ik zit hier om 07u20 in de receptie van een hotelletje in Lübeck. Fris gedoucht (weeral) , de tassen zijn klaar alleen het weer wil niet mee.
Als ik buiten kijk zijn de straatstenen nat maar voor zver ik kan zien komen er toch gaatjes in het dek.
Ik heb gisteren de Oostzee verlaten, en kwam zo rond 15u45 aan de meest noordelijke doorgang tussen Oost en West van destijds: in SCHLUTUP.
Het grensgebouw is een museum geworden , maar ik ben niet binnen geweest. De vrouw aan de balie is buiten even met me komen praten ,want ze gingen toch sluiten,
Ondanks dat mijn route niet naar de binnenstad ging, ben ik toch even door gereden en ben hier blijven hangen en een kamer gezocht.
Voor de derde nacht op rij in een bed. Het was gisterenochtend 13 °, trok tegen de middag naar 17°, maar zakte weer even snel terug naar 13°.
Ik heb de hele dag gereden mat alles aan: arm- en beenstukken, vest lange mouwen tot het windhesje toe. Ik heb bij die temp geen zin om in de tent te kruipen; Anita zou het me niet vergeven moest ik hier een bronchitus oplopen.
Ik zou Erwin S. dan nog moeten bellen , dat heeft hij me toch beloofd. Het was wel na pintje nr.10, maar ik ken hem, dat meent hij uit de diepste grond van zijn hart. Zijn kaartje 4x niets heb ik thuisgelaten, maar het echte steekt naast mijn bankkaart en ik wil geen van beide verliezen.
Sorry ook voor de tik- en leestekensfouten; zo een duits klavier is toch heel anders.
Ondertussen is DE ZON BEGINNEN SCHIJNEN. Ik ga ontbijten, mijn lastdier laden en de stramme benen losmaken.