Voorbereiding en reisverslag van Karel Demeulemeester
15-07-2009
15-07-09 Naar Mons
Deze morgen stond ik heel vroeg op. Het beloofde warm te worden en ik wou in de vroege namiddag in Mons zijn. Tja, zonder GPS zit er niets anders op dan de kaart te volgen. Zo gedetailleerd is die niet. Ik wandelde dus op de N526 richting Sirault. Bijna geen plaats voor voetgangers, behalve als je door dorpskernen wandelt. Soms is het heel gevaarlijk zoals het stuk door het Bois de Baudour. De vrachtwagens razen voorbij en er is geen berm om op te wandelen (tja, door de brandnetels stap ik niet). Ik zwaaide met mijn kaart om de automobilisten te waarschuwen. Onderweg kocht ik Sultanakoekjes (mijn ontbijt) en druivensuiker. Toen ik Mons naderde, moest ik op de N50. Gelukkig is er een mooi wandelpad langs het "Canal du Centre". De zon is hier meedogenloos, veel drukkender dan in Spanje. Om 9 uur loop ik hier al te zweten. Ik heb dan ook al een hele mooie "farmers tann", je weet wel, bruin in je gezicht, armen bruin tot net boven de ellebogen , een klein stukje van de benen en je nek. De rest is spierwit... haha!
In de buurt van Ghlin is er veel industrie. Omstreeks 14u. arriveerde ik in Mons en trok ik naar de hoofdkerk (Sint Waltrudis). De kerk met de vergulde koets. Dit voertuig (met de relieken van de heilige) wordt ieder jaar door de stad getrokken (en ook geduwd).
Mons is een prachtig stadje... vernieuwde marktplaats, mooie fonteinen, veel volk op de zomerse terrasjes.
De jeugdherberg... heel vriendelijk personeel. Op de kamers zijn telkens 4 bedden. Ik nam een verkwikkende douche, deed mijn was en hield een siësta. Er kwam een ietwat vreemde man binnen... zuiders type, bandana in het golvende haar. Bleek een clown te zijn die 's avonds op de markt kunstjes deed om aan zijn geld te komen. Was afkomstig van het zuiden van Frankrijk.
Op het terrasje van de jeugdherberg deed hij al één van zijn trucjes. Hij droogde mij meteen geld af met een flauwe mop met een ballon. "Tu veux un grand ou un petit?" "Un petit". Hij blies de ballon op en tekende er een klein penisje op... haha... Om te gieren... 1 euro SVP pour le gag.
Hij keerde terug naar het terras vooraleer hij de stad introk. Hij had zich heel lelijk en zelfs angstaanjagend geschminkt.
Zijn optreden zal wel geen groot succes geweest zijn, te horen aan het zwakke gerinkel van de centen in zijn zakken toen hij 's nachts terugkeerde.
Verder had ik een rustige en mooie nacht ('s avonds nog een leuk gesprek gehad met een logopedist uit Zwitserland die, samen met zijn vrouw en zijn twee dochters op vakantie in België was).
Redelijk goede nacht gehad... Een bende Franse jongeren hield van "rap" maar na 22 uur was het stil. De oordopjes die Bert me had meegegeven werkten heel goed. De hanen, duiven en ander gevogelte hoorde ik nauwelijks. Ik stond op om 6 uur en begon mijn boeltje op te ruimen. Om 6u45 stond ik aan de ingang te wachten, ik had immers nog niet betaald. Het was 7u15 als ik kon vertrekken. De baas was niet erg geïnteresseerd om zijn geld te innen. De camping zal op het einde van dit jaar sluiten. Deze keer gebruikte ik de GPS waar ik vooraf de stafkaarten van België had ingeladen en de route had uitgestippeld. Heerlijk ding... je volgt het pijltje op de kaarten en that's it. Ik naderde Frasnes-les-Anvaing en zag dat de GPS-batterijen leeg waren. Ik verving ze maar o... wee. Nadat ik het boeltje weer opstartte, waren de opgeladen kaarten uit de GPS verdwenen. (achteraf zou blijken dat het geheugenkaartje uit het houdertje was omhooggekomen, niets ernstigs dus). Tja... er zat niets anders op dan - zoals het een echte pelgrim betaamt- de papieren kaarten te gebruiken. Na wat zoeken en wellicht nog wat omwegen trok ik via het dorp "La Ligne" verder. Af en toe stopte ik. Een bezoekje aan een plaatselijke dorpskerk is in deze warmte een verademing. Ik vond zelfs een kerk met vooraan een bronnetje. Ik geraakte er in gesprek met een patattenboer. Ik kon er mijn flesjes water vullen. Terug de weg op... geen wandelwegen maar links op de rijbaan. Mooie landschappen, meestal vlak. Het landschap doet me een beetje denken aan de Meseta van vorig jaar... eentonig, vlak, heet (alhoewel de warmte hier drukkender is). Je moet af en toe stoppen... een cafeetje, een boom, wat schaduw... ik had het nodig. Om 16u15 arriveerde ik op de camping te Beloeil. Een bijna lege camping, uitgebaat door een bejaarde landbouwer en zijn dochter. Na mijn tentje te hebben geïnstalleerd (en dat is pijnlijk na 28 km stappen) maakte ik een praatje (onder het genot van een koel Moinette-biertje) met een koppel fietstoeristen uit Chièvre. Heel sympathieke mensen, ze kenden de Bourgognestreek heel goed. Ook de bejaarde baas-boer kwam er bij zitten. Er was weinig volk op zijn camping. Volgens hem "trekt" het kasteel van Beloeil niet meer omdat de Prince de Ligne zijn kasteel op te weinig uren openstelt. Blijkbaar haalt de prins nu zijn inkomsten uit grote private evenementen die hem miljoenen opbrengen. Een privéfeestje in het kasteel van Beloeil... het kan en alles heeft zijn prijs. Ik trok nog naar een plaatselijk restaurantje (Café du Château) waar ik 20 euro betaalde voor koetong in madeirasaus en de obligate frieten. Het is 20u30. Ik ga slapen want morgen wil ik naar Mons.
Foto's op http://picasaweb.google.be/kareluitvichte2009/140709
Vertrek om 7 uur... Een laatste knuffel aan Carine "Tot in Saint-Seine". "Wees voorzichtig". Het is schitterend weer om te wandelen. Niet veel wind, wat bewolkt... heerlijk. Ik laat Vichte achter. Tja... Wie stopt er met de auto langs de N36? ?? Corrie Catteeuw. Het was alsof het zo moest. Vorige week zaten we nog samen toen zijn vriend Jean uit Sable d'Olonne bij hem toekwam. Eens pelgrim, altijd pelgrim... "Goede reis... het allerbeste". Ik was van plan om de eerste dag al in Kluisbergen te stoppen maar om 10 uur was ik er al. Ik dronk er een waterke en vroeg om mijn flesjes te vullen. Camping Panorama biedt inderdaad een prachtig uitzicht. De electriciteitscentrale van Ruien die dominant aanwezig is, moet je er maar even bijnemen (of wegdenken, er staan waarempel nog bomen naast). Dan maar verder getrokken. Ik had van Google Maps de te volgen weg uitgeprint... Complete rommel natuurlijk want één kruispunt missen en je bent eraan voor de moeite. Ik keek op de gewone kaart en slenterde langs Orroir-Amougies- Russignies-Ronse en dan richting Leuze. Op grondgebied Saint Sauveur wandelde ik nog een flink stuk door en deed dan een steile klim naar camping "Les Hauts". Deze zag er heel verlaten uit. Helemaal in rust. Alleen de vers aangebrachte bitumen op de straatjes plakten aan mijn schoeisel. De vogeltjes in de bomen. Ik zette mijn tentje op een mooie plaats in de schaduw. Wasje gedaan, mezelf gewassen aan de lavabo (geen douche dus, je moest er een 20 frank stuk in steken om warm water te bekomen (of een jeton die je aan de receptie kon krijgen maar de campinguitbater was er niet). Hier is geen restaurant, geen winkel... niets. Gelukkig had ik 's middags een bordje frieten met wat vlees kunnen eten in Ronse. Avond... het is 19u40. De zon staat al laag. Prachtig zicht achter mijn tentje. Panorama op de Vlaamse Ardennen. Mooi!
