd met de hond spelen of een stevige wandeling met hem maken. Laat de hond na iedere maaltijd minstens een uur rusten, alvorens met hem te gaan wandelen.
    Een pup zal echter direct na de maaltijd altijd wel even naar buiten moeten om zijn behoefte te doen.

    Drinken
    Denk er ook aan dat de hond altijd vers water moet kunnen drinken. Een hond die veel droogvoer eet, heeft meer water nodig dan een hond die voedsel krijgt dat veel vocht bevat, zoals bijvoorbeeld pens of blikvoer.
    Na een stevige wandeling of zware training mag u de hond beslist niet te veel water ineens laten drinken. Kleine beetjes tegelijk en liefst lauw water. Pas na ongeveer tien minuten, als zijn hartslag weer wat tot rust is gekomen, kunt u hem vrijuit laten drinken.
    LET OP! Als de hond zonder aanwijsbare reden (bijvoorbeeld ander voer) meer of juist minder gaat drinken, is het raadzaam een bezoek aan de dierenarts te brengen. Hierover leest u meer in het onderdeel Gezondheid. Overigens, als de hond meer drinkt, betekent dit ook dat hij meer urine produceert, meer moet ophouden en dus vaker uit moet. Hij moet dat vocht immers ook weer kwijt. Denk nu niet dat u hem dan maar minder water moet laten drinken. De hond heeft deze grote hoeveelheden water namelijk meestal hard nodig, anders vraagt zijn lichaam er niet om. De dierenarts kan u meer vertellen over de oorzaak.



    Naar boven Naar tekstlinks 2. Beweging


    Uitlaten, spelen, sporten, allemaal zaken waar de hond u heel dankbaar voor is als u dit geregeld met hem doet. Maar wat voor materiaal moet je daarbij gebruiken? Mag je met de pup al een lekkere lange strandwandeling doen? Waar moet je voor uitkijken?

    Wat moet u aanschaffen
    Bij de dierenspeciaalzaak is ook op dit gebied de keus bepaald overweldigend. Allerlei soorten riemen, halsbanden, combinaties daarvan, tuigjes, (rol)lijnen... en dan heb ik het nog niet eens over speeltjes gehad!
    Voor het uitlaten en later ook voor gehoorzaamheidscursussen is een goede basisuitrusting de volgende:

    • een eenvoudige leren lijn van ongeveer 1,20 m lang;
    • een goed passende leren halsband.

    Later kan daar nog een goed passende slipketting aan worden toegevoegd. "Goed passend" houdt in: de omtrek van zijn nek plus 3 tot 5 cm. Maar omdat uw hondje waarschijnlijk nog heel veel zal groeien, kunt u met de aanschaf beter even wachten tot het echt noodzakelijk is. Voorlopig hebt u hieraan echt voldoende.
    Speeltjes zijn er in de dierenwinkel te kust en te keur. Uw pup heeft echter lang niet altijd speeltjes uit de winkel nodig. Een hond is vaak al dol te maken met (lege) rolletjes WC-papier of een geknoopte sok, eventueel met een bal erin, een bal aan een touwtje, een dik stuk touw (ook weer met knoop) of een stuk spijkergoed. Om op te knagen wordt bijvoorbeeld een kalfshoefje en een gekookte runderschenkel zeer op prijs gesteld (hoe langer je zo'n bot kookt, hoe harder het wordt). Geef geen kippen- of varkensbotjes! Geef ook niet te veel speelgoed tegelijk, zodat u van tijd tot tijd kunt afwisselen. Verandering van spijs...
    LET OP! Geef hem nooit, maar dan ook nooit speelgoed van plastic, rubber of schuimrubber! Al deze materialen zijn levensgevaarlijk voor de hond!

    Spelen en wandelen
    Honden vinden het heerlijk om iets te doen te hebben, vooral als dat samen met de baas gebeurt. Maak hier gebruik van. Veel spelen (u wint altijd!) is zelfs van het grootste belang voor een goed contact met de hond, maar ook als u hem iets wil bijbrengen. Spelenderwijs gaat dit altijd makkelijker (zie ook Beloningen, blz. 31).
    En lekker uren op pad met de baas, bazin en/of het hele gezin, of het nu wandelend is of mee rennend naast de fiets, iets fijners bestaat er voor uw volwassen hond niet. Maar kijk uit, want voor een jonge hond geldt heel wat anders...

