|
Deel 2xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Inleiding
(achtergrondmuziek Armand Amar CD Lévon Minassian Songs from a world apart nr. 2: Tchinares)
Nu vader vertrokken was naar het front en moeder heel alleen achterbleef met haar vier dochters, lag het hele huishouden overhoop. Moeder wist niet meer wat ze moest doen. Vader had een verontrustende brief geschreven dat hij zijn hele gezin miste, en vooral zijn oudste dochter. Hij had ook geschreven dat het comfort er niet zo goed was, en dat het eten wel meeviel. Maar toch miste hij iets heel belangrijks: LIEFDE. Ook de dagen waren erg lang. Soms kon je wel eens de moed verliezen. Als hij de gedichten las van zijn dochter kon het wel eens gebeuren dat hij een traantje wegpinkte. Dan vond hij alleen steun bij zichzelf. In het leger had hij wel een paar vrienden gemaakt, maar die zouden hem toch niet kunnen helpen met het verwerken van zijn verdriet.
Toen hij op een morgen opstond trof hij vier dode soldaten aan. Deze soldaten waren al langer in het leger dan hij, en moesten voor het eerst écht gaan vechten aan het front. De commandant had hem de lijken toevertrouwd. De vader moest ervoor zorgen dat de lijken begraven werden. Deze klus moest binnen twee uur geklaard zijn. De vader was daar alles behalve tevreden mee, want lijken in een put dumpen was niet bepaald een prettige opdracht. Hij begon al schrik te krijgen om zelf te gaan vechten, en ook te eindigen zoals die vier soldaten: dood en begraven op een wijze die je je ergste vijand niet zou toewensen. Ze werden begraven in een put diep onder de grond.
Op lange termijn werd je veel strenger behandeld in het leger. Je werd voorbereid op het serieuze werk, namelijk het vaderland verdedigen. Zo is het ook gegaan bij soldaat 7221. Hij werd ook stilaan voorbereid om te gaan vechten. In het leger word je getemd als een leeuw.
___________________________________________________________________________
Het hele huishouden lag dus al dagen overhoop. Het begon allemaal fout te lopen toen ze de vader komen halen zijn om naar het leger te vertrekken. De moeder-dochterrelatie was nu sterker dan ooit tevoren. De oudste dochter had aangeraden om ook gedichten te schrijven, maar moeder had daarna nog een veel beter plan: ze zou niet alleen gedichten schrijven, maar ook een boek over de stilte. Ze was ervan overtuigd dat ze een heel boek kon schrijven over iets waar je totaal geen verhaal kunt over maken.
Later zou ze dit boek dan gebruiken om aan haar man te tonen, en te laten zien dat het leven meer is dan alleen maar vechten. Ze vond dat de jongen die gevlucht was groot gelijk had. Alleen wist ze niet te bedenken hoe hij uit het land zou geraken. Iedereen zou hem meteen herkennen, maar dat was haar zorg niet. Haar enige taak was voor de kinderen zorgen en hopen dat alles goed afloopt.
Ze maakte haar wel grote zorgen in het slagen van hun missie. Hun missie bestond erin dat niemand mocht weten dat er ergens diep in het bos een huis staat waar er mensen in ondergedoken zitten. Hopelijk zou niemand het ontdekken.
De moeder vertelde tegen haar dochter het volgende:
Ik hoop dat we samen nog lang mogen leven en gelukkig mogen zijn, want nu staan we er slecht voor. Laat ons samen bidden en smeken dat we allemaal samen mogen blijven, en dat er niemand ooit nog oorlog voert.
......................................................................................................................................................
Nu ben ik definitief vertrokken. De enige manier die ik kon verzinnen om in Nederland te geraken, was om te bedelen en hopen dat er mij niemand zou herkennen. Hopelijk zou ik genoeg geld bijeen rapen om veilig op mijn eerste bestemming te geraken. Van zodra ik het geld heb zou ik met een helikopter veilig in Nederland kunnen geraken. Vanaf het moment dat ik uit België ben, zou niemand mij meer herkennen en zou ik een voorlopige job kunnen zoeken om nog wat centjes bij te verdienen. Al was het maar 20 frank per dag, dan nog zou ik tevreden zijn.
Ondertussen ben ik ook op zoek geweest naar teksten van liederen die mij inspireren om onderweg tijdens mijn bezinningsmomenten even bij stil te staan. Ik vind de tekst van het lied De Vluchteling erg mooi en ook op mij van toepassing.
