Ik ben jolien
Ik ben een vrouw en woon in () en mijn beroep is student.
Ik ben geboren op 13/05/1992 en ben nu dus 33 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: muziek beluisteren.
Als je wilt tennissen, kan je lid worden van een tennisclub, bijvoorbeeld T.V. Het Nieuwe Land. Daar organiseren ze ook vaak feesten of een kamp. Als je veel getraind (geoefend) hebt, kun je meedoen aan een competitie. Dat betekent dat je wedstrijden gaat spelen. Binnen je club of tegen een andere club.
Kleding Als je gaat tennissen, moet je kleding niet strak zitten en ook niet te zwaar zijn. Tenniskleren waren vroeger altijd wit, maar tegenwoordig mogen andere kleuren ook. Het is het beste als je schokdemping hebt in je schoenzolen. Dat zorgt ervoor dat je enkels en benen minder trillen als je rent en springt. Badstof sokken en polsbandjes nemen zweet op als je tennist. Tennis je buiten en is het mooi weer, zet dan een pet op om je te beschermen tegen de zon.
Racket De eerste tennisrackets waren van hout. Voor de snaren gebruikten ze de darmen van een schaap. Tegenwoordig worden de snaren van kunststof gemaakt. Het handvat is meestal bedekt met leer of rubber. Als je je racket heel veel of lang gebruikt, kan het nodig zijn om de greep te vervangen door een overgrip. Over het leer of rubber komt dan een nieuw laagje.
Tennisballen De bal moet van stof zijn en wit of geel gekleurd. Tijdens belangrijke wedstrijden komen er na elke zes games nieuwe ballen in het spel. Om dat aan de tegenstander te laten zien, steekt de serveerder de bal even omhoog.
De drie belangrijkste ondergronden voor buitentennis zijn: gras, gravel en kunststof.
Grasbanen bestaan het langst, maar er zijn er steeds minder van. Je moet het gras namelijk goed verzorgen en dan nog wordt het snel kaal. In Rosmalen is een groot tennispark met grasbanen, maar dat is één van de weinige in Nederland. Ook op Wimbledon tennissen de spelers op gras. De bal springt het snelst op gras. Het gras mag tijdens het spelen niet nat worden, want dan wordt het te glad. Er bestaan ook kunstgrasbanen. Daar kun je ook in de winter op spelen, als het tenminste niet vriest.
Gravel (zeg: greffel) is een ander materiaal voor tennisbanen. Ook gravelbanen hebben veel onderhoud nodig. Het moet gesproeid, geveegd en gerold worden. Gravel wordt gemaakt van gemalen baksteen en is rood-bruin van kleur. Als het vriest of regent, kun je niet op gravel spelen. Als het hard waait, stuift er gravel in je ogen. Op gravel gaat de bal behoorlijk langzaam. Daardoor hebben tennissers meer tijd om te kijken hoe ze de bal het beste kunnen slaan.
Kunststof: Er zijn ook tennisbanen die gemaakt zijn van beton met kunststof. Die zijn superhard! Daarom worden ze ook 'hardcourt' (hard veld) genoemd. Hier hoeft niet zo veel zorg aan besteed worden. Voor sommige mensen is deze baan te hard. Ze krijgen er pijn van aan hun knieën.
Vroeger kon je alleen buiten tennissen. Tegenwoordig willen veel mensen ook in de winter tennissen. Daarom vind je in veel sporthallen tegenwoordig één of meer tennisbanen. Binnenbanen zijn altijd heel snel. De bal springt er hoog op.
Kim Clijsters steekt eerste toernooi van 2006 op zak
Kim Clijsters heeft de 31e enkeltitel uit haar carrière behaald. In de finale van het WTA-toernooi van Warschau versloeg ze de Russin Svetlana Kuznetsova met 7-5, 6-2 in 1 uur en 24 minuten. Clijsters verloor in het volledige toernooi geen enkele set. Het is bovendien de eerste toernooizege van Clijsters dit jaar. De laatste eindwinst dateerde al van oktober 2005 in Hasselt. Een opsteker alvast voor Clijsters, enkele weken voor het begin van Roland Garros.