    Overdaad schaadt
    De jonge hond heeft echter zeer veel rust nodig. Hij heeft nog bijna al zijn energie nodig om te groeien. Bovendien heeft hij nog zwakke botten en gewrichten. Deze bereiken pas hun volle stevigheid als de hond volgroeid is. Voor die tijd kunnen te veel of verkeerde beweging(en) problemen veroorzaken waarvan de hond vroeg of laat behoorlijk last krijgt.
    Laat hem dan ook rustig liggen als hij slaapt. Als hij wakker wordt, begint hij vanzelf weer te spelen. Zeg dit ook tegen de kinderen!
    Tot de leeftijd van 5 à 6 maanden mag hij niet te veel lopen, vijf keer een wandeling van een kwartiertje is meer dan genoeg en veel beter dan bijvoorbeeld een halfuur achter elkaar. Na 6 maanden kunnen de wandelingen wat langer worden. Ga ook met uw pup af en toe naar een plaats waar hij veilig los kan en kan spelen met leeftijdgenootjes of andere honden. Voor hij alle entingen heeft echter niet op zogenaamde "uitlaatveldjes".
    Er zijn nogal wat meer soorten beweging die u bij de pup en de jonge hond moet zien te vermijden:

    • spelen en rennen op gladde vloeren;
    • spelen met teveel abrupte wendingen;
    • traplopen;
    • springen;
    • lopen en rennen op los, mul zand (strand!);
    • mee joggen;
    • mee naast de fiets (het mag hem wel al geleerd worden, maar hele kleine stukjes, terwijl u de fiets aan de hand houdt, om hem een idee te geven wat de bedoeling is);
    • bovenop de heupen drukken om hem tot zit te bewegen (beter is met uw hand in zijn knieholten - onder zijn billen - te drukken terwijl u hem aan zijn halsband voorzichtig achterover trekt in de zithouding).

    Overigens weet uw pup zelf beslist niet altijd wanneer hij moet stoppen. Als u vermoedt dat het beestje doodmoe moet zijn, omdat hij al een paar uur flink in de weer is, dan kunt u hem rustig in zijn mand leggen - verplicht moe!



    Naar boven Naar tekstlinks 3. De slaapplaats


    De slaapplaats moet warm, vocht- en tochtvrij zijn. De slaapgelegenheid van de hond moet regelmatig schoon (kunnen) worden gemaakt. Het zijn namelijk bij uitstek geschikte broedplaatsen voor ongedierte (o.a. vlooien).
    De mand moet liefst op grond van deze vereisten worden uitgekozen. Bovendien bestaat het gevaar dat de pup zijn tanden er op uitprobeert. De mand mag hierbij dus geen gevaar opleveren. Kortom, de vereisten van een mand:

    • warm;
    • tochtvrij;
    • vochtvrij;
    • gemakkelijk schoon te maken;
    • niet gemakkelijk aan te knagen.

    Een kamerkennel of bench is een hok waarin de hond in de (woon)kamer kan worden opgesloten. Dergelijke hokken zijn er in kunststof en in metaal.
    Kamerkennels hebben een aantal grote voordelen:

    • Ze vergemakkelijken het zindelijk maken van de pup. Een pup bevuilt zijn eigen nest in principe niet. In de kennel moet hij dus alles wel ophouden (tenzij u hem laat "overlopen", hij kan er natuurlijk niet oneindig lang in zitten). Gebruik eventueel een doos om overtollige ruimte op te vullen.
    • De hond zal sneller in slaap vallen als u hem opsluit wanneer hij eigenlijk heel moe is, maar het zelf nog niet wil weten.
    • Dankzij de kennel voorkomt u verkeerd gedrag, zoals het aanknagen van uw tapijten, schoenen of stoelpoten tijdens uw afwezigheid of als u even niet kunt opletten.