Foto's op http://picasaweb.google.be/kareluitvichte2009/130709
Vorig jaar deze tijd zat ik op deze tijd in de omgeving van Pamplona... (Trinidad de Arro)... Minder fraaie berichten dit jaar over de San-Ferminfeesten. In de stierenloop vielen de voorbije dagen al één dode en twee zwaargewonden. Jammer.
Tja...
Hier zijn we terug... Op de vooravond van, wat ik noem... mijn camino-in-stukjes. De weg tussen mijn huis en Orthez (Zuid-Frankrijk) deed ik dus niet te voet en de drang is groot om dit in mijn leven te vervolmaken.
Dries is op kamp met de KSA en komt binnen 9 dagen terug. Bert is thuis en bewijst zijn capaciteiten als chef-kok en huisman. Carine moet nog even doorwerken maar we hebben een huisje geboekt in de Bourgognestreek en daar gaan we van genieten terwijl Bert in Vichte blijft.
Morgen vertrek ik te voet, via Chimay naar Frankrijk... Deze keer geen refugio's, albergues of hotels maar mijn tentje dat ik vorig jaar na een dag al terugstuurde. Het wordt wellicht het moeilijkste stuk van mijn camino. De kans dat ik een medepelgrim tegenkom is bijna nihil.
Eerder dit jaar onderging ik een zware darmoperatie en eigenlijk heb ik bijna niet getraind. Ik heb dan ook geen "ambitieuze" route uitgestippeld... In het begin kleine stukjes om wat routine op te bouwen. Ik zou de Vezelayroute willen nemen. Dit betekent een stukje omweg langs Reims en de Bourgognestreek... Dit jaar bijlange nog geen Vezelay maar ik zal blij zijn als ik een diep stuk in de Franse Ardennen bereik.
Mijn rugzak staat klaar. Nog even naar school gereden om te controleren of alles in orde is... Tja, ik ben al terug in het begin van augustus en ik heb er zin in.
De voorbije weken waren wat men noemt "een lach en een traan". Het grote familiefeest ter gelegenheid van Dries' achttiende verjaardag, gisteren de begrafenis van nonkel Eric Sabbe, een optimistisch en integer man... 's avonds nog een leuke familiebijeenkomst bij zus Triene... Leuk als je een grote familie hebt. Ik vertrek morgen vroeg... het "kopje" van Simon + mijn schelp hangen weer aan de rugzak.
21-08-2008
20-21-22-08.08 Terugreis en thuiskomst
Ik vertrok om 9u04 vanuit het station te Santiago. De trein volgde in het begin een beetje de route die ik had afgelegd. Ponferrada was het eerste stadje dat ik ook op de camino had gezien. Ook Astorga herkende ik (ik was er veertien dagen voordien 's morgens vroeg door gestapt). De trein stopte onder meer in Leon, Sahagun, Burgos (via Palencia) en nam toen een andere route. Je beseft welke afstanden je hebt afgelegd. De trein beweegt door landschappen die je allemaal te voet hebt doorkruist. Het graan in de meseta was netjes geoogst. Op de trein zitten naast enkele pelgrims meestal Spanjaarden. Ik ben blij dat ik voor de terugreis de trein heb gekozen. Je neemt op een rustige manier afscheid van de landschappen. Je ziel reist mee.
Ik heb het nog niet gehad over het potje van Simon. Simon is een 71-jarige Nederlander die ik leerde kennen in Ostabat. Hij liep er - samen met een Nederlandse vriendin- een deel van de camino. Hij had de camino verschillende malen gelopen. We deelden de kamer in Saint-Jean-Pied-de-Port. Bij het afscheid gaf hij mijn zijn tas (plastieken drinkbeker). "Ik heb ze toch niet meer nodig en jij kan ze gebruiken" zei hij. Wel... deze tas (het kopje in het Hollands) bevestigde ik achteraan mijn rugzak. Ik heb de tas nooit gebruikt maar af en toe tikte ze tegen de slotjes en linten van mijn rugzak. Een heel vertrouwd geluid op mijn camino. Het gaf me heel veel power. Het was alsof die oude Simon telkens tegen mij zei: "kom op jongen, vooruit Karel, je kan het!". Dit potje is mij heel waardevol. Als een 71-jarige man de camino kan lopen, dan kan ik dat ook.
Tijd voor een reflectie over de camino... Ik heb heel hard van deze tocht genoten. Iedere dag was een geschenk. Wie denkt dat dit een uitzonderlijke prestatie is... wel vergeet het... Iedereen met een redelijke gezondheid en wilskracht kan dit doen. Deze prestatie is niets in vergelijking met wat wegenarbeiders, bouwvakkers en arbeiders in fabrieken dagelijks moeten doen.
De innerlijke reflecties over de camino hou ik voor mezelf, mijn familie en vrienden. Dit hoort m.i. niet op het internet. Ik bedank iedereen voor de steun. In de eerste plaats mijn vrouw Carine voor de liefdevolle boodschappen iedere dag... Deze boodschappen waren voor mij het anker (home: the place where I belong) en de vuurtoren (gaven richting op mijn weg). Ik ben blij dat ik deze weg mocht doen. Ook de steun die ik mocht voelen van familie, vele vrienden en kennissen... bedankt!
De camino is een ervaring die ik alleen kan omschrijven als groots en uniek... het is een simpel maar o zo grandioos concept... je stapt met een doel... iedere dag een beetje dichter bij je doel. Je hoeft je niet veel aan te trekken van de weg, de pijlen zijn duidelijk... je passeert ongelooflijke landschappen en dorpen. Je eet en je slaapt en je ontmoet interessante mensen.
Ik wil de camino naar Santiago in mijn leven niet opnieuw doen. Dit zou alleen maar de herinneringen verstoren. Misschien stap ik nog wel eens stukjes die ik heb gemist (de camino duro - het stukje vanaf Villafranca de Bierzo en O Cebreiro-ook van het dorp zelf heb ik niet veel gezien). Het zal met Carine zijn... ooit eens.
Morgen ben ik thuis... bij mijn gezin, bij de familie en vrienden die mij dierbaar zijn.
Ik was op 22 augustus omstreeks 15u30 in het station van Waregem. Ik deed nog een ommetje naar mijn geboortedorp Nieuwenhove. Ik bezocht het kerkhof van Waregem. Ik legde een steentje op het graf van mijn ouders en mijn schoonmoeder, uit dank voor het mooie leven dat ik heb gekregen. De stenen had ik opgeraapt op één van de oude stukken van de camino. Duizenden mensen zijn er wellicht overheengestapt, allemaal met een goede bedoeling.
Het was een heel warm weerzien met Carine, Bert, Dries, Vanessa en Eline... Heel veel familie en vrienden (met meer dan 40) waren aanwezig op mijn terugkomst. Het deed deugd en het was heel laat (na heel wat cava en hapjes) toen we eindelijk ons bed vonden...
