De oorsprong van het ju-jitsu (ook wel yawara genoemd) is gehuld in nevelen. Veel beoefenaars beschouwen het als een zuiver Japanse vechtkunst, maar doorgaans wordt een Chinese oorsprong verondersteld.
De samurai leerden destijds ju-jitsu in scholen die elk van elkaar verschilden, zogenaamde ryu. Als een samurai tijdens een gevecht werd ontwapend kon hij met blote handen verder vechten. Na het eind van het feodale stelsel werden de subsidies voor de scholen stopgezet en waren de meesters genoodzaakt om ju-jitsu te leren aan normale burgers. Later vloog ju-jitsu over naar het Westen.
Uit het ju-jitsu zijn diverse zelfverdedigingvormen en -sporten voortgekomen, zoals aikido, wat oorspronkelijk Daitoryu aikijiujitsu was, en judo, waarbij de jutsu van jiujitsu een "do", een "weg" is geworden (ju-jutsu -> ju-do).
Over de geschiedenis van het jiu jitsu bestaan verschillende legendes
De meest populaire versie is die van Dr. Akiama, een Japans geneesheer die in China een rondreis maakte en daar een gevechtskunst bewonderde. Dr. Akiama maakte zich deze kunst meester en na geruime tijd beheerste hij ze als een ware meester. Hij bleef echter met een probleem worstelen, wat kan hij doen indien deze technieken op hem werden toegepast. Na lange maanden van overpeinzing bracht op een winterdag de natuur het antwoord naar hem toe. Hij zag hoe de takken van een van een kerselaar braken onder het gewicht van een vracht sneeuw. Toen hij de wilg bekeek merkte hij hoe deze veerkrachtige takken doorbuigen en de sneeuw er lieten afglijden. Op slag had hij een oplossing voor zijn kwelling, als men wil overleven moet men veerkrachtig en meegaand zijn. Hij paste de technieken aan naar zijn nieuwste vondst en het ju-jitsu was geboren. Deze kunst was zodanig effectief dat de samurai ze aanleerde om in geval van ontwapening nog in staat te zijn om zich op een afdoende en efficiƫnte manier te kunnen verdedigen. Naast het iai-jitsu en het kenjitsu werd ook het jiujitsu een belangrijke factor in de opleiding tot samurai.
|