De engelenval
Wij verlaten de hemelse arena van het ABC. Wij zetten de afdaling in . Het dalen gaat ons beter af dan het klimmen. Het einddoel is Bamboo. Wij zijn er al gepasseerd bij het klimmen.
De inspanning is hoe dan ook zwaar, puntige rotsige stenen, te hoge afstaphoogte.
De omgeving blijft echter verbazingwekkend. Wij proberen voorzichtig te zijn. Lopen vaak als laatsten van de groep. Wij vertrouwen op onze stokken. Wij krijgen ook hoe langer hoe meer respect voor de dragers.
Dragers van onze rugzakken. Maximum 20 kg per drager. Een limiet die onze reisorganisatie Sawadee in alle gevallen wil respecteren. Wij zien andere dragers waarvan wij niet willen weten hoeveel kilo zij wel naar boven of naar onderen brengen. Krachttoeren doen ze. De reiszakken ( dikwijls rugzakken) worden samengebonden en verlengd met een hengels met stofdoek die dragers op hun voorhoofd plaatsen. Zo tillen ze met hun hoofd en nekspieren. Sommigen onder hen lopen op teenslippers. De baas moet wettelijk wel goed schoeisel voorzien.
De dragers voor de bevoorrading tillen kilo's voedingswaren, gasflessen, manden met kippen, ....."Alles wat toeristen nodig hebben om te eten, te drinken, te slapen", veelal boven elkaar opgestapeld. Wij geven hen uit respect de vrije baan wanneer wij hen zien of horen aankomen. Als ze dalen doen ze dat op een loopje alsof ze elke steen of kei blindelings weten liggen. Bergopwaarts is het zwoegen met een doorgedreven stap. Wij doen onze hoed/pet af voor deze mensen. Hopelijk worden ze enigszins goed verloond. En ook met de fooi die we zullen geven doen wij een duit in het zakje, het geldzakje, hun middelen om te overleven.
En dan gebeurt er iets op een onverwachte plek. Frieda zet haar wandelstok naast de vaste grond in het luchtledige, ze probeert te corrigeren, maar trapt door de graszoden van de zachte berm, ze rolt in flits drie meter dieper in een ravijntje. Een engelenval. Gelukkig heeft ze een goede engelbewaarder die haar spaart van gebroken botten. Broek wel kapot, benen, armen en bips "geschalotterd". Mijn hart stond even stil, maar het klopte daarna nog harder voor haar.
Als een bliksemschicht schoot een Napalese jonge dame naar beneden, nog sneller dan een berggeit, en trok Frieda recht. Een koppel Polen staken hun wandelstokken uit om de twee naar boven te hijsen. Hulpeloos stonden wij er naar te kijken. Zo snel dat er hulp geboden werd. De Poolse en Nepalese stonden met hun verbandkoffertje al klaar om de wonden te zuiveren en af te plakken. Ik stond erbij en keek ernaar.
Dankbaar voor zoveel directe solidariteit en hulp. Mensen zijn er voor elkaar. Waarom kan dat ook niet op grotere schaal? Of is directe zichtbare hulp echt zinvol voor mensen.
Nepal dat zoveel gelden heeft drie jaar terug na die dramatische aardbeving. Hulpconvooien kwamen op gang, maar met het verdwijnen van de televisiebeelden ook het verdwijnen van onze (financiƫle) hulp.
Dus Frieda kan ook een "Philippe-gilberke" doen. Weliswaar geen gebroken knieschijf, maar de moed en kracht om verder te doen heeft ze, net Gilbert, van haarzelf en haar karakter en haar hoge pijndrempel.
Nog voorzichter op weg naar Bamboo. Wij kennen de plek omdat wij er bij de heentocht de lunch genomen hadden. Wij hadden een eigen kamer waar de verzorging van de lichamelijk kwetsuren het gemakkelijker maakte. Ook de knie deed bijzonder moeilijk. Soms moet je pijn bestrijden met medicamenten en met de gedachten aan lieve pandabeertjes die zich tegoed doen aan het Bamboo-eten. Schattige gedachten verzachten de pijn.
Morgen zullen wij doorgaan.