Zondag ben ik nog met Carine naar het graf van nonkel Joël in Rumillies geweest. Hij was onze voogd toen ons vader lang geleden stierf. Ook daar beleefde ik mijn thuis-cruz-de-ferro en legde een steentje van de camino op het graf van hem en tante Marthe.
Zo... het zit erop en maandag begint het gewone leven weer. Het was een ervaring uit de duizend!
Om 8 uur stond ik aan de bushalte. De bus was er al. Er zat niet veel volk op. Van Finisterra naar Santiago is het langs de kustroute 3 uur rijden met de bus. De bus stopt aan vele haltes en wacht in grotere dorpen. Deze bus deed het anders... hij nam slechts gedeeltelijk de kustroute. Het doet eigenaardig om in een kwartiertje reeds 15 km te hebben overbrugd. Na ongeveer een uur moest ik uitstappen en wachten op een andere bus die ons meteen naar Santiago bracht. Ik zag nog de (verkeerde) weg die ik met de Nederlanders had gewandeld. Het was inderdaad de autoweg naar Finisterra die men ons had aangewezen. Om 10u30 was ik in Santiago. Om 11 uur was ik aan de kathedraal en ik zag o.a. Jean Claude (Canadees waarmee ik eens een hele avond had gebabbeld) en de onvermijdelijke vriend schooldirecteur Gunnar... Hij heeft eindelijk zijn compostela gehaald. Gunnar en ik volgden samen de pelgrimsmis om 12 uur. Deze keer zat ik vooraan en kon ik er meer van genieten (vorige keer kwam ik helemaal bezweet toe en er was toen veel meer volk). Het zwaaien met het wierookvat is indrukwekkend. Vier man trekken aan de touwen. Soms gaat het vat zo hoog dat het tegen het plafond van de kathedraal tikt. Ik nam mijn intrek in het bijzonder mooie hotel Rua Villar (zelfde straat als vorige keer maar deze keer met drie sterren). Voor de laatste nacht in Santiago mag het wel eens. Ik dronk nog een wijntje met Gunnar en een Schots koppel + Jean-Claude (bijzonder interessante man) en Annie die ik eerder op de camino had leren kennen. We aten in het hotel rechtover de kathedraal (Praza de Immaticulada)... soep, varkensribbetjes met frieten en een yoghurt. Ik nam afscheid van de groep en trok naar mijn kamer. Ik luisterde nog naar de CD van de groep "Cuarteto Saravani" die mij eerder bijzonder had ontroerd. Ik nam nog een heerlijk bad. Ik had overal jeuk door de beten die ik had opgelopen in Negreira. Gelukkig heb ik nog calamine om de jeuk wat te milderen. Carine telefoneerde en we praatten nog lang... dat deed deugd!!!
Ik bleef liggen tot 7 uur. Waarom mij haasten? Slechts 16 km voor de boeg en ik had alle tijd. Om 8 uur vertrok ik na een ontbijtje van vezelkoekjes. Er was een stevig klimmetje in Corcubion. De weg was mooi. Af en toe had ik zicht op de zee links van me. Ik slenterde voort en omstreeks 10u45 kreeg ik Finisterra in de gaten, Ik besloot om meteen door te stappen tot de vuurtoren, het uiterste punt. Om 12 uur arriveerde ik aan de kilometerpaal nr. 0. Ik zette me voor de vuurtoren op een rotsblok en keek naar de zee. Ik bleef lang zitten. Er waren heel wat toeristen die de rotsen op en af klauterden. Geen pelgrims te zien. Ineens kwamen er enkele (uit Frans-Vlaanderen). Ze waren vertrokken uit Montélimar. We verbrandden onze onderbroek. Heel wat mensen namen foto´s van het gebeuren. Naast het terras van het restaurant (op punta de Finisterra) was er een webcam. Ik ging in het zicht staan. Thuis konden Dries en Carine mij zien. Na een bocadillo en een pintje vertrok ik terug naar Finisterra (+- 2.5 km). Ik stapte meteen naar de toeristische dienst voor mijn tweede compostela (bewijs van afgelegde weg tussen Santiago en Finisterra). Daar vernam ik dat de gemeentelijke refugio van Negreira was gesloten. Ook daar waren bedwantsen gesignaleerd. Ook dit heb ik geweten. Mijn armen waren nog maar genezen van de beten in Fromista... Ik had enkele ferme beten die momenteel erg jeuken. Ik boekte een kamer in hotel Cabo Finisterra (gedaan met de gemeentelijke refugio´s) en trok het stadje in. Ik vond de Canadese Joseline. Het was een heel gelukkig weerzien. Mimi was al teruggekeerd naar Frankrijk. Joseline was vergezeld van een Parijse zuurpruim. Ik bleef nog een tijdje babbelen met Joseline en nam afscheid. Ik zal ze wel nooit meer zien. Joseline heeft in Canada haar werk opgegeven en haar appartement verkocht. De camino heeft haar veel geleerd. Ze zit er niet mee in om nieuw werk te zoeken. In het hotelrestaurant at ik een pulpo con almejas... de lekkerste die ik in heel Galicië heb gegeten... tja we zitten aan de zee nietwaar. Pulpo is inktvis en almejas zijn schelpdieren... Heerlijk gekruid, lekker warm, zacht... een goed wijntje erbij. Zalig!
Vanmorgen was het zeven uur als ik het hotel verliet. De kamer was koud en vochtig. Buiten was het mistig. Mijn broek en T-shirt waren niet droog. Tja... dat gebeurt. Ik zal de was aan mijn rugzak moeten hangen om te drogen. Ik verliet Olveiroa en spoedig bereikte ik het dorp Hospital. In een plaatselijke bar dronk ik wat en al spoedig kwam ik de kruising tegen tussen de weg naar Muxia en Finisterra. Ik nam de originele caminoweg door de heuvels (vele pelgrims nemen hier de weg langs de autoweg... 4 km. korter) naar Cee. Ik liep de hele weg praktisch alleen... wat een zalig gevoel. Aan de Ermita San Pedro Martir stopte ik om wat te eten. Ik schreef een boodschap in het boek dat in de nis lag. Ik passeerde mooie landschappen en enkele km. voor Cee zag ik ineens de oceaan voor me opdoemen. Wat een prachtig gevoel!!!. Na een scherpe afdaling (tussen vele bomen die verbrand waren) kwam ik in het dorp aan. Cee ziet er vuil uit (er was een plaatselijke kermis, de kerk was volledig aan het oog onttrokken door kermiskramen en een podium). Ik trok naar de plaatselijke refugio. Er was weer geen hospitalero te bespeuren. Alleen een Duitser (van een groep die ik al eerder tegenkwam) lag te slapen. De slaapplaats zag er zeer vuil uit - luizenbakken van bedden. Ik besloot verder te stappen. Net op de rand van Cee en Corcubion vond ik een heel mooi pensionnetje. Mooie kamer, propere douche en toilet...leuk! Corcubion is veel mooier dan Cee. Ik sprak er nog met een Belgische uit Brussel (Franstalig) die ook stilaan naar huis verlangde. Morgen nog een kleine etappe en het is gedaan met "tjolen". Ik plan om nog een nachtje in Finisterra te slapen, daarna neem ik de bus naar Santiago waar ik ook nog een nacht zal verblijven. Woensdag neem ik de trein naar huis. Mijn was kan ik nog nauwelijks doen. Ik zal zien of de refugio in Finisterra mogelijkheden biedt. ´s Avonds verkende ik nog Cee, er was de zondagsmarkt... ik at een pizza en trok om 21 uur naar mijn bed.