    Veel mensen vinden een kamerkennel "zielig". De meeste honden vinden het echter een prettig onderkomen. Als het de enige eigen plek van de hond is, en zeker als u hem er in het begin zijn voer in geeft, went hij er heel snel aan. Voor hem voelt het zelfs veiliger aan dan een gewone open mand. Door hem er iedere dag iets langer in op te sluiten, evenals 's nachts, leert hij dit vanzelfsprekend te vinden. Leg er overigens altijd een (knaag)speeltje in en een bak met wat vers water. Zoals bij een gewone mand moet u natuurlijk voorkomen hem voor straf naar zijn plaats te sturen. Als u hem er op deze manier aan laat wennen, zal hij echt niet zielig zijn, maar zelfs weltevreden de kennel in gaan als u hem dat zegt. En u kunt hem er weltevreden weer uithalen, omdat hij achter uw rug om geen kattekwaad heeft kunnen uithalen.
    Mand en kamerkennel mogen overigens gerust op de groei worden gekocht (voor de kamerkennel geldt dat de volwassen hond erin moet kunnen staan en languit kunnen liggen). Voor uw portemonnaie is het zelfs aan te raden. Voor de plaatsing zal de voorkeur van de hond uitgaan naar een plek uit de loop, waar hij zich veilig voelt (meestal in een hoek), maar waarvandaan hij wel alles kan volgen. Als "vulling" kan een kussen of deken dienen. Zorg er ook hier weer voor dat het makkelijk schoon te houden is.
    Overigens, de mand is de veilige plek van de hond, waar deze niet te veel gestoord moet worden. Dit geldt zeker voor kinderen. Accepteer echter nooit dat de hond zijn mand verdedigt door naar u te grommen of erger, met de redenering "ja maar het is ook eigenlijk zijn eigen huisje, dat mag hij doen". U bent namelijk de baas in huis!



    Naar boven Naar tekstlinks 4. Uitwendige verzorging


    Optillen
    Bij het verzorgen van een hond en bij dierenartsbezoek kan het nodig of handig zijn de hond op te tillen. Iets dat u daarbij zeker moet vermijden, is de hond aan zijn voorpoten op te tillen. Hiermee kunt u hem veel pijn doen en zelfs blijvend letsel toebrengen aan zijn spieren. Een kleine hond is natuurlijk iets makkelijker op te tillen dan een Sint Bernard. Maar hoe doe je het met de minste risico's? Bij de uitleg van de eerste twee hondenmaten ga ik ervan uit, dat u de voorkant van de hond met uw rechterhand/-arm, en de achterkant van de hond met uw linkerhand/-arm optilt.
    De kleine hond: Bij een kleine hond kunt u de rechterhand net achter de voorpoten leggen, waarbij u de linkervoorpoot bij de oksel pakt. Met uw linkerhand "schept" u als het ware de achterpoten op, zodanig dat de hond op uw hand "zit". Hierbij houdt u de linkerachterpoot vast. Doordat u beide buitenste poten vast hebt, kan de hond niet per ongeluk uit uw armen springen.
    De grote hond: De grote hond kunt u oppakken door met uw rechterarm net achter de voorpoten de voorkant van de hond iets op te tillen, waarna u met uw linkerarm in de knieholten aan de achterhand de hond min of meer opschept.
    De zeer grote hond: Deze hoeft, gezien zijn formaat, in de praktijk bijna nooit te worden opgetild. Ook bij de dierenarts blijft hij op de grond.


    Vachtverzorging
    Het is van belang om al vanaf het begin de pup regelmatig te borstelen, ook al is dat voor de vacht nog helemaal niet nodig. Op die manier kan hij er alvast aan wennen. Leer de hond om zich zowel rustig staand als liggend te laten borstelen en er geen spelletje van te maken. Als u de hond op tafel behandelt, leg er eerst een anti-slipmatje op.
    In grote lijnen onderscheiden we 4 soorten vachten:
    a. Korthaar
    Eenvoudig in onderhoud, geen klitvorming. Materiaal: zeem, rubberborstel (vooral in de ruiperiode), poetsborstel.
    b. Kort tot middellang haar
    Dit vergt iets meer onderhoud. Materiaal: een zachte poetsborstel, een hardere voor het lange haar, een pinnenborstel en een fijne kam.
    Langhaar
    Materiaal: harde poetsborstel, pinnenborstel, wijdgetande kam. In de ruiperiode een universele borstel.
    Voor beide geldt: regelmatig controleren op klitvorming.
    c. Ruwhaar
    Deze vachten moeten regelmatig getrimd worden (het dode haar eruit plukken). Materiaal: poetsborstel, pinnenborstel, wijdgetande kam. En alweer controle op klitvorming.
    d. Krulhaar
    Deze vachten worden eveneens regelmatig getrimd. De vachten klitten snel, dus vaak controleren. Materiaal: universele borstel, pinnenborstel, wijdgetande kam.