(Lied: De Vluchteling CD Liesbeth List zingt Theodorakis nr. 3)
Oh vluchten wil ik nu naar huis
Geen prikkeldraad houdt mij nog op
Vlieg hart van mij
Want ik ben vrij
En over land en over zee wil ik naar huis
Ja over land en over zee wil ik naar huis
Geef mij toch brood want het is ver
En ver zal ik nog moeten gaan
Over het strand
Bergen en land
Zo vlucht ik verder want ik wil zo graag naar huis
Zo vlucht ik verder want ik wil zo graag naar huis
Oh Christenmensen hoort mij aan
Gelooft ik ben geen moordenaar
Weest niet beducht
Ik ben gevlucht
Omdat, omdat ik nimmer mensen doden kan
Omdat, omdat ik nimmer mensen doden kan
Altijd wordt op hem gejaagd
Altijd vindt hij schrik en vrees
Waar hij ook gaat
Overal haat
Oh mensen, hoedt u voor de man, hij is gevlucht
Oh mensen, hoedt u voor de man, hij is ontvlucht
Oh nooit was iemand zo alleen
Alleen in het land van Berthold Brecht
Hij geeft het op
Hem wacht de strop
Ook nu, ook nu heeft de SS het laatste woord
Ook nu, ook nu heeft de SS het laatste woord woord ......................................................................................................................................................
Ik heb mijn eerste brief verstuurd naar vader. Ik hoop dat hij er blij mee is. Bij ons thuis weet moeder geen blijf meer met haarzelf. Daarom heb ik haar voorgesteld om ook eens een gedicht te schrijven. Het verzet je gedachten en tegelijkertijd helpt het om je verdriet te verwerken.
Mijn tweede gedicht gaat over de oorlog, en hoe zinloos het geweld wel is.
(gedicht van de site http://www.tienergedichten.nl/content/view/345/54/)
Er zijn kinderen op deze wereld die leven tussen wapens leven in een hel.
Met diepe scheuren in hun leven hun gezicht verhard. hun vriendjes liggen in ondiepe graven.
Geen moed meer in hun ogen slechts droefheid leven met de geur van de dood.
Bang om te schreeuwen zonder moed kinderen die zich hier bevinden,
Hun vaders omgebracht. moeders verkracht maar niemand stelt de vraag waarom.
Een generatie die in haat wordt doorweekt. geen moed meer in hun ogen. slechts droefheid.
Wie gaat er tegenin en vecht voor kinderen straft het onrecht
Geef God geen schuld want wij doen het zelf wij zijn niet bij machte.
Toen ik zei dat ik niets tegen vader zou zeggen over vluchten heb ik mij bedacht. Ik heb het hem toch verteld. Uiteindelijk heeft hij niet naar mij geluisterd en is nu toch vertrokken. Toen moeder de deur opendeed voor de soldaten die vader kwamen halen schrok mijn moeder zich een bult. Ze hadden toch ontdekt waar we ondergedoken zaten, wat uiteindelijk niet erg was, want deze soldaten beloofden dat ze hen niet zouden verraden, als de oorlog echt losbarstte. Moeder geloofde hen, en is nu reeds begonnen met het schrijven van haar eerste gedicht.
......................................................................................................................................................
Nu de oorlog pas echt begonnen was, liep het bij het gezin thuis helemaal mis. De kleinste kinderen kregen de windpokken, en de oudste dochter kreeg een longontsteking. Nu begon ze haar vader pas echt te missen, en begon haastig in haar dagboek te schrijven. Ze schreef veel gedichten en las veel boeken over prinsessen, zoals vader vroeger altijd verhaaltjes vertelde aan haar. Ze ontving nog een tweede brief van haar vader, en schreef meteen een brief terug.
De vader vertelde in zijn eerste brief het volgende:
......................................................................................................................................................
Mijn teergeliefde dochter en vrouw,
Ik ben blij dat ik eens tijd gevonden heb om jullie een brief te schrijven. Ik word stilaan klaargestoomd om mee te gaan vechten zoals de grote mensen. Hier in het leger wordt je zwaar gedrild en voorbereidt om het vaderland met fierheid te verdedigen. Als er iemand niet luistert word je zwaar gestraft en kan het soms gebeuren dat ze ons nachten wakker houden.