Het had vannacht veel geregend. Vele pelgrims moesten buiten onder het afdak slapen en in tenten rondom de albergue. Het dak lekte en het drupte af en toe op mijn matras. Ik sliep naast een jonge Spanjaard die soms goed snurkte. Ik maakte hem af en toe wakker... had ik van de Nederlanders geleerd... een snurker moet je uit zijn bed sleuren en uit de kamer schoppen. Ik dreef het nog niet op de spits maar ze hebben gelijk. Een snurker ontneemt de slaap van velen, je moet er niet veel respect voor hebben. Ze moeten er maar iets aan doen (vermageren, geen bier drinken, op de zij gaan liggen, in een hostal gaan slapen... op de camino zijn er ook grenzen). Ik nam afscheid van Johan en Erzsi en vertrok met de française Hélène. Ze had een gedetailleerde beschrijving van de weg en ik niet. Ze stapte voor mij ietsje te vlug maar paste zich aan. Ze was nogal onzeker over de weg en had weinig ervaring (had maar een stukje van de camino norte gelopen en was met de bus naar Santiago gekomen). Ze is van Agèn en werkt in het onderwijs. Ik stopte af en toe (bijna in iedere bar... er waren er niet veel). Zij paste zich aan. ´s Middags (in Santa Marina) aten we een bocadillo en namen afscheid. Ze wou per sé vlug de albergue in Olveira bereiken. Geen probleem... mijn bed was gereserveerd. Het landschap is groen. Het doet een beetje denken aan de Vlaamse Ardennen (denk de eucalyptusbossen, de hogere heuvels en de windmolens van hier even weg). Heel lastig was de etappe niet maar ze was wel lang. Drieëndertig km. is voor mij geen probleem als het maar niet te warm is. Het was bewolkt en af en toe regende het... ideaal wandelweer. Rond 15u15 kwam ik aan in het pension Residencia As Pias. Ik zette me buiten onder het genot van een pintje en een wijntje... tijd om mijn dagboek aan te vullen. Ik waste me, deed mijn was, hield een siësta en om 19 uur trok ik naar het hostalrestaurant. Ik ontmoette de ingenieur Reiner en de pedagoge Magret, allebei uit Duitsland. We haalden herinneringen op van de camino en lachten veel. Margret had maar een klein stukje van de camino norte gelopen. Reiner en ik hebben haar overtuigd om de volgende keer de camino francès te lopen. Om 22 uur ging ik slapen.
Omstreeks 6u30 was ik al op stap. Na enkele honderden meter was ik de weg al kwijt. Wat wil je, het is niet goed aangeduid in de stad (of je vindt de pijlen niet terug in het donker). Ik ontmoette het Nederlandse gepensioneerde koppel Johan en Erzsi (zij is van Hongaarse afkomst). Zij waren de camino vanuit hun woonplaats gestart. Je zou ze moeten zien... Hij, een zestiger met een grijze baard en een Lennon-brilletje, zij met de twinkeling van een schoolmeisje in haar ogen. Ze zijn allebei heel leuke mensen en een beetje Bourgondiërs. Als iedere Nederlander zo zou zijn, ik vroeg direct aan Leterme de "anschluss" met Nederland. Ze hebben wandelstokken waarop alle veren die ze vinden, prijken... net Indianen. We vroegen de weg aan enkele (zatte) Spanjaarden die ons de autoweg opstuurden, richting Finistera maar dan in noordelijke richting. Na 12 km stopten we in een bar en vroegen de weg. Tja... er zat niets anders op dan 6 km zijweg te nemen om dan uiteindelijk nog maar 4 km uit Santiago geraakt te zijn. We hadden er genoeg van en bestelden een taxi (voor hen en voor mij de eerste keer). Deze zette ons terug op de weg. We wonnen geen tijd maar we werden terug op de goede weg gezet. Na een prachtige route - wel heel mistig - (heuvelachtig) kwamen we omstreeks 11u30 aan in de albergue municipal van Negreira. Er was al een Franse dame aanwezig die wellicht met de bus was aangekomen. De hospitalero was nergens te bekennen. We namen onze douche en aten een beetje (voor mij wat oud brood en een stuk chorizo + enkele donuts die ik had gekocht). Iedereen die in de albergue binnenkwam, vroeg naar de hospitalero... op de duur zeiden we... He's not here... we´ve killed him tonight... Hilariteit alom natuurlijk... Met Johan en Erzsi heb ik nog veel lol gehad, eigenlijk de hele dag... Deze mensen hebben al de hele wereld gezien, het zijn levensgenieters en maken graag plezier. We fantaseerden erop los, soms speelde ik hospitalero en zette me achter het bureau. Het verhaal "Murder on the camino" begon meer en meer vorm te krijgen. We fantaseerden hoe andere pelgrims aan hun einde zouden komen enzovoort... we hebben gelachen. Heel veel pelgrims kwamen na ons toe maar hadden geen plaats meer. Het ziet er naar uit dat we hier hetzelfde verhaal zullen meemaken als de laatste 5 dagen... geen plaats meer in de albergues. In de namiddag trokken we naar het stadje (heel mooi standbeeld met vertrekkende vader op pelgrimstocht, familie achterlatend). We bezochten een bar met een Duitstalige opdienster en nadien een leuk restaurantje. Ik maakte nog kennis met Stephan en Tabea uit Duitsland die ook heerlijk meefantaseerden over de moord op de camino. Fantastisch toch als mensen een beetje de fantasie op hol kunnen laten.
In hetzelfde restaurant werkte ik nog de blog bij en ging slapen omstreeks 22 uur. Mijn hotel heb ik voor morgen al gereserveerd. Ik heb wel een dagtocht van 33 km voor de boeg.