    Wassen: De hond dient zo min mogelijk gewassen te worden, een of tweemaal per jaar is zeker genoeg. Hiervoor een speciale hondenshampoo gebruiken (verkrijgbaar in de dierenspeciaalzaak). Pas na het wassen op voor kouvatten!

    Wat er nog meer bij hoort
    Oren: Deze dienen regelmatig geïnspecteerd te worden. Zijn ze wat vuil, dan kunnen ze schoongemaakt worden met een om de vinger gewonden watje met een paar druppels olijfolie erop.
    LET OP! Geen wattentips gebruiken! De watjes laten vaak los en u duwt het vuil verder het oor in.
    Wanneer het oor ontstoken lijkt of u constateert een bruin korrelige smeer in de gehoorgang en het oor ruikt vies (oormijt, zeer besmettelijk) dan uiteraard naar de dierenarts!

    Ogen: Wanneer de ogen wat vuil zijn (viezigheid in de ooghoeken), is het in de meeste gevallen voldoende om het vuil te verwijderen met een vochtige tissue of een vochtig watje.
    Is de uitvloeiing wat gelig of groenig van kleur, dan duidt dit meestal op een ontsteking en moet u met de hond naar de dierenarts. De ogen kunnen we schoonmaken met wat gekookt lauw water of lauwe thee. Geen boorwater gebruiken, er zijn honden die daar niet tegen kunnen.

    Gebit: Het eerste gebit van de hond, het melkgebit, komt rond de derde levensweek door. Op een leeftijd van ca. 4 maanden begint het definitieve gebit door te komen. Als de tanden door het tandvlees komen, gaan de melktanden loszitten en vallen er vanzelf uit. Soms blijft er een tand (heel vaak de hoektand, vooral bij kleine rassen) zitten en moet de dierenarts de tand verwijderen. Geef de pup een bot om het wisselen te bevorderen. Het definitieve gebit moet op een leeftijd van 7-8 maanden compleet zijn.
    Vooral op latere leeftijd, maar ook wel eens eerder, komt het voor dat de hond uit zijn bek gaat stinken. Dit is vaak het gevolg van tandsteen, een bruingele aanslag op de tanden. (Kalfs)botten of kluifjes van buffelhuid en harde korsten bruinbrood kunnen tandsteen gedeeltelijk voorkomen, evenals regelmatig poetsen met een heel zachte tandenborstel of een gaasje. De dierenarts kan deze aanslag eenvoudig verwijderen. Soms moet de hond daarvoor echter onder narcose. Ook hier is voorkomen dan ook beter dan genezen.

    Nagels:
    Bij honden die niet regelmatig op stenen lopen, zullen de nagels onvoldoende afslijten. We zullen de nagels van de hond regelmatig moeten knippen of vijlen.
    LET OP! Dit knippen moet heel voorzichtig gebeuren. Men knipt namelijk heel makkelijk in het leven. Dat is een erg bloederige en voor de hond zeer pijnlijke gewaarwording.
    Verder moet u bij vorst en sneeuw goed op de voeten van uw hond letten. Door strooizout kan de huid tussen zijn kussentjes geïrriteerd raken. Bij sneeuw kunnen bovendien gemakkelijk ijsklompjes onder de voeten ontstaan, die de hond het lopen bemoeilijken. Beide problemen zijn voor een groot deel te voorkomen door tussen de kussentjes wat vaseline te smeren.

    Anaalklieren: De anaalklieren liggen aan weerszijden van de anus. Bij de ontlasting van de hond worden deze klieren leeggeperst. Dit scherp ruikende vocht is een herkenningsmiddel voor andere honden. Deze klieren kunnen bij niet spontaan legen overvol raken, waardoor ontstekingen kunnen ontstaan.
    Verschijnselen: de hond is onrustig, heeft last van jeuk en irritatie rondom het gebied van de anus. Hij begint met zijn achterwerk over de grond te schuren ("sleetje rijden") en bijt zich in veel gevallen kapot, vooral op de rug bij de staartaanzet. De dierenarts knijpt de anaalklieren uit waardoor het euvel (tijdelijk) verholpen is. Soms is een operatie waarbij de anaalklieren verwijderd worden de enige oplossing.



    Naar boven Naar tekstlinks
    5. Gezondheid


    De dierenarts
    Inentingen: Zelfs de meest gezonde hond moet af en toe naar de dierenarts. Al was het maar eenmaal per jaar voor zijn vaccinatie. Waarom is dit zo belangrijk?
    Een bekend spreekwoord zegt: "voorkomen is beter dan genezen". Voor een aantal ziekten geldt dat voorkomen de enige manier van "genezen" is. Als bepaalde ziekten een niet-gevaccineerde hond treffen, is zijn kans op gezond worden vaak gering. Soms overleeft hij dankzij de moderne medicijnen en technieken, maar heeft de ziekte bepaalde organen dermate aangetast, dat hij nooit volledig herstelt. Als een goed gevaccineerde hond met dezelfde ziekten in aanraking komt, zal zijn afweersysteem zodanig reageren dat hij niet of veel minder ziek wordt.
    Juist voor de pup, waarvan het afweersysteem nog niet volledig op gang is gekomen, is het van levensbelang dat hij is ingeënt. Vaak is de fokker al met een puppy-enting begonnen. Voordat de pup echter volledig beschermd is, moeten een aantal vaccinaties nog (meerdere malen) herhaald worden. Wanneer de pup tegen welke ziekten moet worden ingeënt is, onder meer, afhankelijk van het merk van het vaccin en van wat u met uw pup wil doen. Wilt u met uw pup zo snel mogelijk op cursus of op vakantie, vertel het uw dierenarts! Laat uw pup, voordat hij zijn laatste inenting heeft gehad en daardoor volledig beschermd is, nog niet uit op een uitlaatveldje.
    Welke ziekten hebben we het hier over? De jaarlijkse cocktail-enting beschermt tegen de volgende ziekten:

    • hondeziekte (ziekte van Carré);
    • parvo;
    • corona;
    • ziekte van Weil (leptospirose);
    • leverziekte (hepatitis);
    • kennelhoest (para-influenza).

    Als u op vakantie gaat naar het buitenland, zal uw hond bovendien nog moeten worden ingeënt tegen hondsdolheid, oftewel rabiës (minimaal 1 maand voor u vertrekt).
    In het vaccinatieboekje dat u van de dierenarts krijgt, staan nog meer wetenswaardigheden over de hier genoemde ziekten, zoals de symptomen en de verspreidingswijze.
    Het immuunsysteem van de hond profiteert overigens pas volledig van de vaccinatie, als zijn afweer op het moment van inenting niet al verzwakt is, bijvoorbeeld door een slechte conditie, een andere ziekteverwekker, bepaalde medicijnen of door ernstige stress. Let er dus op dat uw hond goed gezond is op het moment van vaccinatie. De dierenarts zal dit ook controleren.
    Bewaar uw inentingsbewijzen zorgvuldig, deze hebt u nodig wanneer uw hond in een pension moet of als hij meegaat naar het buitenland. Informeer ook altijd tijdig bij uw dierenarts wat u dan aan eventuele extra inentingen of bewijzen nodig hebt (zie ook Vakantie).

    De zieke hond. Als uw hond minder eetlust heeft, meer drinkt of juist helemaal niet, lusteloos of hangerig is, kortom als hij zich anders dan normaal gedraagt, is het aan te bevelen om de temperatuur eens op te nemen. Gebruik hiervoor een (aparte) digitale thermometer. Deze is sneller, minder milieubelastend en vooral minder gevaarlijk voor uw hond dan de ouderwetse thermometer (geen kwik!).
    De temperatuur opnemen bij uw hond hoeft zeker geen probleem te zijn. De temperatuur bij honden wordt rectaal opgenomen. Wrijf het puntje in met wat vaseline of levertraanzalf en breng hem voorzichtig 2 cm in. Het opnemen duurt ongeveer 2 minuten.
    De temperatuur bij honden varieert, maar in het algemeen gaat men uit van ongeveer 38 C als normaalwaarde. Zodra uw hond een dag lang een halve graad of meer verhoging heeft, is dit als abnormaal te beschouwen.
    Constateert u een ondertemperatuur (dus onder de normaalwaarden) dan is dit eigenlijk nog verontrustender. Een bezoek aan de dierenarts moet u dan beslist niet uitstellen. Geef de zieke hond een warme, tochtvrije plaats!