Ieder moet om de beurt de wacht houden om te zien of alles rustig blijft terwijl de anderen slapen. Ik heb al vaak de wacht moeten houden, en hou het soms niet uit van de kou. Gelukkig duurt het niet lang voor ik afgelost word.
s Avonds proberen we het gezellig te maken met onze kameraden. We drinken wat bier en zingen wat liederen. Dan proberen we een paar uur te slapen om de volgende dag weer hetzelfde te doen, namelijk ons trainen om binnenkort te gaan vechten.
Dochterlief: ik hoop dat je mij niet te hard mist, en mij gauw een antwoord geeft op mijn eerste brief. Als ik wat tijd heb schrijf ik nog een tweede brief.
Tot gauw,
Je vader, Jozef.
......................................................................................................................................................
De oudste dochter schreef in haar tweede brief dat ze haar erg ziek voelde, en het spijtig vond dat ze zich moesten stilhouden. Moeder deed zoals gewoonlijk de hele dag haar huishoudelijke taken en maakte eten klaar voor de kinderen. In de tweede brief die ze ontving van haar man stond er een gedicht dat hij zelf geschreven had. In het antwoord op de eerste brief had de oudste dochter al een gedicht gestopt voor haar vader. Blijkbaar had hij die brief al snel ontvangen, en meteen weer geantwoord. Zo kon ze haar ziekte vergeten en haar pijn uitdrukken in haar gedichten.
De vader vertelde in zijn tweede brief het volgende:
......................................................................................................................................................
Mijn teergeliefde vrouw en dochter,
Ik heb nu niet veel tijd om iets te vertellen maar wil jullie toch een gedicht bezorgen:
(gedicht van de site http://www.vredesmuseum.nl/gedicht/gedicht3.html#avond)
Ik legde 't boek ter zijde Bij 't duistren van den dag, En staarde naar de weide, Die voor mij open lag; Ik zag het zwarten van het gras, Waar 't door de zon verlaten was, Het avondlijk gebeuren Van sterven en verkleuren.
Een koele wind streek over De weiden en 't gerucht Van 't lichtbewogen loover Doorruischte de avondlucht. Toen, voor den nacht, die komen ging, Kwam eene lichte huivering, Als wind door popelblaren, Mij door de ziel gevaren.
Ik dacht, hoe ook mijn leven Als deze dag vergaan En einden zou en even Deed dit mij droevig aan. Als zand, dat door de vingers glijdt, Verging mijn lente en zomertijd, En mijn najaarsdagen Vergaten vrucht te dragen.
"Ik kom met leege handen" ... Maar al mijn bitterheid Verging in 't zachte branden Van Gods afwezigheid, Die ruischte door de stilte alom En zachtkens sprak mijn ziel: "Ik kom," - En zoet scheen mij die schande - "Ofschoon met leege handen ..."
Als wind door popelbladen, Bewoog zich iets in mij, Als waar met Zijn genade Mijn God mij zeer nabij. Mijn handen rustten in mijn schoot, Mijn hoofd was naar het avondbrood, Dat blinkend was gebleven, In stil geluk geheven.
"Gij zult mijn dagen vullen Met Uw zeer zoet gemis En mijne nachten hullen In Uwe duisternis..." Ik zag het zwarten van het gras, Waar 't door de zon verlaten was, En kon niet eens betreuren Dit duistren en verkleuren.
......................................................................................................................................................
Ik heb het tweede deel van mijn gedicht over de oorlog nu afgewerkt. Ik ben eens benieuwd of mijn vader het mooi zal vinden.
(gedicht van de site http://www.tienergedichten.nl/content/view/354/54/)
Het verhaal van een mooie dag waarvan ik als klein kind hoopte dat die dag gevuld was met vrede.
Het verhaal van een liefde die ik in het leven verwacht.
Het verhaal van een wapenstilstand waarom ik had gevraagd.
Het verhaal van een zon waarop ik had gehoopt.
Voor de hele wereld waar ik hoopte dat de vrede heer en meester was.
Maar alles blijft hetzelfde nee, niets verandert.
En toch blijven mensen elke dag zingen, schrijven, praten. Toch blijven mensen elke dag handen vouwen, bidden. Maar toch elke dag op TV slechts onrecht, geweren, honger en
.. zoveel. Wie kan mij dat uitleggen.
Ik zie een kind omgeven door soldaten. ik zie een kind dat vraagt: waarom? Steeds denk ik over al die dingen na, al deze zaken gaan me aan het hart. Langzaam komt er een traan.
