Ik zag haar liggen in dat hoge bed, omringd door apparaten, slangen, ruis.
Zo opgesteld t wijdse uitzicht over daken voor haar verloren.
Door medicijnen haar volume voos, dicht de ogen, in haar stem een open buis, waardoor ze niet kon praten. Om de slangen niet te storen, aarzelde ik lang haar blote schouder aan te raken en ik kreeg het koud, zij had alleen een laken.. Als verboden legde ik mn hand op t hoofd. Ze sloeg de ogen op, haar blik vanuit een ver gebied verrast op mij gericht, haar lippen vertelden in het loze, maar haar trekken vertaalden haar betogen van lang geleden noden.
Met ontzag liep ik tenslotte weg en zag een verpleegster bij een beeldscherm waken over apparaten.
Gisteravond
in Brussel zat ik lekker aan de koffie, dacht ik wat een eenduidige
mensen ineens hoorde ik de regen tegen mijn raam aan druppelen
de
telefoon je zei dat ze hier zijn met pick and shovel met
bloemen voor het afscheid.
Je vertelde me dat je bij God
niet
op me zal wachten ik heb de telefoon neergelegd huilde ver van je is
bijna als de dood.
Nu denk ik Ik ga mijn kamer schilderen als je
kamer als regenboog als de ogen van God.
Dood
aan me
Kan
het nog eens, dood aan me, de doden worden niet meer wakker, ergens in de
stad een kop koffie drinken met je.
Je
ging verlegen en bijna opgebloeid als een tulp die net geboren
was zonder dag te zeggen als iemand die dood gaat om niet meer dood te
gaan in de herinneringen.
Een kroeg bezoeken en naar glazen grijpen, je geest, een luchtballon, van zandzakken bevrijden, steeds hoger stijgen en blijmoedig verder hijsen, de hoogste tijd, een nieuwe kroeg, je geld, je jas, zo dweil je door de koude voorjaarsnacht en pist, je bent een man of niet, schuimkringen in de gracht.
Ik las dat de politie bij elk waterlijk (het gaat om meer dan vijftig doden in drie jaar) sinds kort meteen naar open gulpen kijkt. Hoe drank een vloek over de grachten verft. Hoe water s nachts naar mensen grijpt.
Een flits van speelgoed, stranden, tuinen en tv. Naar kades klauwen, in je kreten stikken, rond die luchtbel, rond je hoofd, een engel die niet komt, o de gestorven zomers in je mond.
Men moet in allen tide Der minnen wesen blide Ende hare volghen in elke side, In allen weghen daer si gheleidt; Men moet hare leven blide Ende den rouwe dan also na ghereidt.
(Men moet ten allen tijde blij zijn om de liefde en haar overal volgen, langs alle wegen waarop ze voorgaat; men moet om haar blij zijn en dan even bereid te lijden.)
Het lukte al die Hollanders maar niet. Een simpel versje voor de nieuwe koning ontaardde in een droevige vertoning. Maar op de valreep toch een prachtig lied.
Daarmee is het een feit dat Oscar Harris met recht een koninklijke krasse knar is.
... Een aantal Surinaams-Nederlandse artiesten heeft de handen ineen geslagen en een speciaal Koningslied gelanceerd. Oscar Harris was onlangs nog te zien in het programma Krasse knarren. ...