    Het innemen van medicijnen
    Een pil of poeder kunt u trachten toe te dienen door deze goed in iets lekkers te verpakken, bijvoorbeeld in gehakt. Als deze poging mislukt, moet u iets anders proberen:

    • U neemt de kin van de hond in uw ene hand.
    • Met uw andere hand legt u duim en wijsvinger over de neus van de hond heen en drukt u aan weerszijden de bovenlippen van de hond tegen de onderkant van zijn bovenkiezen, vlak achter zijn hoektanden. Omdat dit een beetje pijnlijk is, zal de hond zijn bek opendoen.
    • U duwt zijn kop een beetje achterover.
    • U legt, met de hand die u onder de kin had, de pil ver achter op de tong van de hond (bijna in zijn keel).
    • Sluit nu de bek, hou het hoofd nog steeds achterover en strijk even omlaag over de keel. Hierdoor is de hond gedwongen te slikken.

    Bij het ingeven van vloeibaar medicijn moet u weer het hoofd iets achterover houden, maar nu mag de bek gesloten zijn. Trek nu de lip een klein beetje uit bij de mondhoek en giet hierin met een lepel of een pipetje het medicijn. Dit loopt dan in zijn wangzak en de hond slikt vanzelf.

    Uitwendige parasieten
    Vlooien zijn wel de meest bekende parasiet van de hond. Zij veroorzaken jeuk en/of irritatie van de huid, wat zeker bij een hond met vlooienallergie kan resulteren in rauwe, exceemachtige plekken. Bovendien zijn vlooien tussengastheer voor de lintworm, zodat uw hond ook hiermee besmet kan raken. Vlooien moeten dus absoluut worden bestreden! Op de markt zijn hiervoor veel middelen te koop: poeders, shampoos, spuitmiddelen, druppels voor op de huid of door het eten... Informeer ernaar bij uw dierenarts en bij de dierenspeciaalzaak.

    Teken komen vooral in de zomer voor. Teken nestelen zich bij voorkeur op dunbehaarde gedeelten, zoals op het hoofd en de poten. Ze bijten zich vast door hun kop in de huid te boren. Ze zuigen zich vol met bloed en kunnen wel 1 cm groot worden. Overigens kunt u zelf ook door een teek gebeten worden. Dergelijke beten zijn beslist niet ongevaarlijk, daar teken diverse ernstige ziekten kunnen overbrengen. In Nederland is dat vooral de ziekte van Lyme. Indien deze ziekte in het begin niet goed wordt behandeld, is zij moeilijk te genezen en veroorzaakt o.a. (zeer pijnlijke) aandoeningen aan gewrichten, hart en zenuwstelsel.
    Als u of uw hond gebeten is, noteert u de datum van de beet. Als u binnen drie weken rond de plek van de beet een rode ring constateert of last krijgt van griepverschijnselen, of merkt dat de hond niet in orde is, moet u naar de huis- c.q. dierenarts. Deze kan in dit vroege stadium de ziekte effectief behandelen met antibiotica.
    Een teek verwijderen gaat als volgt: pak de teek tegen de huid van de hond beet met een tekentang of tussen duim en wijsvinger (niet platdrukken!), draai hem 180 en trek hem er dan uit. De kop moet er uit zijn. Zo niet, dan veroorzaakt dit vaak een nare ontsteking. Na het verwijderen moet u de huid rond de plaats van de beet ontsmetten.
    LET OP! Nooit de teek verdoven met bijvoorbeeld alcohol of ether. Dit wordt vaak aangeraden, maar is achterhaald. De teek gaat hierdoor namelijk braken, waardoor hij juist ziekten zal overbrengen.