En toch blijf ik zingen schrijven praten en bidden over onrecht en geweld.
Nu vader er al een tijdje niet meer is, ben ik meer gaan nadenken over hoe kort het leven kan zijn. Ik ben nog maar 14 jaar, maar toch speelt die gedachte al in mijn hoofd. Mensen zeggen wel eens tegen mij: geniet van het leven nu je nog jong bent. Nu begrijp ik wat ze daar mee bedoelen.
......................................................................................................................................................
Op een dag moest het hele regiment, waarvan soldaat 7221 ook lid was op trektocht. De commandanten wilden met hun eigen ogen zien wat de mannen in hun mars hadden, daarom organiseerden ze die tocht. De zwakkelingen die op het einde van de tocht niet voldeden, moesten nog even wachten om naar het front te gaan. Die zouden nog verder ontwikkeld worden.
Onderweg verzonnen ze wat liederen die ze dan de hele tijd zongen:
Eens komt het uur gloeiend tot vuur.
Wie niet dappren is kan bij ons niet zijn, wie niet durven kan moet ten onder gaan. komt straks ten harden strijd, wij zijn bereid.
Eens komt het uur gloeiend tot vuur.
Wie niet dappren is kan bij ons niet zijn, wie niet durven kan moet ten onder gaan. komt straks ten harden strijd, wij zijn bereid.
Ook lazen ze veel gedichten over de vrede. Iedereen vond dat gedichten je helpen om meer moed te scheppen en hen te helpen bij hun zware missie:
(gedicht van de site http://www.wereldoorlog1418.nl/oorlogsverzen/gedichten/gedicht-burssens-vredelied.html)
Kanongebulder en straatgezang. In een vuile stadsregen fiets ik door de straten, helder in 't licht van de schitterende uitstalramen. Gelaten doe ik onverpoosd mijn fietsschel gaan, en kronkel ik tussen soldaten, bourgeois en parvenu's onder glimmende paraplu's als uitgespreide vlerken van vledermuizen. Tegen de gevels van de huizen in de halve duisternis, mat van 't regenwalmen, slaan de golvende galmen uit het tumult van de vredevierende stad.
Op de grote mart, onder bengalese verlichting van de katedraaltoren, en de elektriese lampions van het kiosk, getemperd door neteldoeken regen, speelt de muziek van het tweede lansiers marseillaisen en brabanconne's, meegezongen met vervrongen mond door eene oude patriot naast me, met groenomrande brokkeltanden.
O de psyche van dat volk te voelen in de regenavend. Hoor het juichen, hoor het joelen! en 't klapperen van de natte vlaggen langs de gevels.
De nooit rustende psyche van dat volk staat bloot en massaal als een grazende koe, die maalt en herkauwt, nooit moe de wijde wei verslindend poot vóór poot. De oproerige psyche van dat volk hangt boven en in de stad, maar in de zijsteeg, die ik binnenzwenk en waar het ruikt naar ammoniak, komen de kreten verdoven en zit het weer in zijn dageliks pak.
Mijn schel blijft rustig en ik word door de laatste straten gewiegd op het stille druipen van de regen - hitteverdrijvende betting op deze straten - en 't monotone ruisen van de ketting.
Nu is de laatste lantaren voorbijgeschoven. Vóór me ligt de landelike weg. Nog even komt gerekt bazuingeschal kreunend verdoven, en ver klokkegelui sterft weg. als de klank van een vingertik tegen kristal. Nog even klinkt in mijn oor de stem van het oudje met de groene tanden. Vóór me ligt de landelike weg, niet zichtbaar in de zwarte korelanden, niet hoorbaar in het vreedzaam ruisen van de regen. Mijn hand die schelt haakt soms in de doornen van een heg. Ik voel de weg, geleid door 't licht - als uit de duimpjessprook onder de tinnen van een verwijderd dorpskasteel... 't Is leeg! 't Is goed. Is 't niets hier niet zoveel... zoveel... En schellend fiets ik de vrede binnen...
Iedereen moest zware proeven ondergaan en absoluut gehoorzamen aan de bevelen van de chefs die hun de opdrachten gaven. Discipline en gehoorzaamheid zijn de eerste vereisten om te gaan vechten. Vervolgens moesten ze op een lied nog eens hun marcheerkunsten tonen.
(marsmuziek van de LP DEUTSCHE MARSCHMUSIK nr. 5: Preußens Gloria)
|