Na een nachtje uit met zijn beste vriend Benedict, ging Jacob terug naar zijn woning op de campus. Toen hij binnenkwam, zag hij een onbekende man zitten op zijn bed. Hij schrok zich een hoedje. Hij vroeg onmiddellijk 'wie ben jij?' 'wat doe je hier?' 'hoe ben je hier binnen geraakt? '. De man antwoordde rustig 'Kom met mee mee, we gaan samen Natalie zoeken'. Jacob had een glaasje op en dacht niet beredeneerd na. Hij volgde Bob, zo heette de man, naar zijn bestelwagen. Toen hij de achterdeur opendeed was er nog een man genaamd Otto. Er kwam een student aangelopen om te vragen dat alles in orde was met prof. Fisher. Otto sloeg hem op de grond. Het was tijd om te gaan, vonden Otto en Bob. De eerste vraag dat Jacob voorgeschoteld kreeg was 'Waar is Natalie?'. Het antwoord van Jacob daarop was 'ik dacht dat jullie dat wisten. Bob had daar niet op gerekend en vroeg Otto om hem vast te binden. Net voor Otto hem kon vastbinden, deed Jacob een onverwachte uithaal. Ottto leek verslagen maar had een vuurwapen. Uit het gevecht bleek dat Jacob, de gespierde man van 1m95, duidelijk sterker was. De wurggreep was Otto fataal. Toen bleef Bob nog over. Jacob had besloten om de achterdeur open te doen en uit de wagen te rollen op een drukke snelweg. Hij overleefde het en liep naar de graskant. Hij was bang dat Bob zijn wagen geparkeerd had en hem kwam zoeken dus nam hij een drastische beslissing hij liep de bosjes in zonder dat hij wist wat zich daar allemaal bevond. Het was namelijk donker en je zag amper iets. Plotseling viel hij. Er was een hoogteverschil. Hij had erg pijn en zag een lichtbundel. Het was een agent. Hij vertelde zijn verhaal en werd naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis gebracht.