Beschermde vissoorten die voorkomen in West-Vlaamse viswateren
Beschermde vissoorten
Een aantal zeldzame vissoorten genieten een strikte bescherming. Slaat u toevallig toch zo'n vis aan de haak, haak hem dan voorzichtig los en zet de vis terug.
De hengelregio Zuid-Ijzer beslaat het ommeland van Diksmuide. Voor de hengelsport te Diksmuide is vooral de aanwezigheid van de IJzer belangrijk. Op de bovenloop nabij de Franse grens is de jonge stroom nog weinig verontreinigd. Men treft er een gevarieerd visbestand aan. Een van de voornaamste hengelstekken is gelegen te Roesbrugge.
In de directe omgeving situeert zich ook de zogenaamde "dode IJzer". In de strijd tegen wateroverlast onderging deze vroegere IJzermeander een reeks ingrepen waarbij de sleuf werd uitgediept en van een dijkconstructie voorzien. Op last van de Commissie werden ook paaiplaatsen, plasbermen en een nieuwe hengelvijver aangelegd. De paaiplaatsen aan de westzijde fungeren hierbij als rust en stiltegebied: hengelen is er niet toegestaan.
Verder stroomafwaarts vertoont de IJzer periodiek meer pollutie. Toch is in de laatste jaren een duidelijke kentering merkbaar. De waterzuiveringsprogramma's van Aquafin en de V.M.M. sorteren duidelijk effect. Ze zorgden reeds voor een terugkeer van het visleven op de middenloop en met de vissen verschenen er ook opnieuw de hengelaars. Vooral aan de samenvloeiing met de Poperinge Vaart en het Ieperkanaal wordt weer frequent gevist. Niet onbelangrijk verder is het streven van de Commissie om op termijn alle Oude IJzerarmen als paaiplaatsen in te richten. Ter hoogte van Stavele en Fintele zullen preferente hengelsites worden ontwikkeld.
Naar de karper is de familie Cyprinidae of karperachtigen genoemd waartoe een zeer grote groep verwante vissoorten behoren zoals blank-, riet-, en kopvoorn, serpeling, brasem, zeelt, enz...
De verschillende types zijn:
1. Wilde karper of boerenkarper:
is volledig geschubd en heeft een slanker lichaam dan de gekweekte schupkarper
2. (gekweekte) schubkarper:
heeft kleine uniforme schubben en is hoger van rug dan de wilde karper. Deze karper is minder strijdlustig dan de wilde karper bij het vangen.
3. de spiegelkarper (edelkarper):
is bedekt met onregelmatig verspreide tamelijk grote spiegelschubben, vooral langs de zijlijn, die een verschillende grootte hebben.
4. rijenkarper:
deze karper is zo genoemd omdat hij twee rijen schubben heeft. Een rij kleine schubben direct onder de rugvin en een rij grote gelijkvormige schubben op de zijlijn.
5. Lederkarper (naaktkarper):
heeft vrijwel geen schubben en is glad van huid.
Waarde van de vis
De karperteelt in vijvers is in de loop der eeuwen tot grote bloei gekomen (in China wordt reeds meer dan 2000 jaar karper gekweekt!) en heeft sinds de 14de eeuw in grote delen van Europa meer en meer haar intseagreene gedaan.
Ook vandaag wordt op grote schaal, voornamelijk in Oost- en Midden-Europa karper gekweekt.
In West-Europa wordt er ook veel karper gekweekt, in het bijzonder in Duitsland en Frankrijk.
In België en Nederland is de karper als consumptievis praktisch van geen betekenis.
Te noteren valt ook dat men in de kwekerijen, ten behoeve van de consument, ging selecteren op karpers die zeer weinig schubben hebben, zoals onder meer de lederkarper en men ertoe gekomen is types van karper te selecteren die zeer snel veel vlees produceren.
