IK GA JULLIE IETS VERTELLEN OVER KOLIBRIES. IK HOOP DAT JE IETS UIT DEZE PAGINA KUNT LEREN. Kolibries zijn de kleinste warmbloedige dieren. Ze behoren tot de familie Trochilidae (Grieks, "een kleine vogel") binnen de orde Apodiformes, waarbinnen ook de zwaluwen geklassificeerd zijn. De kleinste soort is de Bijenkolibrie (Mellisuga helenae), die amper 5 cm groot is en 1.6 gram weegt. De grootste is Patagonia gigas, en die is 20 cm groot. Er bestaan 322 verschillende soorten, die alle in Noord- en Zuid-Amerika voorkomen.
vlucht
Kolibries kunnen links, rechts, omhoog, omlaag en zelfs ondersteboven vliegen. Terwijl andere vogels hun liftend vermogen enkel krijgen van het neerslaan van de vleugels, is dit bij kolibries ook zowel het geval bij de opwaartse als bij de neerwaartse beweging van de vleugel.
De vleugel van een kolibrie is flexibel aan de schouder, maar niet aan de pols.
Het lichaam wordt tijdens het vliegen en tijdens het zgn. "hoveren" (stil in de lucht hangen) opgericht gehouden. Bij het "hoveren" beschrijven ze met de vleugels een horizontale 8-vorm.
De meeste kolibrie-soorten slaan ongeveer 50 keer per seconde met hun vleugels. De vleugelslagen kunnen door de mens dus niet met het blote oog worden waargenomen. Sommige soorten kunnen tijdens de balts tot 200 keren per seconde met hun vleugels slaan!
Hun kleine en tere pootjes zijn bijna zo goed als nutteloos, behalve bij het landen. Als deze dieren zich 10 centimeter willen verplaatsen, moeten ze dus vliegen. Ze kunnen bovendien opstijgen zonder zich af te stoten met hun poten. Hoewel ze zeer snel vliegen, kunnen ze zeer plots stoppen en een zachte landing maken.
voeding
Kolibries hebben een zeer hoge ademhalingsfrequentie, een hoge hartslag (tot 1260 slagen per minuut!) en een hoge lichaamstemperatuur, veel hoger dan deze van de meeste vogelsoorten. Ze moeten zich daarom ongeveer om de 10 minuten voeden, en dit gedurende de hele dag. Op 1 enkele dag kunnen ze tot 2 maal hun eigen lichaamsgewicht opnemen. Het hoofdbestanddeel van zijn dieet is suiker, dat ze binnenkrijgen via bloemennectar en boomsappen. Ze moeten ook voldoende proteïnen (=eiwitten) binnenkrijgen voor de opbouw van hun spieren. Daarom eten ze ook insecten en pollen (=stuifmeelkorrels). De tong van een kolibrie heeft kleine groefjes aan de zijkant, die ze gebruiken om deze insecten te vangen uit de lucht, maar ook van bladeren en spinnewebben.
De snavel is lang, en is dus uitstekend geschikt om tot bij de nectar te geraken in lange, buisvormige bloemen. Ze nemen deze nectar op met een snelheid van maar liefst 13 likjes per seconde. Men kan de lange tong vaak uit de snavel zien schieten, terwijl ze de lucht "proeven" als ze felgekleurde bloemen naderen.
kolibries hebben bovendien een goed geheugen, en kunnen zich zelfs voedselbronnen van vorige jaren herinneren. Terwijl ze zich te goed doen aan nectar, krijgen ze onbewust ook stuifmeel over zich heen. Als ze dan van bloem tot bloem vliegen, worden die bloemen op deze manier bestoven. Sommige bloemen lijken hun voortplantingsapparaat bovendien speciaal aangepast te hebben aan kolibries.