Inhoud blog
  • Waarom besparen op cultuur minder opbrengt dan het lijkt
  • Waarom ik nog altijd ansichtkaarten stuur
  • Proficiat!
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Johannis epistolae

    17-03-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarom besparen op cultuur minder opbrengt dan het lijkt
    Als regeringen moeten besparen is de cultuursector altijd een dankbaar slachtoffer. Argumenten zijn er genoeg: zonder subsidies is er ook cultuur; als ze creatief zijn, moeten ze ook creatief kunnen omspringen met het beperktere budget; het geld komt maar aan een kleine minderheid ten goede. Bovendien weten politici ook wel dat de mensen uit de cultuursector vredelievend van aard zijn. Als er weer een rondje bespaard moet worden, dan leidt dat tot vlammende opiniestukken in de pers, een ludieke betoging voor het kabinet van de minister van Cultuur of een petitie met enkele duizenden handtekeningen, maar niet tot gewelddadige uitspattingen. En zelfs als de cultuursector zou staken, daar liggen toch maar weinig mensen wakker van.

    Als je het zo hoort en leest, dan zou je gaan denken dat er twee werelden naast elkaar bestaan: de wereld van de bedrijven, die welvaart creëren, en de wereld van de cultuur, waar geld in gepompt wordt dat alleen ten goede komt aan enkele freaks met asymmetrische kapsels en brillen met fluomonturen. De realiteit is heel wat genuanceerder.

    Om te beginnen vloeit een deel van het geld van de subsidies terug naar de overheid. Bij grote instellingen die personeel in dienst hebben zijn dat de verschillende heffingen (werkgeversbijdrage, roerende voorheffing,…) en de BTW op de producten en diensten die zij aankopen. Bij kleinere instellingen zonder personeel gaat het alleen om de BTW. Natuurlijk zijn al deze heffingen een federale materie, terwijl de subsidies in ons land een gemeenschapsmaterie zijn, maar zelfs na de zesde staatshervorming krijgen gewesten en gemeenschappen nog een deel van hun inkomsten van de federale overheid. Het zijn dus communicerende vaten.

    Bovendien is de cultuursector ook klant bij de bedrijven (u weet wel, die dingen die welvaart creëren). Veronderstel dat er in Antwerpen een grote Rubenstentoonstelling georganiseerd wordt, met werken uit verschillende Europese en Amerikaanse musea. Om te beginnen moeten die werken in Antwerpen geraken, iets waarvoor een beroep wordt gedaan op gespecialiseerde firma’s. Natuurlijk zullen andere musea hun dure werken niet uitlenen tenzij ze goed verzekerd zijn, dus moeten de organisatoren gaan aankloppen bij een verzekeringsmaatschappij, die dat waarschijnlijk niet gratis zal doen. Bij een tentoonstelling hoort een catalogus die gedrukt moet worden en hoogstwaarschijnlijk ook vertaald, wat weer inkomsten genereert voor bedrijven uit die sectoren. En zo kunnen we nog even doorgaan.

    Mutatis mutandis (om het in het Latijn te zeggen) gaat wat hierboven staat ook op voor de andere “takken” van de cultuursector: muzikanten moeten hun instrumenten kopen (en laten die vaak verzekeren), ballerina’s hebben tutu’s en balletschoenen nodig, toneelgezelschappen kunnen niet zonder kostuums en schmink… Kortom, culturele activiteiten genereren ook rechtstreeks inkomsten voor de bedrijven.

    En dan zijn er nog enkele onrechtstreekse effecten. Een culturele activiteit trekt publiek (dat is althans de bedoeling) en die mensen moeten uiteraard ter plaatse geraken. Wie geluk heeft kan er met de fiets of te voet naartoe, maar meestal is dat toch een minderheid. Heel wat mensen zullen de auto nemen, zeker voor activiteiten die ’s avonds laat plaatsvinden. Dat is dan wel niet zo goed voor het milieu, maar het levert de overheid wel accijnzen op. Anderen zullen het openbaar vervoer nemen en daarvoor een ticket moeten kopen (tenzij ze een abonnement hebben), wat weer inkomsten oplevert voor de vervoersmaatschappijen.

    Ten slotte pikt ook de horeca een graantje mee van de culturele activiteiten. Een avondje theater of een concert zijn dikwijls een aanleiding om vooraf en/of achteraf iets te gaan eten of drinken. Cafés (en in mindere mate restaurants) in de buurt van theaters, concertzalen, enz. doen goede zaken als er een voorstelling georganiseerd wordt.

    Kortom, de cultuursector is voor verschillende bedrijfssectoren rechtstreeks of onrechtstreeks een bron van inkomsten. De mooie concerten, boeiende tentoonstellingen of aangrijpende theatervoorstellingen krijgt u er bovenop.




    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie * Very Happy Smile Sad Surprised Shocked Confused Cool Laughing Mad Razz Embarassed Crying or Very sad Evil or Very Mad Twisted Evil Rolling Eyes Wink Exclamation Question Idea Arrow
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Archief per week
  • 14/03-20/03 2016
  • 22/02-28/02 2016

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs