In acht te nemen algemene punten tijdens de iaido-training
Het vasthouden van de handgreep
De rechterhand zit van voren tegen de tsuba en de linkerhand erachter tegen de kashira.
De wijsvinger van de rechterhand moet net niet de fuchi-gane onder de tsuba aanraken en de pink van de linkervuist moet vlak boven de kashira-gane zitten.
De pink van de rechtervuist en de wijsvinger van de linkerhand mogen elkaar niet aanraken.
De middellijn van de tsuka moet precies in het midden lopen van de V-vorm tussen de duimen en de wijsvingers van beide handen.
De blik
Zowel zittend als staand moeten de ogen gericht zijn op een zone vier à vijf meter voor u op de grond. Maar u moet de blik (Metsuke) niet op één punt vansthouden, maar de focus zo houden alsof je naar een berg in de verte kijkt.
In het Japans wordt dit 'Enzan no Metsuke' genoemd.
Eens je de kata inzet, kijk je altijd in de ogen van je (uiteraard ingebeelde) tegenstander en blijf je hem steeds volgen, ook al ligt hij neergeslagen op de grond, tot je de oefening volledig hebt afgewerkt.
De ademhaling
Je moet rustig vanuit de buik ademhalen. Na afloop van een kata, eerst tweemaal onopvallend diep ademhalen en bij de derde ademhaling opnieuw beginnen met een volgende kate.
Ook tijdens de uitvoering van de kata moet je zo onopvallend mogelijk ademhalen. Korte kata dienen - en dit is mogelijk - in één adem worden gedaan.
De timing van de ademhaling bij langere kata's verschilt van persoon tot persoon.
Koigushi no kiri kata of het 'breken' van de koigushi
Dit is een handeling die aan het eigenlijke trekken van het zwaard voorafgaat.
Terwijl de rechterhand op de tsuka wordt geplaatst, wordt terzelfdertijd de linkerduim op de tsuba gezet.
Deze duwt het zwaard nu 5 mm uit de saya, terwijl de rechterhand voorzichtig het geheel naar rechtsbuiten trekt.
Het is belangrijk dat het breken van de koigushi rustig gebeurt, eigenlijk zonder dat de tegenstander het in de gaten krijgt.
Ook moeten de iaidoka, en zeker diegenen die met shinken werken, erop letten dat de linkerduim die de koigushi heeft verbroken, weer ingetrokken wordt voor het snijvlak tevoorschijn komt.
Met een shinken zijn het anders onvermijdelijk pijnlijke snijwonden !
De vier elementen bij een Iaido Kata : nuki-tsuke, kiri-oroshi, chiburi en noto
Iaido is opgebouwd uit vier elementen:
Nukitsuke : het trekken van het zwaard, gevolgd door een snijdende slag of stoot
Kiri-oroshi : de snijdende of stekende slag(-en) na nikitsuke
Chiburi : het afschudden van het bloed van het zwaardblad
Noto : het terugsteken van het zwaard in de schede
Alle bewegingen dienen vloeiend, zuiver en resoluut te worden uitgevoerd.
De vele kata omvatten zittende en staande technieken, waarbij aanvallen van voor, achter en opzij kunnen komen.
Hierbij kan het om één of meerdere (denkbeeldige) tegenstanders gaan.
De uitvoering wordt gekenmerkt door concentratie en voortdurende waakzaamheid (残心 = zanshin).
De meeste kata (stijlvormen) worden zonder daadwerkelijke tegenstander uitgevoerd.
Bij de uitvoering van technieken moet men zich echter wel een tegenstander voor de geest halen zodat je een zo realistisch mogelijke situatie creëert.
Het gevoel van een werkelijk gevecht moet worden opgebouwd.
Bij het onderdeel tameshigiri worden de slagen geoefend met geslepen zwaarden op opgerolde tatami of gebundelde rietstengels.