Ik stond op na een goede nacht. Om 6u45 was ik al op de weg. Deze keer was er minder volk. Wellicht sliep iedereen wat langer. Het was mistig, koud en het regende maar daarom niet minder mooi. Er waren nog een aantal hellingetjes te beklimmen (genre Kwaremont) maar het viel mee. Ik deed een praatje met de Duitser Patrick die de Camino Norte (kustroute) had gelopen. Leuke gast. Ik stapte met hem tot we in Santiago waren. Ik raapte een aantal stenen op langs een origineel stuk weg (correidor). Weetje: In vele talen heb je familienamen met koning erin (Deconinck, Leroy, King...). Donald (de Canadese priester) wist me te vertellen waar de naam vandaan komt. Mensen trokken vroeger veel in groepen op pelgrimstocht. Wie als eerste groepslid de toren(s) van hoofdkathedraal kon zien, mocht zich koning van de groep noemen. Mensen droegen deze naam met eer en lieten zichzelf en ook de latere generaties zo noemen. Ik meende bij het binnenkomen van Santiago, tussen twee moderne betongebouwen, de torens te ontwaren. Ik was niet zeker. Ik kwam omstreeks 11u55 aan de kathedraal van Santiago. Een muziekgroepje zat aan de zij-ingang (ingang voor de pelgrims) en speelde het Ave Maria (dwarsfluit en gitaar). Dit was zo mooi... een heel emotioneel moment voor me. Ik zette me, met mijn rugzak nog aan op een muurtje en luisterde... prachtig... het kon op geen mooier moment in mijn leven worden gespeeld. Waaw... ontroerend! Met de rugzak aan trok ik in de kathedraal. Het was een mooie dienst, helaas in het Spaans. Ook Donald was één van de celebranten. Het grote wierookvat werd gezwaaid en er was de communie. Toen ik de kathedraal buitenkwam, speelde het orkestje de Canon in C-dur van Pachelbell ... Aai daar waren de emoties terug... dit muziekstuk is zo mooi... Ik zocht een hotelletje en vond er één in het oude centrum (Rua de Villar nr.12) bij Maria. Een oud pand, parketvloer, geen groot comfort maar zeer authentiek (grote deuren met Engelse sloten, groot bed, balkon met ijzeren en kunstig smeedwerk) Ik waste me (en waste mijn kleren) en trok de stad in. Eerst bekwam ik mijn compostela. In dezelfde straat als het hotel is een bureau gevestigd waar je op de eerste verdieping binnengelaten wordt in een kamer. Daar zitten enkele bedienden die je credential bekijken en beoordelen. Ze vragen je een beetje waar je gestart bent en voor welke reden. Er was geen probleem... mijn naam werd ingeschreven in hun register en ik kreeg de compostela. Yes... I made it! Fier als een gieter legde ik het document op de kamer en verkende verder de stad. Ik reserveerde o.a. mijn terugreis (op vrijdag 22 augustus kom ik thuis) en keek of ik niemand van mede-stapgenoten kon herkennen. Wellicht was ik een dag te vroeg. Ik herkende de Nederlander Jan die ik al een paar dagen eerder had ontmoet. We wensten elkaar proficiat en spraken af om samen te gaan eten. Santiago is een heel mooie stad, oude straatjes, vele mooie pleintjes en mooie gebouwen. Ik bezocht nogmaals de kathedraal en bekeek het schrijn van de Heilige Jacobus. Ik ontstak wat kaarsjes met het geld dat ik van enkelen had gekregen... Hier geen echte kaarsen maar van die elektrische lampjes... Ik woog me in een apotheek (met kleren aan en schoenen... 79.5 kg., ik moet zo´n 7 kg. zijn afgevallen ( Tja... ik had het al gemerkt... mijn broeksriem zit aan het laatste gaatje) Om 19 uur stond ik aan de fontein dichtbij het hotel. Carine kon me thuis op het internet herkennen. Ik at nadien met Jan en de Duitser Helmut een klein menu in een restaurantje dichtbij de kathedraal. Het is hier veel duurder dan elders op de camino... Ja het is dan ook Santiago zelf.
Ik liep nog wat rond om eventueel andere groepsleden te vinden... helaas... Ik trok naar mijn kamer omstreeks 22 uur en ging slapen. Morgen zou ik verder gaan naar Finistera.
De laatste loodjes wegen het zwaarst... Ik had deze nacht bijna niet geslapen. Ik had koorts en buikkrampen. Ik bleef liggen tot 7 uur en vertrok. Er was heel veel volk op de weg. Het was alsof ze 100 blikken met verse pelgrims hadden opengetrokken. Verse pelgrims bewegen zich in groepen, hebben nieuwe en lichte rugzakjes, nieuwe schoentjes.Veel van deze gasten lopen heel vlug. Tegen dat ze blaren hebben, zijn ze in Santiago. Ik had moeite. Er waren enkele stevige klimmetjes (4X Kwaremont, 5X Kluisberg). Zonder slaap loop je als een zombie. Op het laatste moest ik elke kilometer stoppen. Ik was het beu. De weg is wel mooi, je moet door bossen (eucalyptus, dat ruikt heel lekker) en door mooie landschappen. In Santa Irene was de albergue al helemaal vol geboekt. Velen die enkel de laatste honderd kilometer lopen, reserveren al maanden van tevoren en zijn zeker van een plaats. Ik stapte verder tot Rua waar ik de pijlen volgde van de hostal O Pino. Ik kon er nog de laatste kamer (single) bekomen. Ik dronk er een cider en telefoneerde met Carine. Het deed eens deugd om haar stem te horen en wat opgebeurd te worden. Op mijn kamer deed ik mijn was en nam een verkwikkend bad. Ik kon een siësta houden tot 18 uur. Ik keek nog wat TV (o.a. BBC-World) en ging omstreeks 20 uur naar het hotelrestaurant. Een "menu del dia", blog bijwerken en gaan slapen. Oef... Nog 20 km en ik ben in Santiago.
Het was 3u45 toen ik de deur van de refugio achter me dichttrok. Ik had een lange etappe voor de boeg. In het begin volgde ik de N547. Deze weg is iets langer dan de camino maar is, zeker ´s nachts, wat gemakkelijker. Op de camino moet je door gehuchten en daar liggen heel dikwijls grote herdershonden te waken. Als je voorbijkomt in de nacht worden ze wakker, lopen op je toe en blaffen. Ik kwam het een paar keer tegen en deze keer wou ik dat vermijden. ´s Nachts zie je toch niets van de landschappen. Het was trouwens redelijk aan het regenen. Ik stapte door tot Melide en vervolgde vanaf daar de camino. Je moet door mooie bossen (soms eucalyptus... de geur is heerlijk) en langs weiden. Soms is het behoorlijk steil (cfr. 7X Koppenberg op en af). De streek doet een beetje denken aan de Belgische Ardennen. Het is hier groen en er zijn redelijke heuveltjes te beklimmen. Heel mooi allemaal. Onderweg overstak ik Mimi en Joseline die ik sinds Sahagun niet meer had gezien. Het is altijd een emotioneel moment als je een medepelgrim na lange tijd weer tegenkomt. Ook zij ergerden zich aan het vele volk op de weg. Joseline verlangde om in SDC te zijn. Ze had er genoeg van. Je ziet hier veel "toeristogrino´s"... mensen met dikke wandelstokken en op nieuwe, lage sportschoentjes. Ook wielerpregrims snellen je voorbij en verwittigen nauwelijks. Gisteren zag ik bv. op de weg een taxi stoppen. Een dame in rennersoutfit stapte uit. De fiets werd uit de koffer gehaald en madame bolde verder, bergafwaarts. Tja ... zo kan iedereen het. Ik heb er geen problemen mee zolang niemand plaatsen gaat innemen in de refugio´s. Dit gebeurt hier veel. Je ziet ze in het begin van de rij staan... de schoenen nog glimmend... ze nemen de beste plaatsen in. De hospitalero van de refugio van Molinas de los Mulas wist ons te vertellen dat hij aan een pelgrim kon zien of hij/zij de boel belazerde en met de bus of taxi pelgrimeerde. Ik denk dat hij het rook... Een pelgrim die de hele dag heeft gestapt... dat ruik je. Deodorant helpt niet. Heel je lijf is bezweet, je rugzak stinkt, je bent moe, je hebt nood aan een douche. Omstreeks 10u45 uur kwam ik hier in hostal O Retiro aan (de hostal ligt helemaal in het begin van Arzua). Ik bestelde meteen een groot glas witte wijn om te bekomen. Dertig km. (met flink klimmen en dalen) in 7 uur... goed gedaan.
In de namiddag kon ik me eens goed wassen... er is een bad op de kamer. Nadien nam ik een siësta. Vervolgens trok ik naar het stadje... niet zo mooi! Ik ging op zoek naar Mimi en Joseline die ik al van St.-Jean-Pied-de-Port kende. Helaas ik vond ze niet. Ik zag de Canadese jongeren die de camino doen onder leiding van priester Donald. De priester was er niet bij. De jongeren zeiden dat hij ziek was. Ik liet vele groeten doen. Ik ontmoette de Nederlandse Jan die nog hospitalero was geweest in Villamayo de Monjardin. Het doet deugd eens in het Nederlands te kunnen praten. Ook Stefanie en Pamela (de Ierse leerkrachten) kwamen erbij en we dronken enkele wijntjes. Het avondmaal nam ik in het hotel. Ook de Ierse meisjes waren er. We hadden nog een goed gesprek over het onderwijs in Ierland en Vlaanderen. Het was 23 uur als ik ging slapen.