    Luizen zijn er in twee soorten:

    • de haarluis, die zich voedt met haarschilfers en huidvet;
    • de bloedluis, die zich voedt met bloed van de hond, de huid beschadigt en zelfs bloedarmoede kan veroorzaken. Deze soort komt het meest voor.

    Luizen zijn herkenbaar aan langgerekte witte stippen (neten) op de haren van de hond.

    Mijten zijn heel klein, nauwelijks te zien. Mijten graven gangen in de huid waarin de eieren worden gelegd. Het veroorzaakt irritatie van de huid, kale plekken en ontstekingen.

    Inwendige parasieten
    Lintwormen loopt de hond op door hun tussengastheer de vlo op te eten. De volwassen lintworm haakt met zijn kop vast in de darmen van de hond. Zijn lijf bestaat uit vele segmenten met daarop de eitjes. Geregeld wordt zo'n segmentje losgelaten en komt het in de ontlasting terecht. Het ziet er dan uit als een plat plaatje. Opgedroogde segmenten lijken op rijstkorrels en zijn vaak te vinden rond de anus. Lintwormen bestrijden heeft overigens pas zin als ook het vlooienprobleem wordt aangepakt.

    Spoelwormen komen vooral bij pups voor, omdat deze nog niet voldoende weerstand hiertegen hebben opgebouwd. De pups krijgen de spoelworm door van de moeder en later door contact met besmette voorwerpen. Verschijnselen: magerheid, dof haar, gebrek aan eetlust en bij een zware infectie dikke ronde buikjes (wormbuikjes). Trouwens, ook mensen kunnen met spoelwormen besmet raken.

    Dit waren de twee belangrijkste soorten wormen waarmee de hond besmet kan raken. Er bestaan er echter nog meer. In verband met alle soorten wormen die bij de hond voorkomen, raden wij aan uw hond minstens tweemaal per jaar te ontwormen, waarbij een van beide keren liefst één week voor de inenting.

    Wanneer u denkt een of meer van voornoemde parasieten te hebben geconstateerd, dan is het goed uw dierenarts te raadplegen. Ook hier geldt weer: voorkomen is beter dan genezen!
    Hou het hondenverblijf goed schoon, let regelmatig op de ontlasting en hou steeds de totale gezondheid van de hond in de gaten.

    De teef
    Loopsheid. Teven worden gewoonlijk voor het eerst loops wanneer ze ongeveer 9 à 10 maanden oud zijn, maar binnen de grenzen van 6-18 maanden is het optreden van een eerste loopsheid nog steeds normaal. Na die eerste keer wordt de teef ongeveer om de 6 maanden opnieuw loops. Kortere of langere tussenpozen vormen geen reden tot ongerustheid. De totale loopsheid duurt ongeveer 3 weken. Tussen de 8e en de 16e dag vindt gewoonlijk de ovulatie plaats en is de teef bereid zich te laten dekken. Mogelijk zal zij zelf weglopen om een geschikte partner te vinden - vandaar de naam "loops". De eerste 10 dagen is de uitvloeiing wat bloederig, daarna wordt het wat lichter van kleur. De hoeveelheid uitvloeiing is bij elke teef weer anders.
    Wordt het teefje, ondanks alle oplettendheid, toch gedekt, dan bestaat de mogelijkheid haar door de dierenarts een injectie te laten geven (morning-after prik). In de meeste gevallen wordt hiermee wel een nestje voorkomen, maar er zijn toch duidelijke nadelen. De loopsheidperiode wordt verlengd (duurt vaak tweemaal zo lang als normaal) en er is een vrij grote kans op baarmoederontsteking. Al met al reden genoeg om uw teefje goed in te gaten te houden tijdens de loopsheid.

    De prikpil voorkomt de loopsheid. De dierenarts spuit een hormoon in waarmee de loopsheid wordt onderdrukt. De werking van dit hormoon is 6-9 maanden. Wilt u met uw teefje een nestje fokken, laat haar dan nooit inspuiten.

    Castratie wordt in de volksmond meestal "sterilisatie" genoemd. Het houdt in dat de baarmoeder en de eierstokken op operatieve wijze worden verwijderd, met als prettige bijkomstigheid dat uw teefje niet meer loops wordt. De arts haalt immers alles weg. Dit kan al na de eerste loopsheid. Na deze ingreep moet u uw teefje wel minder te eten geven, omdat ze sneller dik zal worden.