De wedstrijd ging in de eerste set heel gelijk op. Clijsters liep een eerste keer uit tot 3-1, maar de Russische won daarop drie games op rij (3-4). Bij 5-5 lukte Clijsters echter opnieuw een break, en in het daaropvolgende game haalde ze de set binnen bij haar derde setbal: 7-5 in 49 minuten. In die eerste set sloeg Kuznetsova twee keer zoveel directe fouten als Clijsters (22 tegen 11).
Regen van breaks In de tweede set liep Clijsters vlug uit tot 4-1. Kuznetsova, die haar 300e WTA-wedstrijd afwerkte en dit seizoen in Miami haar 6e WTA-zege behaalde, kwam nog terug tot 4-2, maar daar bleef het bij. De Russische slaagde er in de hele tweede set niet in ook maar één keer haar service te behouden. Clijsters bleef weinig directe fouten maken (18 tegen 35 in de hele wedstrijd), en won de finale na 1 uur en 24 minuten.
Door de zege van Clijsters komt er een einde aan de Russische hegemonie in 2006. De laatste vier WTA-toernooien (Tier I en Tier II) gingen telkens naar een Russische speelster: Nadia Petrova in Doha (Qat), Maria Sharapova in Indian Wells (VST), Kuznetsova in Miami (VSt), en Petrova (Amelia Island en Charleston (VSt)).
Een tennisracket met een goede bespanning is essentieel voor een tennisspeler. Wanneer de bal op het racket stuitert gaat er een deel van de kinetische energie verloren aan wrijving. Karin en Tinri hebben onderzocht hoeveel kinetische energie er precies verloren gaat bij een middelmatige bespanning. Ze verwachten dat het energieverlies groter is bij een hogere snelheid van de bal, omdat de wrijving dan groter is.
Om het verband tussen de snelheid en het energieverlies te onderzoeken, hebben Karin en Tinri de snelheid gevarieerd d.m.v. een veer (snelbinder). De bal wordt van een bekende hoogte loodrecht naar beneden op het racket, die op de grond ligt, afgevuurd. Voordat de bal afgevuurd wordt, bestaat zijn totale energie uit zwaarte-energie en veerenergie:
Etot, voor = mgh + ½cu2(2)
Hierin is: m = de massa van de bal g = de valversnelling = 9.81 m/s2 h = de hoogte van de bal voordat hij afgevuurd wordt c = de veerconstante u = de uitwijking van de veer.
De massa, de hoogte en de uitwijking kunnen makkelijk gemeten worden. De veerconstante is bepaald door verschillende gewichten aan de veer te hangen en de uitwijking te meten.
Wanneer de bal het racket raakt, zijn de zwaarte-energie en veerenergie omgezet in kinetische energie:
Etot, voor = Etot, na → mgh + ½cu2 = ½mv2(3)
De snelheid v van de bal op het moment dat hij de racket raakt, is dan m.b.v. formule (3) te berekenen. Tijdens de botsing wordt de kinetische energie van de bal omgezet in veerenergie van de bal (de bal deukt in), veerenergie van de bespanning (de bespanning wordt uitgerekt) en kinetische energie van het racket (het racket gaat trillen). Een deel van de veerenergie wordt omgezet in iarmte, de rest wordt weer omgezet in kinefische energie van de bal.
Wanneer de bal weer omhoog stuitert van de racket, dan wordt de kinetische energie omgezet in zwaarte-energie. Op het hoogste punt is alle kinetische energie omgezet in zwaarte-energie. Dus door deze hoogte te bepalen, kan bepaald worden hoe groot de kinetische energie van de val direct na de botsing is. Omdat het moeilijk is om de hoogte tijdens een val te meten, hebben Karin en Tinri met een stopwatch de tijd t gemeten tussen de botsing en het moment dat de bal de grond raakt. De bal doet er ½t over om op de hoogste punt te komen. Voor deze hoogte geldt dan:
htop = ½g(½t)2(4)
Nu kan de kinetische energie voor de botsing en na de botsing bepaald worden. Hieruit kan de energieverlies door wrijving berekend worden. De energieverlies in procenten is uitgezet tegen de snelheid. Hieruit volgt dat de energieverlies inderdaad toeneemt met de snelheid. Deze toename is echter niet lineair. Dit komt doordat de wrijving niet lineair toeneemt met de snelheid. Helaas hebben Karin en Tinri geen formule kunnen vinden voor dit verband.