Iedereen sliep nog in de refugio toen ik om 6u15 vertrok. Het regende. Ik trok mijn jasje aan en over de rugzak werd de hoes bevestigd. Via een voetgangersbrugje ging ik over het meer. De weg was in het begin erg steil en lang (5X Koppenberg, 7X Kluisberg)). Je gaat over een bergrug met granietrotsen en heide. Na een tijd zie je een mooi dal. Af en toe staan er hoge stenen kruisen (cruzeiros) in de gehuchten. Het was een heel gelukkig weerzien met de Ierse Eileen. Het was geleden van voor Burgos dat ik ze had gezien. Zij had niet in de meseta gestapt maar was voor een tijdje buspelgrim geweest. Er was veel volk op de weg. Soms lijkt het een autostrade vol mensen. In Palas de Rei (een lelijk stadje) was ik de laatste pelgrim die kon overnachten in de gemeentelijke refugio. Ik zag Sylvia, Virginia (Française uit Poitiers) en Claudia uit de "Italiaanse" groep. Ze lopen hetzelfde tempo zodat we elkaar af en toe ontmoeten (samen met Guiseppe, Marc uit Luxemburg, Antonio en Philippe uit Napels). We aten tesamen polpo (lekkere inktvis). Ook Eileen kwam binnen en ook voor de Italiaanse groep was het een heel gelukkig weerzien met haar. Eileen wandelt samen met Chantal uit Gent, een lerares Spaans. Chantal startte haar camino in Sarria (laatste 100 km). Ik vroeg aan Chantal om (in het Spaans) een hotel te reserveren in Arzua. Zo zou ik morgen geen zorgen hebben om slaping te vinden. De gemeentelijke refugio van Palas de Rei is niet zo proper. Er is een keuken maar vaatwerk ontbreekt. De hospitalero (wellicht het nichtje van een plaatselijke hoge pief) is niet vriendelijk en te lui om van achter haar bureau te komen. Ik zag ze verschillende pelgrims afsnauwen omdat de refugio vol was. Om 17 uur meldde men dat de plaatselijke sporthal was geopend om pelgrims op te vangen. In de hele stad was er geen plaats meer in de hotels. Ik zag nog de Kim-sisters omstreeks 17 uur. Zij waren gehaast en wilden nog een plaatsje vinden. Ook voor hen zal het de sporthal worden. Cecilia (Italiaanse) en Maria (Roemeense advokate) kwamen aan om 18 uur en kregen nog een plaatsje in de gemeentelijke refugio (vrouwelijke charme of waren misschien enkele pelgrims vertrokken?). We konden onze was gezamenlijk drogen in de droogkast van de refugio. Met de Italiaanse groep probeerden we een restaurant te vinden. Overal zat het vol en moest er gewacht worden tot tafels vrij waren (12 man zetten is niet zo eenvoudig). Ik wou vroeg gaan slapen en nam afscheid van de groep. Ik vond een leuk restaurantje en at een pelgrimsmenu... deze keer met een heerlijke soep, kippenfilets en frietjes. Om 22 uur ging ik slapen.
Spanjaarden zijn zeer efficiënte organisatoren. Belgen kunnen er nog een puntje aan zuigen. Neem hun bars bijvoorbeeld. Je vindt er nauwelijks een asbak. Niet nodig... iedereen gooit alles op de grond... sigarettenpeuken, papiertjes, plastiek, stukjes brood of restjes chorizo... alles gaat op de vloer. ´s Morgens, bij de eerste klant, haalt de waardin haar grote bezem uit. Twee minuten werk en alles is weer proper... heel efficiënt! Alle gekheid op een stokje... de weg begint er op bepaalde plaatsen als een stort uit te zien. Er liggen lege flesjes, papierresten, plastiekzakken... bah... Ik denk niet dat dit allemaal van de Spaanse pelgrims komt maar vanaf hier krijg je toch geen al te beste indruk van een aantal medepelgrims.
Ik startte vandaag om 6u15. Wat ik moeilijk kan verdragen zijn wieltjeszuigers. Van die gasten die voortdurend bij het wandelen een meter achter je aan lopen. Noem ze rug- of lagerplakkers. Ik verdraag het niet... Vanmorgen, in het donker, volgde me een hele groep Spanjaarden in de bossen. Ik had mijn lampje aan en ze volgden me. Ik liet ze voorgaan. Ineens floepten hun lampjes aan en liepen ze door. Verstandige jongens!
De weg was andermaal heel mooi. Het landschap is vlakker maar je gaat door prachtige eikenbossen en op wegen die af en toe afgeboord zijn met leistenen muurtjes. Ik stopte af en toe en dronk wat. Er was flink wat mist vanmorgen. Om 12 uur kwam ik in Portomarin aan. Deze stad is prachtig gelegen aan een stuwmeer. Je moet een brug over en dan een flinke trap beklimmen om de stad te bereiken.
In de private refugio was alles volzet (je kon er reserveren). Ik trok naar de gemeentelijke refugio. Deze opende pas om 13 uur en er stond al een rijtje aan te schuiven om u tegen te zeggen. Ik kwam Gunnar, de Australische schooldirecteur tegen. Hij had een private refugio gevonden in een parallelle straat. Het onthaal was er heel vriendelijk, alles was proper en ik maakte er kennis met een Israëlische mama en een medepelgrim uit Hongarije. Ook het Baskische koppel dat me veilig uit Leon had geloodst, verbleef er. Gunnar is een beetje de opa van de camino. Hij is vlot, heeft een vreselijk Australisch accent maar is zeer charmant. Hij is tot nog toe buspelgrim. De dokter verbood hem te stappen. Hij staat laat op, neemt de bus naar de volgende stad en zet zich in een bar langs de camino. Iedereen kent hem. Samen met hem ging ik het stadje verkennen. We ontmoetten algauw twee leerkrachten (Stephanie en Pamela) uit Ierland, geraakten aan de praat en gingen het hen eten. Bij het terugkeren kochten we nog een goede fles Rioja en trokken naar onze albergue. Daar zaten een groep jonge wielerpelgrims uit Spaans Baskenland. We geraakten aan de praat... hun hoop is (ze twijfelden om het te zeggen) dat Baskenland ooit onafhankelijk wordt. Ik had veel sympathie voor deze jongeren (ik kwam ze trouwens de volgende dag tegen en we namen een fotootje). Om 22u30 nam ik afscheid van Gunnar en ging slapen. Vanaf nu zou hij de camino proberen te stappen (elke dag 10 km) en zo zijn compostela verdienen. Ik zal hem wellicht niet meer zien.
Wat eet een pelgrim? 's Morgens zou je zeggen: tandpasta. Bijna niemand van de jongeren eet nog. Ze lopen met een tandenborstel rond en poetsen. Ik eet 's morgens meestal een muëslireep of enkele koekjes met wat koffie, choco (als er in de refugio een automaat staat) of water. Bij het wandelen stop ik ieder uur en eet wat (nootjes, koekjes, rozijnen, gedroogde bananen)... met een volle maag kan je niet wandelen. Ik vergeet ook niet te drinken... water, veel water. Rond 8u30 probeer ik ergens te stoppen voor een choco met een croissant of een koek. Rond 10u30 krijg ik ferme honger en dan moet ik iets stevigers hebben. Ik heb altijd chorizo, kaas en een doosje paté mee. Eén van deze dingen moet er dan aan geloven.
