Dat het ook koud kon zijn in Indonesië hebben
we aan de levende lijve ondervonden. In het gebergte van Timor bezochten we
OAT, een organisatie die drie stammen cultureel met elkaar bindt in
Centraal-Timor.We maakten er kennis met
Aleta die de organisatie coördineert. De band met de natuur is iets wat de organisatie
sterk uitdraagt. Waar OAT voor 2008 zich vooral concentreerde op de strijd
tegen de mijnbouw (marmer) is ze nu ondermeer actief rond weven, landbouw en
veeteelt. De plaats waar we verbleven is een centrum voor het uitwisselen van
kennis en ontmoeting. Aanvankelijk was deze plek een heilige plaats. Maar in de
jaren 90 begon de mijnbouw. Na protest van de lokale gemeenschappen pakte het
bedrijf zijn biezen en liet hier en daar nog wat marmerblokken achter. De
littekens in het landschap blijven.
De leden van OAT verwelkomden ons met een ceremonie waar het
kauwen betelnoot een essentieel deel van uitmaakte. Gezien dat goedje niet voor
niets ook bitternoot heet, waren we blij dat we het goedje mochten uitspuwen.
(Dit is sowieso de bedoeling)
Gedurende ons tweedaagse verblijf bezochten we een aantal van
hun boeren- en vrouwengroepen. In hun atelier en op het veld discussieerden we over
hun werking,teelten en het milieu.
Gezien de kille avonden en koude nachten beperkten velen zich
tot kattenwasjes.
Dekens bleken er schaars. Dus iedereen dook tot op de bodem
van zijn valies om warme kleren te vinden en zo toch nog een beetje te kunnen
slapen.
Ons verblijf werd afgesloten met een ceremonie waarbij ter
plaatse een varken voor de voorvaderen werd geslacht.
Onder de indruk van de sterke leiding van de organisatie en de
waarden die ze uitdragen vertrokken we terug richting Kupang.
In Kupang (West-Timor) maken we kennis met de organisatie
Pikul.Omdat Timor het imago van armste en meest achtergestelde eiland had,kozen
zij om de levenssituatie van de bevolking te bevorderen met de methode van het
bewustmakend vormingswerk. Vertrekkend van concrete problemen en behoeften van
gemeenschappen geven zij vorming om hun problemen tot een oplossing te brengen
. Zo geloven ze weer meer in hun eigen capaciteiten en zelfwaardering,krijgen
ze meer weerstand en groeit hun energie en hoop op beterschap. Hun prioritaire
werkterreinen zijn milieu, voedselveiligheid, genderproblematiek en
preventieprogrammas.
Daarna bezochten we twee van hun gemeenschappen in Kupang:
Gang MotorImut Community en Koar.
De eerste groep specialiseerde zich in afvalverwerking,meer
bepaald de productie van biogas met dierenmest. Met hun motorfietsen
verspreiden ze hun eenvoudige installatie (gemaakt van recyclagemateriaal) tot
in de dorpen bij de boeren. De tweede organisatie werkt o.a. met straatkinderen
en probeert hen te wapenen om via hun eigen creativiteit hun levenssituatie
weer in de hand te nemen. Een boerderijproject,een democratieschool,een
recyclageproject, vredesopvoeding maar evengoed dans-,fotografie- en
computerclubs worden hierbij ingeschakeld.
Na een bezoek aan de mijnen op zondag bekeken we de volgende
stappen in de keten van de steenkoolindustrie : het laden van de steenkool in
de laadbakken en het vervoer per ponton over de rivier. Op weg naar Tenggarong
stopten we nog even bij een mijn die vlak bij een school lag. Niet iedereen kon
ons bezoek waarderen. Na amper 5 minuten kwamen een politieman en
veiligheidsagent ons ijverig wegjagen en noteerden de nummerplaten. Gezien de
negatieve impact van de mijnen ook wel eens in de pers verschijnt is de
security er stevig opgedreven.
Na een uitgebreide buffetlunch vertrokken we richting Tinga
Lawing,een Dayak dorp op anderhalf uur hobbelen van de hoofdweg. We genoten van
en namen zelf ook deel aan de openingsceremonie met traditionele gamelanmuziek.
Het onthaal in het dorp was hartelijk. We aten er bij mensen
thuis.
In het longhouse spreidden we de gevlochten matten uit op de
houten vloer voor de komende harde nacht.
Jatam is een van de partners van 11.11.11 die strijd voert
tegen de open steenkoolmijnen in Oost-Kalimantan.De impact van deze
mijnactiviteiten op de lokale bevolking is dramatisch. Onlangs richtten
modderstromen nog veel schade aan rijstvelden en dorpen aan.Een groot deel van
de steenkool blijkt voor export bestemd .Naast Japan is ook Europa een afnemer.
Op zondag organiseerde Jatam de toxic tour voor onze groep in Samarinda zelf.In
de voormiddag was dit een heuvelachtig tochtje op de mountainbike.Op een paar
kleine details na (een stuur dat loskwam,een ketting die brak,een platte band
en een zadel dat niet vast te krijgen was)bolden de fietsen goed. Af en toe was
zelfs een stofmaskernodig.
Fietsen in een dergelijke hitte zorgt wel voor meer zweet en
overhitting dan normaal. Maar iedereen wilde de impact van de mijnen zien en
zette door tot het einde.
In de namiddag werden we met de auto bij een grotere mijn
afgezet.
De ontzetting was groot bij het zien van de verwoesting van
het landschap.
Twee boeren getuigen over hun verminderde opbrengsten, de
slechtere kwaliteit van het drinkwater en de sombere toekomst van hun kinderen
door de uitbating van de mijn.
Uit de mijn geraken in het donker leek niet zo simpel. We
reden verloren en kwamen tussen de graafmachines terecht. Uiteindelijk kwamen
we met heel wat vertraging toch veilig thuis.