Nuki Tsuke
Het trekken van het zwaard in Seitei Iaido gebeurt als het ware in drie fases : aanvankelijk rustig, dan iets sneller en van zodra de kissaki de koigushi verlaat met maximum snelheid.
Hierachter zit namelijk de volgende idee : als je bemerkt dat je tegenstander kwade bedoelingen heeft, pak je je zwaard vast, breek de koigushi en begin je rustig te trekken.
Als je in dit stadium ziet dat je tegenstander van verdere aanvallende bedoelingen afziet (misschien omdat hij plots inziet dat je technisch en mentaal de sterkere bent...) dan kun je nog altijd terug en het zwaard terug in de schede steken.
Als de tegenstander dan toch doorgaat met zijn aanval, neemt je nuki-tsuke definitief vorm aan en moet je zo snel mogelijk je oefening afwerken.
Kiri Oroshi
Dit is het definitief uitschakelen van de tegenstander en moet uitgevoerd worden met het gevoel alsof je een werkelijke vijand met je zwaard steekt of doorklieft.
Voor een neerwaartse slag moet je vanuit jodan-positie (het zwaard boven het hoofd... zie later) met een grote neerwaartse beweging slaan.
In een zittende kata snij je tot de kissaki op 10 cm van de grond is.
In een staande kata snij je tot het zwaard in horizontale stand is.
Na de slag mag het zwaard niet doorzwiepen, maar moet het direct stilstaan, alsof het door iets hards wordt tegengehouden.
De verschillende richtingen waarin een zwaardsnede kan worden uitgevoerd (naast de tsuki-stoot naar de keel of de borst) :
Chiburi
Chiburi is het afslaan of het af-laten-vloeien van het bloed van de zwaardkling na het steken of neerhouwen van de tegenstander.
Er komen in de Seitei Iaido drie soorten Chiburi voor :
- O-chiburi : waarbij het zwaard met een grote beweging vanaf de rechterslaap over het hoofd heen afzwaait
- Yoko-chiburi : waarbij de rechterhand an de kissaki tegelijk horizontaal zijdelings naar rechts worden bewogen
- Ko-chiburi : waarbij je het bloed van het blad laat afvloeien terwijl je de kissaki (al dan niet) op de rechterknie plaatst
Noto
Bij het opbergen van de zwaardkling in de saya, hoeft deze techniek niet erg snel te gebeuren, maar wel met de nodige precisie en oplettendheid (vooral met shinken !!).
Vooral het gecoördineerd samenwerken van linker- en rechterhand is hier van belang.
Bij noto moet de linkervuist de koigushi zodanig omvatten als het ware een extra schedeopening, zodat het zwaard niet langs het gelakte hout van de koigushi zelf schuurt, maar langs de hand.
Het zwaardblad mag beslist niet door de linkerwijsvinger worden ondersteunt.
Men legt het blad plat met de ha naar buiten langs de koigushi ter hoogte van de tsuba.
De linkerhand houdt de saya hierbij eveneens plat met de schedeopening ter hoogte van de navel.
Met de rechterhand maakt men nu een horizontale beweging naar rechts en vervolgens naar voren, terwijl de linkervuist naar achter wordt getrokken, maar de heup niet verlaat.
Tijdens deze beweging heeft de linkerpink steeds contact met de obi en vormen het zwaardblad en de saya steeds een hoek van ongeveer 90°.
Pas wanneer de kissaki in de schedeopening valt, kan met rustig de saya weer in zijn oorspronkelijke positie draaien (de snede naar boven) terwijl men het zwaard rustig in de schede laat glijden.
Afsluiten met de linkerduim op de tsuba...
Zanshin
Letterlijk : oplettendheid en voortdurende waakzaamheid.
Het verwijst naar een staat van ontspannen bewustzijn.
In Iaido verwijst zanshin specifieker naar de houding van het lichaam nadat een techniek is uitgevoerd.
Na het neerslaan van de tegenstander, moet je deze goed in de gaten blijven houden, zodoende blijf je altijd in staat opnieuw te kunnen reageren wanneer de neergehaalde tegenstrever alleen gekwetst zou blijken te zijn en opnieuw een aanval zou inzetten.
Vanaf chiburi tot aan het einde van de noto moet je je concentratie ten opzichte van de 'overwonnene' beslist niet laten verslappen.
Onder Iaidoka en Kendoka is naast het bestuderen van de technieken, het leren van de theorie een belangrijk onderdeel van de training.
Iai is ontstaan als een gevechtskunst op het slagveld en je kan je voorstellen dat in het vroege stadium van deze discipline er meer waarde aan gehecht aan de technische aspecten dan aan het dagelijks lezen van geschriften, omdat het toen eenmaal een zaak was van leven of dood.
Maar toen in Japan de Edo-periode (1603-1868) een lange tijd de stabiliteit en vrede onder de verschillende clans heerste, werd het iai voor vele Bushi (= leden van de krijgerskaste of samoerai) een vorm van vechtkunst waarbij de mentale training (het ontwikkelen van het concentratievermogen, het creëren van innerlijke rust,...) de op het werkelijke gevecht toegespitste technische training ging overheersen.
In de Buke Shohatto, een leidraad voor de leden van de krijgersfamilies, stond zelfs voorgeschreven dat de Bushi, naast hun militaire trainingen zich ook moesten bezig houden met literatuur, calligrafie, poëzie, muziek, ikebana-bloemschikken, thee-zetten,...
Deze combinatie van militaire en technisch-wetenschappelijke training noemde men Bun Bu Ryodo (letterlijk : de twee wegen van literatuur en krijgskunst) of ook nog Bun Bu Itchi (letterlijk : literatuur en krijgskunst zijn één).
De moderne variant hiervan is Ji Ri Itchi.
Ji = praktijk
Ri = theorie
Itchi = één/samen
Wat kan dat voor de moderne Iaidoka betekenen ?
De meeste Budoka, zowel in Japan als in de westerse landen, houden zich uitsluitend bezig met de technische kant van hun discipline. Wanneer die dan een examen moeten doen, kijken ze de dag ervoor nog snel even in de lesboeken om geen blauwtje te slaan bij het theoretische gedeelte van het examen. Aan de andere kant zijn er ook beoefenaars die zich echter meer met de theorie bezig houden dan met de praktijk : ze lezen dikke boeken over Zen, Oosterse filosofie, over de Samoerai, leren de Japanse taal,... maar in werkelijkheid kunnen ze geen hakama deftig aanknopen of hun Iaito correct in de obi vaststeken !
Het is dus duidelijk dat je Iaido niet uit een boekje - zelfs met foto's - of via deze cursus kunt leren.
En aan de andere kant, als je dan niets anders doet dan oefenen en trainen en er nooit iets over leest, mis je dan toch een essentieel deel in je loopbaan als Iaidoka/Kendoka.
Op Kyu-graadexamens krijg je dan vragen als :
- waarom ben je met Iaido begonnen...
- hoe ken je de geschikte lengte van een iaito...
- hoe heten die en die onderdelen van je zwaard...
- wat betekent Ki-Ken-Tai-Itchi...
Alle antwoorden op deze vragen zal je terugvinden in deze cursus. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat je al die theorie uit het hoofd gaat leren, maar dat je in je eigen bewoordingen de kern van de zaak kunt weergeven. In vele vragen en tijdens trainingen met Japanse Sensei, worden Japanse termen gebruikt. Het is niet alleen noodzakelijk om deze woordenschat te kennen, maar ook de essentie ervan te begrijpen.
2. Ken I Itchi
Kendo en Iaido gaan samen : Kendo is het gevecht met reeds getrokken zwaard, terwijl Iaido het gevecht is met het zwaard in niet-getrokken- toestand.
