vleermuizen zijn zoogdieren die echt kunnen vliegen Hiertoe zijn hun vleugels voorzien van een vlieghuid die tussen de vingers van hun voor- en achterpoten en hun staart zit.De Europese vleermuizen zijn veelal insecteneters. Deze insecten worden in de avondschemer in de lucht gevangen door echolocatie. Omdat er 's winters nauwelijks insecten rondvliegen, houden de in Nederland en België voorkomende soorten een winterslaap, waarbij ze hun metabolisme tot een uiterst laag pitje terugdraaien en hun lichaamstemperatuur maar net boven het vriespunt blijft.
Kangoeroes zijn een familie van buideldieren die voorkomen in Australië en Nieuw-Guinea. Daarnaast zijn ze ingevoerd op Hawaï en in Engeland en Nieuw-Zeeland. In Australië maakten de Aboriginals eeuwenlang jacht op de kangoeroe voor de vacht en vlees. Dit had weinig gevolgen voor de populatie. De komst van Europeanen had echter een grote invloed op de kangoeroes.Ze vernietigden grote delen van hun leefgebied om ruimte te maken voor onder meer schapen en akkerbouw en introduceerden uitheemse zoogdieren zoals vos, kat, hond en konijn.
Klaproos of papaver is een geslacht van een bloeiende plant. Een bekende soort is de slaaapbol, waaruit opium gewonnen wordt. Deze soort wordt ook als sierplant gebruikt. In het Albanees noemt men de klaproos "lule flanules" oftewel "bloem met vlagjes".
De ringstaartmaki is een vrij grote en het enige soort van het geslachtringstaartmaki's. De ringstaartmaki is het enige soort, hoewel de soorten uit de geslachten van de vari's en echte maki's lang tot Lemur gerekend werden. De vacht is grijsbruin van kleur. De kop, onderzijde, handen en de binnenzijde van de ledematen zijn wit. De achterpoten zijn langer dan de voorpoten. Ook de voeten zijn lang. Beide handen en voeten hebben vijf vingers en tenen. De duim is opponeerbaar, en alle vingers en tenen, met uitzondering van de tweede teen, hebben nagels. Ringstaartmaki's leven in de droge xerofiele bossen van het zuiden en zuidwesten van Madagaskar.Hier groeien aan de droogte aangepaste planten, als succulenten en bomen met dikke stammen. Ze eten 's ochtends en 's middags en zijn voornamelijk vruchteneters.
Dit is een foto van een das, geen stropdas maar het dier. De das heeft een herkenbare vachttekening: de bovenzijde is grijs van kleur, de onderzijde en poten zijn zwart. De kop, haren op de oren en staartpunt zijn wit. Het is een roofdier en behoort tot de familie van de marterachtigen.
De boomklever is het enige lid van de boomklevers in de Benelux. Boomklevers zijn de enige vogels die met evenveel gemak langs een boomstam omlaag- als omhoogklimmen en daarin onderscheiden ze zich met name van spechten en boomkruipers die alleen omhoog klimmen langs boomstammen.
Bovendien gebruiken spechten hun staart om op te steunen en dat doen boomklevers niet.
In de winter is hij een geregelde bezoeker van tuinen waarin pinda's worden aangeboden.
De kuifmees kan ongeveer 12 centimeter groot worden, even groot als de pimpelmees. hij heeft een opvallende kuif die fijn zwart-wit getekend is en een zwart-witte tekening op het gezicht. De kuif kan plat over de kruin gelegd worden.
De kuifmees komt in het overgrote deel van Europa het hele jaar voor. In tegenstelling tot de koolmees en de pimpelmees is de kuifmees zelden in tuinen te zien, alleen als er naaldbomen in de omgeving aanwezig zijn.
De merel is een soort met duidelijke verschillen in verenkleed tussen mannetjes, vrouwtjes en jongen. De mannetjes merel is een middelgrote zangvogel, 24-25 centimeter met spanwijdte van 34 tot 38,5 centimeter.
Ze wegen tussen de 80 en de 110 gram.
het lijf van het mannetje is egaal zwart, op een opvallende, oranje, spitse snavel, die van groot belang is hun onderlinge communicatie, en een ook opvallende gele oogring na.
in de vlucht is te zien dat de veren aan hun vleugelpunten vooral aan de onderkant bleker zijn dan de andere veren.
De vink ook wel boekvink, botvink of charlotte genoemd, is een zangvogel. In de lage landen is hij de bekendste en meest frequent voorkomende vinkachtige.
Zijn zang, waarvan de laatste tonen de "vinkenslag" wordt genoemd, kent vele dialecten.
lengte ca 15 cm.
Volwassen mannelijk exemplaar onderzijde wijnrood, buik wat lichter. Kruin en nek leiblauw, voorhoofd zwart. Rug donkerroodbruin. Vleugel met twee witte banden. Groenachtige stuit. Staart met witte rand.