Ik kom meestal in het dorp of stadje aan om 13u00. Ik bestel me een grote pint bier met een bocadillo (brood met hesp, kaas of eieren of nog ander beleg) of een tortilla ( stevige taart met vlees en groenten erin ). Helaas krijg je er geen salade bij. Tussendoor ga je al eens de stad of het dorp bezoeken. Ik proef dan dikwijls wel eens de plaatselijke wijn. De wijnen zijn hier altijd gekoeld. Bij je wijn krijg je dikwijls kleine hapjes. ´s Avonds is er veel variatie. Op restaurant eet ik meestal een pelgrimsmenu. Er zijn 3 gangen, wijn inbegrepen voor dikwijls maar 10 euro. Voorgerecht: keuze uit soep of gemengde salade of Russisch ei (prak met ei en aardappel). Hoofdgerecht: keuze uit een stuk gebakken vis, varkens-, runds- of kippenvlees met frietjes. Dessert: flan, yoghurt, gebak of ijs. Als je een pelgrimsmenu vraagt, krijg je dikwijls een volledige fles wijn erbij. Die krijg ik niet op. Je deelt die dan met iemand anders of je geeft de helft terug (als ik teveel rode wijn drink ´s avonds voel ik dit de volgende morgen bij het stappen in mijn dikke teen). Dikwijls wordt er in de refugio´s ook samen gekookt. Je deelt dan de kosten en meestal kan je voor 5 euro goed eten.
Ik stond vanmorgen op rond 6u00 na een verkwikkende nacht. Om 6u30 trok ik de hoteldeur achter me dicht. De weg was terug heel mooi. Fraaie holle wegen, mooie gehuchtjes, prachtige landschappen met de wolken in de dalen als toetje. Er is veel volk op de weg... nieuwe verse pelgrims. Ze staan nog te stretchen langs de weg of snellen je voorbij zonder "ola" te zeggen (iedere normale pelgrim zegt "ola" of "buenas dias" als hij iemand oversteekt - een verse pelgrim weet dit nog niet...). Ze stappen te rap en nemen geen tijd. Je weet beter... morgen zitten ze met krampen en blaren. Veel Spanjaarden lopen met van die grote pelgrimsstokken die ze kopen in die toeristenwinkels. Je hoort ze al van ver aankomen. De stokken tikken op de stenen. In Sarria zat er al veel volk te wachten voor de gemeentelijke refugio die pas om 13 uur opende. Ik trok naar de private (de netste die ik tot nog toe tegenkwam) Albergue International (Rua Major). Je betaalt wat meer maar het pand is kraaknet, de douches en toiletten... je kan van de vloer eten. Het beddengoed is proper... zoals het zou moeten zijn. De hospitalera is een taaie Spaanse tante. Ze spreekt naast Spaans vloeiend Frans en ook Engels. Als ze niet aan haar bureau zit, is ze aan het poetsen. Ik liet al mijn kleren wassen in de albergue want na een tijd begint alles een beetje te ruiken.
Om 15u00 was er in heel de stad geen enkel vrij bed meer te vinden. Ik zag Claudia en Cecilia (Italiaanse groep) en zij moesten buiten slapen. Tja het wordt vroeg opstaan de volgende dagen.
Sarria is een mooi stadje met leuke terrasjes. Je kan hier cider krijgen van de tapkraan. Goedkoper en niet zo sterk als bier. ´s Avonds werd ik voor de maaltijd uitgenodigd door een Canadese priester vergezeld van een groep jongeren (14-19 jaar oud). De priester is een heel vlotte man (Donald). Hij ontmoette tijdens zijn studies in het Belgische College te Rome koningin Fabiola. Ook kende hij kardinaal Danneels. Ik deelde zijn bewondering voor de man. We praatten over jongeren, verantwoordelijkheid, geloven... Leuke avond. Na de maaltijd deed ik nog een wandelingetje. Er was een folkloristische avond op een pleintje met optredens van groepen uit Polen, Frankrijk en Spanje... Mooi, ik genoot ervan!
Ik moet iets bekennen. Enkele dagen geleden vergat ik mijn pet in een refugio. Een pelgrim keert niet terug voor een pet. Een T-shirt op je hoofd is ook goed. In Santoibanes de Valdeiglesias kreeg ik van de hospitalero een strooien hoedje. Tot daar geen probleem. Op het hoedje was echter een band bevestigd met een reclame voor Amstelbier. De band kon ik er niet af krijgen zonder het hoedje volledig te beschadigen. Ik draaide de band een beetje maar het lukte niet zo goed. Op de zij- en achterkant was de reclame nog goed te zien. Stel je voor... een Vlaming met reclame voor een Hollands bier op zijn hoofd... hoe laag kan je vallen? Er zijn geen foto´s van... gelukkig. In Ponferrado kocht ik een toeristenhoed... zo één met een geel pijltje op... Ook niet je dát maar ik kan weer met opgeheven hoofd stappen. Deze nacht deed ik weer geen oog dicht. De Spanjaard in het bed boven me lag voortdurend te draaien. Ook de Italiaan hield af en toe een concertje. Hij kon echter niet tippen aan de kunsten van Garcia. Zonder slaap dus de baan op. Het landschap was weer bijzonder mooi. In Galicië (want momenteel ben ik in deze provincie) moet je dikwijls door kleine gehuchten. De weg ligt vol koeienvlaaien of schapenkeutels. De geur is behoorlijk landelijk en ook de vliegen volgen de camino.
Bij afdalingen kon ik me soms moeilijk concentreren (vermoeidheid). Ik besloot in Triacastela (na een etappe van slechts 13 km) te stoppen want het was voor me te gevaarlijk. Ik vond een hotelletje. Ik hoop dat ik vannacht eens goed kan uitrusten. In Triacastela zag ik Guiseppe wandelen. Hij is me nog altijd dankbaar voor de behandeling van zijn knie en nodigde me uit om samen te eten (met een grote groep, vooral Italianen). Hij logeert in de plaatselijke refugio. Ik heb de uitnodiging in dank aangenomen. Ik haalde nog een flesje wijn (een goede Rioja)... à l´amitié.' s Avonds dus een Italiaans gerecht (spaghetti carbonara met gemengde salade als voorgerecht). Guiseppe had moeite gedaan. Het was heel lekker! Deze groep Italianen zijn eigenlijk heel gezellige mensen om mee te tafelen. We hebben veel plezier gemaakt. Na het eten, deed ik samen met de Luxemburger Michel en de Spanjaard Conzales de afwas. Op een bepaald moment kwam Cecilia in de keuken. Cecilia is een Italiaanse en een beetje de clown van de groep en een echt fuifnummer. We vroegen haar naam en begonnen het nummer van de gebroeders Garfunkel ("Cecilia, you're breaking my heart, ..") te zingen. Nu is er bij Italianen niet veel nodig om de vlam in de pan te krijgen. Zing een liedje en ze worden zot... Deze keer zonder gitaar... het werd een heel leuke boel !!!