Je zou dus kunnen zeggen dat, zolang het zwaard nog in de schede zit, is er sprake van Iaido en dat, van zodra het zwaard de schede verlaten heeft, men spreekt van Kendo.
Vandaar dat iaido ook wel Saya no Uchi wordt genoemd...
3. Maai
Maai is de afstand tussen jezelf en je tegenstander, meestal gemeten vanaf de achterste voet.
Elke beweging in Iaido heeft een specifieke maai : soms staat de tegenstander dichtbij, soms ver weg.
Jijzelf moet hem dan al dan niet tegemoet treden of hem laten opkomen.
Het is belangrijk om in iedere situatie je goed te realiseren van welke maai er sprake is.
Dit is het opzwaaien van het zwaard dat het de schede heeft verlaten en vooraleer er een neerwaartse slag wordt gegeven.
Furikaburi en kiri-oroshi moeten soepel in elkaar overgaan.
In de Seitei Iai Kata moet het zwaard na nuki-tsuke als het ware langs het linkeroor naar achter worden gestoken waarna het zwaard boven het hoofd gehouden wordt, de kissaki naar boven gericht in een hoek van 45° naar achter (Jodan-positie).
Als nu een kiri-oroshi volgt op een andere kiri-oroshi (bvb in de 7de Seitei kata Sampo-giri), dan moet je het zwaard laten 'omklappen' langs één van je zijden voordat je het weer in jodan boven je hoofd brengt. Je moet beslist niet eerst het zwaard in de richting van je neus opzwaaien, maar er in een vloeiende beweging onderdoor kruipen.
Furikaburi en kiri-oroshi moeten altijd met een ruime, grote beweging worden gedaan en niet kortbij het lichaam.
5. Ashi Sabaki
Dit betekend het verplaatsen van de voeten.
In Iaido moeten beide voeten zoveel mogelijk met de tenen naar voren gericht zijn. Dit geldt vooral voor de achterste voet die steeds de neiging krijgt om de hiel naar binnen te duwen en zo de tenen naar de zijkant doen wijzen.
De voeten staan vrij ver uit elkaar, zodat de heup een beetje naar beneden zakt. Bij het voortbewegen moet je dan zoveel mogelijk proberen de heupen op diezelfde hoogte te houden.
Bij het stappen in verschillende richtingen, moet je er ook steeds voor zorgen dat je voeten nooit in één lijn achter elkaar komen te staan, anders verlies je je evenwicht.
Een correcte ashi-sabaki is zeer belangrijk voor een goede snijtechniek en de juiste lichaamshouding.
Ashi-sabaki wordt altijd uitgevoerd met 'tsuri-ashi' = glijdende voetzolen.
We onderscheiden 4 vormen :
- Ayumi-ashi : de ene voet passeert de andere zoals in het wandelen, zowel voorwaarts als achterwaarts
- Okuri-ashi : de ene voet gaat de andere niet voorbij, rechtsvoor-links blijft achter, zowel voorwaarts, zijwaarts als naar achter
- Hiraki-ashi : de voeten gaan elkaar niet voorbij in diagonale verplaatsing, links en rechts
- Tsugi-ashi : verplaatsing naar voor en diagonaal links-rechts met nadruk op de voorste voet, de voeten gaan elkaar niet voorbij
Ik ben Guy
Ik ben een man en woon in Izegem () en mijn beroep is .
Ik ben geboren op 04/06/1955 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Martial Arts, Stadsreuzen en Motorrijden.
Beginnend met Judo, heb ik mij een loopbaan van gevechtssporten en krijgskunsten eigen gemaakt, waaronder Iaido
E-mail mij op vandendriessche.guy@telenet.be
Tik op onderstaande balk om mij te e-mailen.
Gastenboek
U bent welkom met opmerkingen en vragen in mijn gastenboek... negatieve kritiek snij ik er uit...