Al lijkt God te moeten inboeten in de maatschappij
waarin we leven, toch kunnen we niet ontkennen dat het menselijk ras
een bepaalde kracht in zich heeft.
Een kracht die uitsteekt boven de immanente kracht die we kennen. Het
immanente wat ons bindt tot deze wereld is onze inzet, onze
levensvreugde die gebonden is aan het leven, aan de natuur rondom
ons, aan onze menselijke status. Daarboven is er een transcendente
kracht. Een kracht, nooit gezien, die je kan ervaren maar niet kan
omschrijven, waarbij de wetenschap volkomen onwetend blijft. Het is
een vrije energie die zich manifesteert bij gelovige mensen. Deze
vrije energie is een kracht die de mens onderscheid van het
dierenrijk. Van nature is de mens mystiek, daartoe heeft hij aanleg.
Dit was zo in de tijd van de Azteken en van voorgaande beschavingen.
Dit is op vandaag nog steeds zo en in de toekomst zal dit al is het
onder een andere vorm nog steeds aanwezig zijn. Op vandaag zitten we
in een depressie, in een dal waarbij de mens veel meer belang hecht
aan beleving en genot. Een mens is een genieter en de media beloofd
hem heel wat te beleven. Het individualistische genot verstoord onze
innerlijke transcendente waarden. Het is alsof de maatschappij van
vandaag tot een climax dient te komen, tot een volledig vacuüm van
mystiek om opnieuw tot bekering te komen en zich terug te wenden tot
zijn diepgewortelde zin van het leven.
|