1. O dienaars van de Heer'
, leer dat God mij bekeert. Hij is mijn God en Vader door kracht van Zijn genade, Zijn Zoons vergoten bloed! laat zien hoe God dat
doet, door Recht en Waarheid heen, leert Zijn Geest mij alleen hoe ik mij wenden moet.
2. Ons dwaas en blind verstand, leidt ons niet aan
Gods hand, kan Zijn wil niet doorgronden, dat komt door onze
zonden. Gods Geest alleen verlicht, wat in het duister ligt, daardoor zijn God niet kent, dat maakt Hij ons bekent, waar Gods Woord ons op richt.
3. Mijn ziel vol vet en smeer, herkent zijn God niet
meer. ligt stil door onvermogen, heeft God en mens bedrogen. Ik vraag
niet naar mijn God, kies zelf mijn eigen lot, maakt schuld naar eigenzin, daar leeft ik enkel in, zo heb ik God bespot.
4. Totdat God
Geest mij keert, mij door Gods rechten leert, waar ik niet op
vertrouwde, God zal mij daar aan houden. Hij laat Gods Waarheid
zien, de straf die ik verdien , is op Gods Zoon gelegd, vergeving
toegezegd, trekt mij zo tot geloof.
5. Zo keert mijn ziel dan
weer, door Gods Geest naar mijn Heer', smeekt Hem dan om genade dat is
alleen van waarde. God laat geen bidder staan, die roept in Jezus
naam, Zijn liefde en geduld, vergeeft mij dan mijn schuld, maakt mij
voor Hem bekwaam.
6. Nog leef ik in een strijd, waarin ik wordt
verleid, Maar God is ook mijn Vader, in Jezus mijn Bewaarder. Bij vallen
draagt hij mij, in angsten maakt Hij vrij, schenkt liefde en geduld, 'k
word met Zijn Woord vervuld en door Zijn Geest geleid.
7. Eenmaal komt
dan het eind, waarin mijn Heer', verschijnt. door wolken heen
gedragen, zal ik Hem niets meer vragen. Het wonder dat
verdwijnt, wanneer mijn Heer', verschijnt, zal er geen vraag meer zijn, 't zal alles zijn verklaard, mijn dank door God aanvaard.