    Sterilisatie: Hierbij worden alleen de eileiders afgebonden. Het teefje wordt hierna gewoon weer loops. Deze ingreep wordt bijna nooit toegepast.

    Schijnzwangerschap treedt dikwijls ongeveer 8 à 10 weken na het begin van de loopsheid op. Verschijnselen: de hond is erg aanhankelijk, sloom, de tepels kunnen opzwellen en zelfs melk afgeven.
    Het teefje vertoont nestdrift: het gaat bijvoorbeeld met allerlei materiaal lopen slepen en zoekt een eigen plekje waar dit allemaal naar toe wordt gebracht. Dit kan voor uw interieur overigens soms destructieve vormen aannemen.
    Meestal is er weinig aan te doen. De eigenaar kan er wel wat voor geven, maar dat zijn weer hormonen! Veel bewegen en minder eten helpt vaak heel goed.

    De reu
    De reu kan vaak last hebben van een ontsteking van de voorhuid van de penis. U ontdekt dit doordat er wat gele pus uitkomt en de reu soms wat druppels verliest. Het is bijna niet te voorkomen. De reu ligt op de grond, op het zand of op het gras, vuil dringt naar binnen en veroorzaakt zo een ontsteking. Bij erge ontsteking kunt u bij de dierenarts een zgn. voorhuidcleaner krijgen, waarmee u de voorhuid regelmatig kunt schoonmaken. Als u een dergelijke ontsteking verwaarloost, kan het zijn dat deze niet meer weggaat of steeds weer terugkomt. De ontsteking is dan chronisch geworden.

    Castratie van de reu moet goed worden overwogen en eigenlijk alleen worden toegepast in een onhoudbare situatie, bijvoorbeeld als hij overmatig seksueel geprikkeld is of zeer agressief gedrag tegen in hoofdzaak andere reuen vertoont. Overleg met de dierenarts de voor- en nadelen. Na deze ingreep moet u uw reu wel minder te eten geven, omdat hij sneller dik zal worden.

    Chemische castratie is een tijdelijke variant hierop. De hond krijgt een injectie die bepaalde hormonen tijdelijk (ongeveer 3 maanden) onderdrukt. Met chemische castratie kunt u uitproberen of een definitieve, operatieve castratie wel de oplossing voor het (gedrags)probleem is.

    TIP: Hou het nummer van de dierenarts binnen handbereik bij de telefoon of programmeer het onder een toets.

    24-01-2007 om 16:19 geschreven door Toon  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (5 Stemmen)
    23-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Welkom !!!

    Hey, welkom iedereen !!
    Veel plezier en zorg goed voor jullie huisdier(en) !!

    PS: Je kan altijd eens langskomen op mijn andere blog !! www.bloggen.be/tonigrafie
    Daaag !!!

    23-01-2007 om 17:51 geschreven door Toon  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (15 Stemmen)
    27-09-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Het maken van een blog en het onderhouden is eenvoudig.  Hier wordt uitgelegd hoe u dit dient te doen.

    Als eerste dient u een blog aan te maken- dit kan sinds 2023 niet meer.

    Op die pagina dient u enkele gegevens in te geven. Dit duurt nog geen minuut om dit in te geven. Druk vervolgens op "Volgende pagina".

    Nu is uw blog bijna aangemaakt. Ga nu naar uw e-mail en wacht totdat u van Bloggen.be een e-mailtje heeft ontvangen.  In dat e-mailtje dient u op het unieke internetadres te klikken.

    Nu is uw blog aangemaakt.  Maar wat nu???!

    Lees dit in het volgende bericht hieronder!

    27-09-2005 om 16:32 geschreven door Toon  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (14 Stemmen)

    Archief per jaar
  • 2007
  • 2005

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     

    Foto

    E-mail mij!

    Druk hieronder om mij te e-mailen.


    Zoeken in blog


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Gastenboek
  • hondenshampo
  • ik wens je het allerbeste voor het nieuwe jaar 2008
  • kom eens langs
  • Help!
  • fijne middag

    VRAGEN ?



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs