Vandaag ben ik met Sohrab aangekomen in Peshawar. Ons hotel is veel beter dan die in Kabul. Ik kan het nog altijd niet geloven dat Sohrab mijn neef is en dat Hassan mijn broer was. Ik heb Hassan altijd als een broer gezien, maar ik zou nooit denken dat hij het werkelijk zou zijn. Hier zitten we dan, naar elkaar te staren. Ookal heb ik mijn neef gered van de talibanen, ben ik fysiek en moreel uitgeput. Sohrab is nog steeds in schok door de talibanen die zijn ouders vermoordde en hem kidnapte. Daarom zet ik de televisie aan. Het is niet makkelijk om Sohrab op andere gedachten te brengen. Hij keek eenbeetje televisie maar ging daarna op het bed liggen. Ik ben dan ook maar een dutje gaan doen. Maar toen ik opstond was Sohrab nergens te bespeuren. Ik werd bang, ik voelde mijn hart in mijn keel kloppen. Ik zocht in de lobbyen alle mogelijke plaatsen in het hotel waar hij zou kunnen zijn. Maar ik vond hem niet. In de lobby zag ik de directeur van het hotel. Ik beschreff Sohrab en voeg hem als hij Sohrab had gezien. De directeur had hem niet gezien. Hij zei dat ik beter op Sohrab moest letten. het kon hem eigenlijk niet schelen dat Sohrab vermist was. Plots dacht ik aan de moskee. Ik rende naar een taxi en vroeg of hij me naar de moskee kon brengen. Zelfs in de moskee was hij nergens te bespeuren. Ik vroeg me af wat er in godsnaam met hem was gebeurd. Ik zocht nog op plaatsen waar hij zou kunnen zijn. In de verte zag ik Sohrab op een eilandje van gras zitten. Ik was meteen opgelucht. Ik ging naast hem zitten en Sohrab vertelde me de herineringen die hij had met zij vader. hij zegt dat hij de gezichten van zijn ouders begint te vergeten. Ik had echt medelijden met die jongen. Gelukkig had ik een foto van Hassan en Sohrab in mijn zak. Ik gaf het aan Sohrab en er kwam een kleine glimlach op Sohrabs gezicht. Ik vroeg daarna aan Sohrab als hij het zag zitten om met mijn vrouw en mij te leven. Hij gaf geen antwoord maar hij snikte tegen mijn hemb. Ik wist meteen dat hij het zag zitten om met ons te leven.