Iedere goede tennisser droomt ervan om de wereldranglijst aan te voeren. Daarop staan de beste tennissers van de wereld. Om op de wereldranglijst te komen, moet je een proftennisser zijn. Dat betekent dat tennis je beroep is. Om hoog op die lijst te staan, moet de spelers zo veel mogelijk toernooien per jaar winnen. Bij de mannen heet de wereldranglijst het ATP-klassement en bij de vrouwen het WTA-klassement.
Grand Slam De vier belangrijkste tennistoernooien van de wereld heten samen de Grand Slam (zeg: kren slem). Het zijn Roland Garros (Parijs), Wimbledon (Londen), US Open (Flushing Meadows) en Australian Open (Melbourne).
Roland Garros wordt op gravel gespeeld. Dit toernooi (ook wel de Open Franse Kampioenschappen genoemd, is ieder jaar in mei en juni.
Wimbledon is het beroemdste grastoernooi. Het is ieder jaar in Londen, vanaf eind juni. In 1877 heette Wimbledon nog 'The First Lawn Tennis Championships'. Er waren toen alleen nog maar heren enkelspel wedstrijden. Vanaf 1884 mochten ook vrouwen meedoen op het 'heilige gras'. Zo wordt het gras van Wimbledon vaak genoemd.
US Open betekent de Open Amerikaanse Tenniskampioenschappen. Dit toernooi vindt plaats in augustus en september. The US Open worden altijd op hardcourt gespeeld, net als de Australian Open in januari.
De Davis Cup en de Fed Cup: De Davis Cup werd voor het eerst in 1900 gehouden. Het was de eerste internationale teamcompetitie. Jarenlang deden alleen Groot-Brittanië, Frankrijk, Australië en Amerika mee. Tegenwoordig doen er ieder jaar meer dan honderd landen mee aan de Davis Cup. De Davis Cup is voor de mannencompetitie. De Fed Cup (dat is een afkorting van Federation Cup) is de belangrijkste teamcompetitie bij het damestennis. Ieder jaar van april tot november strijden meer dan tachtig landen voor de Fed Cup.
Een balletje slaan kan op een heleboel manieren. Voor iedere slag bestaat een aparte naam:
De service: Dat is de eerste bal die je slaat. Dat heet serveren. Je moet deze bal schuin naar de overkant slaan in het servicevak.
o
X
De eerste service van iedere game wordt genomen vanaf de rechterkant van de baan. Als iemand een punt gescoord heeft, wissel je bij de service van de rechter- naar de linkerkant. Om beurten zijn de spelers een hele 'game' aan service.
De forehand: Als je rechtshandig bent, is dit de slag aan de rechterkant van je lichaam. De binnenkant van je hand komt naar voren als je slaat.
De backhand: Als je rechtshandig bent, is dit de slag aan de linkerkant van je lichaam. De buitenkant van je hand komt naar voren als je slaat. Dit betekent dat je bijvoorbeeld met je rechterhand een bal slaat die links van je aankomt. Je kunt je racket dan ook met twee handen vasthouden om harder te kunnen slaan. Dat heet een dubbelhandige backhand.
De volley: Dit is een bal die je terugslaat voordat hij de grond raakt. De bal stuitert dus niet eerst een keer op de grond.
De smash: Dit is een bal die je in één keer uit de lucht van boven naar beneden slaat. Ook deze bal stuitert dus niet eerst een keer op de grond.
De lob: Een lob is een bal die je zo hoog over je tegenstander heen slaat, dat die er niet meer bij kan.