Ik heb hem ontmoet. Hij sliep 3 meter van mijn bed. De échte kampioen snurken van de camino. Geen Zweed, geen Fransman en ook geen Duitser. Het is een echte Spanjaard. Ik noem hem Garcia, zoals die dikke uit Zorro. Kortgestuikt, een buik van hier tot in Barcelona én glimmend. ´s Avonds draagt hij paarse teenslippers. Ik had het kunnen weten. Tijdens mijn siësta was hij al aan het trainen. Gisteravond en vannacht gaf hij een heel concert. Ongelooflijk wat die man kon. Lange solo´s, tremolo´s, tweestemmig, driestemmig (alhoewel ik hier niet zeker ben of hij altijd dezelfde lichaamsopeningen gebruikte). Hij kon zelfs snurken in morse (het was wel in het Spaans). De aanwezige pelgrims (we waren met zo´n 25 in dezelfde kamer) waren verrast. Een aantal zaten rechtop in hun bed. Sommigen gingen van pure adoratie buiten op de grond liggen. Ook daar was de symfonie te horen. Dit moet je meemaken... de kracht, de souplesse. Zowaar een grootse prestatie. Vanmorgen zag ik hem. Hij zag er uitgeslapen uit. Deemoedig boog ik mijn hoofd. Ik zag zijn paarse teenslippers. Deze man zal het nog ver schoppen op de camino! Ik ben ervan overtuigd dat nog veel pelgrims onder de indruk zullen komen van zijn kunnen.
Soit... het was 6u15 als ik al aan het stappen was. Vandaag een heel zware etappe (hoogteverschil van 700 meter) maar heel mooi. Vanaf Hospital Inglès gaat de route heel steil omhoog. Er is een heel stuk originele geplaveide pelgrimsweg en het landschap is bijzonder mooi. In O Cebreiro (mooi dorpje maar m.i. iets te commercieel en teveel op toeristen gericht) dronk ik een koffie en vervolgde mijn weg. Omstreeks12u30 kwam ik gezond en wel boven. Ik koos de albergue op de top van de Alto de Pojo... een private refugio. Op de weg kwam ik heel veel mensen tegen die problemen hadden met knieën en voeten. Ik heb mijn eigen stijl gevonden om te stappen. Bergop neem ik soms heel grote stappen ("comme un montagnard" leerde me een Fransman). Afdalen doe ik soms al lopend heel breed met de armen zwaaiend. Ik gebruik de zwaartekracht van de rugzak om me vooruit te duwen. Het werkt en dat is het voornaamste. Je zweet er wel veel van maar ik drink zeer veel water. Ook was het vanmorgen heel fris zodat ik niet verhitte. ´s Avonds at ik nog een pelgrimsmenu, samen met Guy. Guy is een heel joviale kerel en in tegenstelling tot enkele van zijn landgenoten, kan hij heel goed luisteren. Morgen doet hij heel veel kilometer. We dronken nog verschillende glazen wijn... à l'amitié. Toen ik ging gaan slapen, merkte ik dat heel veel mensen waren bijgekomen in de slaapkamer... enkele heel vriendelijke Italianen (waaronder een snurker... tweede klasse) en een koppel Spaanse fietspelgrims. Het zou me weer het nachtje worden.
Ik vertrok om 6u15 na een voortreffelijke nacht. Na een tijdje langs de N6 te hebben gewandeld, volgde ik een heel mooi pad... dwars door de wijngaarden van Bierzo. Al voor Ponferrado kan je ze hier zien... de wijnranken van deze streek. Niet zo mooi verzorgd als de Rioja (dit is mijn indruk) maar de wijn van hier is zeker lekker (kon ik al enkele avonden proeven). Ik kreeg een machtig zicht op Villafranca de Bierzo. Ik werd door een man uitgenodigd om een kerkje te bezoeken. Je ziet dat hier af en toe... een man of vrouw langs de straat die je uitnodigt om het plaatselijk kapelletje of kerkje te bezoeken... Ik sla zo´n uitnodiging nooit af. De mensen zijn fier op hun dorpskerk en vinden het eervol als een pelgrim binnengaat. Meestal geven ze nog een stempel in je credencial. De stad Villafranca is heel mooi. Er is een burcht en talloze mooie kerken. Aan de andere zijde van de rivier at ik een croissant (met boter en confituur). Daarna zette ik mijn tocht verder. Ik volgde de sportleraar uit Luxemburg met wie ik gisteren tafelde. Hij wou ook de camino duro doen. Na enkele km.stopte hij. We misten de afslag en stapten nu langs de autoweg... merde... we hadden hem dus gemist!!! Ik troostte me met de gedachte dat ik de originele camino francès had gevolgd. De camino duro zal voor een andere keer zijn en ik weet dat ik een prachtig landschap heb gemist. Na enkele km.zag ik een Italiaans koppeltje langs de weg zitten. Voor de jongen was de camino afgelopen. Hij had zijn voet omgeslagen (de stakker liep op sandalen). Er stonden Spanjaarden langs en er was een auto klaar om hem naar het ziekenhuis te voeren. Na een tiental km. kwam ik Pierre Lise weer tegen. Haar zoon had geld gestort en dit zou ze vandaag kunnen afhalen. Op hetzelfde moment begon mijn rechterknie pijn te doen... misschien gelukkig dat ik de camino duro heb gemist. Ik kwam omstreeks 12u30 aan in Vega de Valcarce. Ik kon mijn knie verzorgen en een siësta nemen.
Ik stond laat op (6 uur). Geen snurkers op de kamer. Alleen Spanjaarden die ´s avonds laat nog lang liggen te babbelen en te lachen. Spanjaarden doen in de namiddag hun siësta. Ze zijn bijgevolg goed uitgerust en blijven heel laat op. Het zijn echte nachtraven. Gezellig volkje maar je moet er tegen kunnen. Om 6u45 was ik al aan het wandelen. Er was veel volk op de weg. Ik geraakte zelf niet vooruit. Ik had dorst, honger, moest veel stoppen. De voorbije dagen waren zeer inspannend geweest ( telkens ongeveer 35 km waaronder vele kilometers in de Spaanse zon). In een cafeetje zaten twee leuke gasten (een Italiaan en een Galliciër). Ze herkenden me nog van gisteravond ("the guitarman"). Ze namen de camino heel vrolijk op. Iedere pelgrim die ze zagen voorbijlopen, begroetten ze met een liedje: "Ola, Buenas Dias, Buen Camino". Hilariteit alom, iedereen die passeerde had plezier. Het eerste stuk van de weg (van Ponferrado tot Camponaraya) is niet zo mooi. Het pad is meestal dat van de autoweg. Nadien ga je door mooie landschappen. Ik besloot te stoppen in Cacabelos, een mooi dorpje. Ik zocht deze keer een hotel. In de hoofdstraat heb je er verschillende.. La Gallega is een heel mooi hotelletje... de kamer is netjes, er is douche, WC, televisie, je hebt zelfs een balkonnetje. (voor de prijs van 22 euro). Eindelijk... het was geleden van in Burgos... eens tijd om je goed te verzorgen en alleen te zijn. Ik hield mijn siësta tot 4 uur en kon daarna, in het hotel, mijn blog bijwerken. Door hier te stoppen en morgen een plaats te bereiken tussen Villafranca en O Cebreiro, kan ik de zwaarste helling in de morgen doen. Dit is wellicht het lastigste deel maar ik doe dit liever in het begin van een etappe. In een restaurantje in de straat bestelde ik enkele witte wijntjes als aperitief. Ik kreeg er voortdurend leuke hapjes bij. Ik ging in het restaurantgedeelte zitten en bestelde het pelgrimsmenu met rode wijn. Spoedig had ik het gezelschap van Michel uit Luxemburg (een sportleraar) en Bruno uit Bordeaux. Leuke babbel over de camino, de ongemakken en uiteindelijk over het leven zelf. Leuke gasten... Ze stappen vele km. De kans is klein dat ik ze terugzie. Dit is de camino. Ze verblijven in de refugio.