Ook als sportvis is de karper waardevol. Het is een schuwe vis die heel voorzichtig naar voedsel zoekt en die zich van de enkele op zijn rug- en aarsvin voorkomende stekels uitstekend weet te bedienen als hij aan de lijn hangt.
Het blijkt ook dat de karper over een uitstekend "geheugen" beschikt (dressuur genoemd): de karper die na de vangst onthaakt wordt en terug in het water wordt gezet zal steeds moeilijker te vangen zijn naarmate hij deze belevenis vaker heeft meegemaakt.
Vindplaatsen in West-Vlaanderen
De karpervisserij in West-Vlaanderen beperkt zich tot enkele kanalen en grotere grachten binnen de poldergebieden zoals o.a. de Grote en de Kleine Beverdijk, de Koolhofvaart, de Venepevaart en de Blankenbergse Vaart. Ook de afgesloten en stilstaande wateren zoaks de Leiearmen, Roksem put en Bergelenput zijn in trek bij karpervissers.
Rivieren:
Ijzer
Kanalen (bevaarbaar):
Bergenvaart, Ieperleekanaal, Kanaal Bossuit-Kortrijk, Kanaal Roeselare naar de Leie, Leopoldkanaal, Plassendalevaart, Schipdonkkanaal, Moerdijkkanaal, Kanaal Gent-Oostende.
Kleinere waterlopen (onbevaarbaar):
Blankenbergse vaart, Groot Geleed, Kemmelbeek, Kreek van Nieuwendamme, Lekevaartje, Martjevaartje, Nieuw Geleed, Nieuwe Slijpebruggeleed, Noord-Ede, Noord Geleed, Poperinge Vaart, Zarrenbeek, Zijdelinggeleed, Zuid Geleed.
Stilstaande wateren
Grote bassin (Roeselare), Hoge Dijken (Oudenburg), Oude IJzer-arm (Roesbrugge), Oude Leie-arm Schoendalebocht (Wielsbeke), Oude Leie-arm Sisput (St.-Eloois-Vijve), Oude Schelde-arm (Kerkhove), Waggelwater (Brugge).
Kolblei behoort zoals de brasem tot de familie van de Cyprinidae (karperachtigen).Kolblei en Brasem vertonen veel gelijkenis met elkaar wat betreft uiterlijk, levenswijze en gedrag.
Bondig kunnen we stellen dat de kolblei blanker is, rode borst- en buikvinnen heeft met grijze uiteinden, minder schubben telt boven de zijlijn en grotere ogen heeft dan de brasem.
Te noteren valt verder ook dat bij de kolblei de keeltanden in twee rijen staan en dat de kolblei minder snel groeit en ook veel minder groot wordt dan de Brasem.
Waarde van de vis
In sommige gebieden heeft deze vis enige commerciële betekenis en wordt met netten en fuiken gevangen (niet in België).
Bij ons wordt de kolblei zoals de brasem als consumptievis even weinig gewaardeerd wegens het dunne platte lichaam en het weinig smakeloze visvlees maar vooral door het zeer groot aantal scherpe en dunne graten.
Als sportvis daarentegen wordt hij door een groot gedeelte van de hengelaars graag bevist daar hij gretig bijt en gemakkelijk te vangen is.
Blankenbergse Vaart, Boezingegracht, Groot Geleed, Grote Beverdijk, Kemmelbeek, Koolhofvaart, Kreek van Nieuwendamme, Krommegracht, Lekevaartje, Nieuw Geleed, Nieuwe Slijpebruggeleed, Noord-Ede, Noord Geleed, Oostkerkevaart, Oude A-Vaart, Proostdijkvaart, Ronebeek, Slopgrachtvaart, Steenbeek, Venepevaart, Vladslovaart, Zaadgracht, Zijdelinggeleed, Zuid Geleed, Oudenburgs Vaartje.
Stilstaande wateren
Grote bassin (Roeselare), Hoge Dijken (Oudenburg), Oude IJzer-arm (Roesbrugge), Oude Leie-arm (Bavikhove), Oude Leie-arm (Ooigem), Oude Leie-arm Schoendalebocht (Wielsbeke), Oude Leie-arm Sisput (St.-Eloois-Vijve), Oude Schelde-arm (Kerkhove), Waggelwater (Brugge).
Behoort tot de familie van de baarsachtigen (Percidae). Hij bezit, zoals zijn naam aanduidt, inderdaad zowel gemeenschappelijke kenmerken van de snoek (langwerpig lichaam, zelfde kopvorm) als van de baars (de stekelvin en de dwarse strepen) maar hij is geen kruising (bastaard) van snoek en baars maar een aparte soort afkomstig van Midden- en Oost-Europa.
Deze roofvis leeft solitair behalve dan in de periode vlak voor de paaitijd.
Waarde van de vis
In ons land is het een zeer gewaardeerde sportvis. Het is een langdurige vechter die zich met zware snokken verdedigt en steeds terug naar de diepte wil. Hij wordt meestal gevangen bij schemerduister.
In sommige landen is hij commercieel belangrijk en wordt hij in netten en fuiken gevangen (b.v. Balatonmeer in Hongarije, Ijselmeer in Nederland).
Het witte en vaste vlees, met weinig graten, wordt als een delicatesse beschouwd. In verscheidene Oosteuropese landen wordt het vlees van de snoekbaars trouwens ingeblikt en van de eitjes wordt kaviaar gewonnen.
In die Oosteuropese landen bestaan er trouwens veel kwekerijen waar de kwekers zelf ondiepe paaiplaatsen aanbrengen met takken, struiken en dergelijke voorzien. Hier wordt dus intensief aan kunstmatige teelt gedaan.
Vermelden we tenslotte dat onder andere in België en Nederland, pootsnoekbaarsjes gekweekt worden in vijvers.
Vindplaatsen in West-Vlaanderen
Snoekbaars wordt vooral bevist op de IJzer, het kanaal Ieper-IJzer, de Grote en de Kleine Beverdijk, de Koolhofvaart, de Venepevaart, het kanaal Roeselare-Leie, het kanaal Kortrijk-Bossuit en de Damse Vaart.
Blankenbergse vaart, Boezingegracht, Groot Geleed, Grote Beverdijk, Koolhofvaart, Kreek van Nieuwendamme, Krommegracht, Lekevaartje, Nieuw Geleed, Nieuwe Slijpebruggeleed, Noord-Ede, Noord Geleed, Oostkerkevaart, Oude A-Vaart, Proostdijkvaart, Ronebeek, Slopgatvaart, Steenbeek, Venepevaart, Vladslovaart, Zaadgracht, Zijdelinggeleed, Zuid Geleed
Stilstaande wateren
Grote bassin (Roeselare), Hoge Dijken (Oudenburg), Oude IJzer-arm (Roesbrugge), Oude Leie-arm (Bavikhove), Oude Leie-arm (Ooigem), Oude Leie-arm (St.-Baafs-Vijve), Oude Leie-arm Schoendalebocht (Wielsbeke), Oude Leie-arm Sisput (St.-Eloois-Vijve), Oude Schelde-arm (Kerkhove), Waggelwater(Brugge)
Dikwijls ook ruisvoorn genoemd, behoort zoals de blankvoorn eveneens tot de familie van de karperachtigen (Cyprinidae). Het is een vis die meestal in kleine scholen leeft.
Waarde van de vis
Rietvoorn is van geen commerciële betekenis voor de consumptie. Zijn vlees wordt nochtans door sommige vissers graag gegeten.
Bovenal is hij echter een belangrijke sportvis. Het is een uiterst schuwe vis en slechts het bewaren van een flinke afstand tussen de hengelaar en de vis biedt enige kans op het vangen van een mooi exemplaar. Rietvoorn verdedigt zich krachtig. Naarmate het vissen met de werphengel en met de (kunst-)vlieg zich ontwikkelt wint deze vis steeds meer aan populariteit.
De kleine rietvoorn wordt onder andere in België soms als aasvis gebruikt.
Jonge rietvoorns zijn eveneens geschikte aquariumvisjes, vooral wanneer het om de rode variëteit gaat.
Vindplaatsen in West-Vlaanderen
Rivieren:
IJzer
Kanalen (bevaarbaar):
Bergenvaart, Damse vaart, Ieperkanaal, Kanaal Roeselare naar de Leie, Moerdijkkanaal, Schipdonkkanaal, Leopoldkanaal, Kanaal Gent-Oostende.
Kleinere waterlopen (onbevaarbaar):
Groot Geleed, Oostkerkevaart, Oudenburgs Vaartje, Vleterbeek, Zaadgracht, Zarrenbeek
Stilstaande wateren:
Grote Bassin (Roeselare), Oude-Ijzerarm (Roesbrugge), Oude Leie-arm (Bavikhove), Oude Leie-arm (St.-Baafs-Vijve), Oude Leie-arm Schoendalebocht (Wielsbeke), Oude Schelde-arm (Kerkhove)
Stadswateren (Brugge):
Coupure, Langerei, Stil Ende
Gereglementeerde minimummaat
Voor vangst van deze vis in België: de Belgische wetgever maakt geen onderscheid tussen blankvoorn en rietvoorn. Dit betekent dat de rietvoorn normaal 15 cm moet hebben.
Deze rustige waterbewoner met een robuust uiterlijk behoort tot de familie van de karperachtigen (Cyprinidae).
Het is een uiterst sterke vis die eerder weinig zuurstof nodig heeft in het water en die een lange tijd uit het water kan blijven leven.
Waarde van de vis
Zeelt is een voedzame en smakelijke vis maar bij ons van weinig of geen commerciële waarde voor de consumptie. In Midden- en Oost-Europese landen wordt hij gretiger gegeten.
Deze zich krachtig verzettende vis die bovendien moeilijk te vangen is in de nabijheid van zijn geliefkoosde wierbedden wordt vooral in België en Groot-Brittannië als sportvis gewaardeerd.
Vermelden we tenslotte ook dat de oranjegele variëteit (goudzeelt) als siervis wordt gehouden in vijvers en aquariums.
Vindplaatsen in West-Vlaanderen
Rivieren:
Ijzer
Kanalen (bevaarbaar):
Damse vaart, Ieperkanaal, Kanaal Bossuit-Kortrijk, Kanaal Roeselare naar de Leie, Leopoldkanaal, Kanaal Gent-Oostende, Schipdonkkanaal.
Kleinere waterlopen (onbevaarbaar):
Boezingegracht, Grote Beverdijk, Kemmelbeek, Koolhofvaart, Krommegracht, Oude A-Vaart, Poperinge Vaart, Proostdijkvaart, Slopgrachtvaart, Venepevaart,Vleterbeek, Zarrenbeek
Stilstaande wateren
Grote bassin (Roeselare), Hoge Dijken (Oudenburg), Oude Leie-arm (Bavikhove), Oude Leie-arm (Ooigem), Oude Leie-arm (St.-Baafs-Vijve), Oude Leie-arm Sisput (St.-Eloois-Vijve), Oude Schelde-arm (Kerkhove), Bergelenput (Wevelgem), 't Veld (Ardooie).
Brasem behoort tot de grote Europese zoetwatervissen. De normale lengte bij een volwassen goed groeiende brasem bedraagt 30 tot 50 cm (0,5-2 kg) met een maximumlengte van ongeveer 70 cm en een gewicht van maximum 7 kg. Brasem groeit het snelst in kalkrijke wateren met een kleiachtige en modderige bodem waarop weinig plantenresten voorkomen. De groei is echter in sterke mate afhankelijk van de concurrentie; daar waar de overbevolking groot is (o.a. in sommige meren) is de groei traag. Na 10 jaar bereikt de brasem ongeveer 70% van zijn potentiële maximumlengte.
De brasem behoort tot de familie van de Cyprinidae of karperachtigen
Waarde van de vis
In onze gewesten is de brasem vooral als sportvis belangrijk. Brasem is een tamelijk gemakkelijk te vangen vis.
In midden-Europa heeft hij een meer commerciële betekenis. Hier worden massa's brasem gevangen in netten en fuiken.
Blankenbergse vaart, Boezingegracht, Groot Geleed, Grote Beverdijk, Kemmelbeek, Koolhofvaart, Kreek van Nieuwendamme, Krommegracht, Lekevaartje, Nieuw Geleed, Nieuwe Slijpebruggeleed, Noord-Ede, Noord Geleed, Oostkerkevaart, Oude A-Vaart, Proostdijkvaart, Ronebeek, Slopgrachtvaart, Steenbeek, Venepevaart, Vladslovaart, Zaadgracht, Zijdelinggeleed, Zuid Geleed, Oudenburgs Vaartje.
Stilstaande wateren
Grote bassin (Roeselare), Hoge Dijken (Oudenburg), Oude IJzer-arm (Roesbrugge), Oude Leie-arm (Bavikhove), Oude Leie-arm (Ooigem), Oude Leie-arm Schoendalebocht (Wielsbeke), Oude Leie-arm Sisput (St.-Eloois-Vijve), Oude Schelde-arm (Kerkhove), Waggelwater (Brugge).
Gewoonlijk voorn genoemd, behoort tot de familie van de karperachtigen (Cyprinidae). Het is een van de meest voorkomende vissen in ons land.
Waarde van de vis
Behalve in enkele delen van Oost-Europa is deze vis van geen commerciële waarde voor de consumptie. Ginds wordt deze goedkope vis vers, gerookt en gezouten verkocht.
In België en in West-Europa is blankvoorn voor de consumptie van geen betekenis omdat de vis te veel graten heeft om bij het grote publiek goed te verkopen.
Door de hengelaars wordt de voorn echter zeer gewaardeerd. In België is het een van de populairste sportvissen en komt veelvuldig voor. Ondanks zijn kleine lengte en zijn kleine kop kan de voorn heftig vechten en is het een ware sport om hem te vangen daar hij zich enkel laat verschalken door de lichtste nylondraden.
Voorn wordt ook veel gebruikt als aasvis bijvoorbeeld bij het snoekvissen.
Tot slot moeten we erop wijzen dat blankvoorn zoals alle niet-roofvissen in de biologische kringloop van een water een belangrijke rol speelt door het omzetten van bodemorgansimen en planten in visvlees dat tot voedsel dient voor waardevolle vissen als snoek, baars, paling en snoekbaars.
Blankenbergse vaart, Boezingegracht, Groot Geleed, Grote Beverdijk, Koolhofvaart, Kreek van Nieuwendamme, Krommegracht, Lekevaartje, Nieuw Geleed, Nieuwe Slijpebruggeleed, Noord-Ede, Noord Geleed, Oostkerkevaart, Oude A-Vaart, Proostdijkvaart, Ronebeek, Slopgatvaart, Steenbeek, Venepevaart, Vladslovaart, Zaadgracht, Zijdelinggeleed, Zuid Geleed, Oudenburgs Vaartje
Stilstaande wateren
Grote bassin (Roeselare), Hoge Dijken (Oudenburg), Oude Ijzer-arm (Roesbrugge), Oude Leie-arm (Bavikhove), Oude Leie-arm (Ooigem), Oude Leie-arm (St.-Baafs-Vijve), Oude Leie-arm Schoendalebocht (Wielsbeke), Oude Leie-arm Sisput (St.-Eloois-Vijve), Oude Schelde-arm (Kerkhove), Waggelwater(Brugge), Oude Leie (Menen), Oude Leie (Wevelgem), Palingbeek (Ieper), Middenvijver ('t Veld te Ardooie), Bergelenput (wevelgem), De Gavers (Harelbeke)
Stadswateren: (Brugge)
Coupure, Langerei, Stil Ende
Gereglementeerde minimummaat
Voor vangst van deze vis in België: normaal 15 cm.
Deze roofvis behoort tot de familie van de Percidae of baarsachtigen. Typische kenmerken voor de baarsachtigen zijn hun 2 verschillende rugvinnen, de eerste (voorste) met stekelstralen en de achterste met zachte vinstralen, hun stekelige kieuwdeksels en de ruw aanvoelende schubben.
Waarde van de vis
In België ondermeer wordt hij als sportvis gewaardeerd enerzijds omdat hij fel weerstand biedt, anderzijds omdat hij tamelijk veel voorkomt en betrekkelijk gemakkelijk te vangen is. Vooral nadat het kunstaasvissen (o.a. de lepel) zich ontwikkelde werd deze vis meer en meer populair. Ook wordt het vlees van grotere baars zeer op prijs gesteld.
In sommige landen wordt hij met fuiken, netten en geaasde lijnen commercieel gevangen (voor consumptie).
In Nederland worden o.a. op het Ijsselmeer vooral met kieuwnetten enorme vangsten gedaan zodanig dat de baars aldaar voor de beroepsvisserij van groot economisch belang is.
Voor teelt in vijvers is de baars bijzonder geschikt en indien noodzakelijk, kan men zonder te veel moeite de eieren kunstmatig bevruchten en uitbroeden.
Voor consumptie is de baars wegens zijn wit, schilferachtig en heerlijk smakend vlees van belang en wordt derhalve gekweekt en als jong visje plaatselijk uitgezet vooral in Frankrijk (als "Banquet du Lac" staan jonge baarzen op de spijskaart van restaurants aan de meren van Annecy en Bourget en Duitsland.
Boezingegracht, Groot Geleed, Grote Beverdijk, Kemmelbeek, Koolhofvaart, Krommegracht, Lekevaartje, Martjevaartje, Oostkerkevaart, Oude A-Vaart, Proostdijkvaart, Ronebeek, Slopgatvaart, Steenbeek, Venepevaart, Vladslovaart, Vleterbeek, Zaadgracht, Zijdelinggeleed, Oudenburgs Vaartje
Stilstaande wateren
Grote bassin (Roeselare), Hoge Dijken (Oudenburg), Oude IJzer-arm (Roesbrugge), Oude Leie-arm (Bavikhove), Oude Leie-arm (Ooigem), Oude Leie-arm (St.-Baafs-Vijve), Oude Leie-arm Sisput (St.-Eloois-Vijve), Oude Schelde-arm (Kerkhove), Waggelwater(Brugge), Oude Leie (Menen), Oude Leie (Wevelgem), Palingbeek (Ieper), Middenvijvrt ('t Veld te Ardooie), Bergelenput (Wevelgem), De Gavers (Harelbeke)
Een ontmoeting met een snoek is en blijft voor een duiker altijd spannend. Niet omdat hij zo zeldzaam of gevaarlijk is maar waarschijnlijker door de autoriteit die een snoek uitstraalt. De snoek komt in bijna alle soorten water voor, van de grote heldere meren tot de kleinste dichtbegroeide slootjes. Een volwassen snoek kan wel tot 1 1/2 meter lang worden, met een gewicht tot 35 kilo.
De snoek is een echte roofvis. Hij voedt zich met alle soorten vis, zelfs zijn kleinere soortgenoten zijn niet veilig voor zijn roofzucht, maar in het algemeen zijn het toch de zieke of zwakke vissen die aan hem ten prooi vallen. Niet vanwege speciale voorkeur voor deze vissen, maar omdat deze makkelijker door hem zijn te vangen. Deze eigenschap zorgt ervoor dat de visstand in water waar de snoek voldoende in voorkomt gezond blijft.
Van maart tot en met april worden de eieren afgezet op dichtbegroeide plaatsen dicht onder het wateroppervlak. Als na ongeveer 13 dagen de eitjes uitkomen teren de jonge snoekjes nog enige tijd op hun dooierzak. De jonge snoekjes groeien zeer snel. In het eerste jaar kan hij al 22 cm. groot worden, afhankelijk van de voedsel omstandigheden. Vanwege hun vroege geboorte en hun snelle groei zijn ze altijd verzekerd van voldoende prooi
Als ik 's avonds vis dan probeer ik paling te vangen. Het is soms lang wachten maar het loont de moeite!
PALING/AAL (Anguilla anguilla)
De paling heeft een heel afwijkende lichaamsbouw in vergelijking met de meeste andere in België voorkomende vissoorten. Zijn slangachtige bouw zorgt ervoor dat hij zich razend snel kan ingraven als er gevaar dreigt. Het grootste gedeelte van de dag ligt hij dan ook ingegraven, om 's nachts tevoorschijn te komen om te gaan jagen. Hij jaagt hierbij met zijn buisvormige goed ontwikkelde neusgaten, hoofdzakelijk op de reuk. Hij lokaliseerd hiermee ongewervelde, zoals vlokkreeften, muggenlarve en aasgarnalen, om ze vervolgens bliksemsnel te vangen en op te eten. Als de paling groter wordt richt hij zich op grotere prooien, en afhankelijk daarvan ontwikkeld hij zich in een breed of pitskoppige paling. Het mannetje wordt niet groter dan 40 cm. Terwijl het vrouwtje dat ook veel langer in het zoete water blijft, een lengte kan bereiken tot 120 cm.
Het meest bijzondere van de paling is zonder meer zijn voortplanting. Nadat ze zo'n 5 tot 20 jaar in onze zoete wateren hebben geleefd, vertrekken ze naar zee om zich voort teplanten. Voor ze echter in volle zee zijn, hebben ze al een hele tocht achter de rug. Palingen in afgesloten wateren trekken hierbij over land. Geholpen door hun slijmachtige huid, trekken ze over vochtige weilanden tot ze weer water bereiken. Algemeen wordt er aangenomen, dat de geslachtsrijpe paling (blanke aal) een trektocht maakt van 6000 kilometer, naar de bij Zuid Amerika gelegen Sargassozee. Daar aangekomen planten zij zich voort en sterven. De larven laten zich vervolgens op de golfstroom meevoeren naar Europa. In de twee jaar dat de reis duurt, veranderen ze van een bladvormige larve in een glasaaltje. Met miljoenen tegelijk zwemmen ze dan de Europese rivieren op.
Peuren is het vissen op paling met de peur (in België ook wel 'kluts' genaamd). Peuren is één van de oudste vormen van vissen op paling, en wordt nog steeds door een behoorlijke groep enthousiaste vissers, oftewel peurders, gedaan. Bij het peuren wordt de paling niet gevangen door middel van een vishaak, maar met een peur. Dit is een hoeveelheid wormen, meestal zo'n 30 stuks, aaneengeregen met garen tot een grote ring. De peur wordt met een draad bijeengebonden. Boven de peur wordt aan de peurlijn een kegelvormig stuk lood, tussen de 20 tot wel 125 gram, geplaatst. Door de peur nu, met de peurstok, vlak boven de bodem op en neer te bewegen waaiert deze mooi als een kwast uit, daarbij de geur van de wormen verspreidend. Dit geurspoor moet de paling aantrekken en verleiden om in de peur te bijten.
Als je gewone vis wilt vangen dan heb je deze dingen zeker nodig om verstandig te kunnen vissen. een hengel een landingsnet aas lokvoer enkele kleinigheden extra loodjes en haakjes haaksteker emmer stoeltje visvergunning
Deze dingen kun je nog extra meenemen: viskoffer aasbakjes viskleding visparaplu extra hengel hengelsteunen werphengel
Het visverlof van 3,72 Euro is het zogenaamde jeugdvisverlof waarmee jongeren, tot en met het jaar waarin ze veertien worden, zonder begeleiding van ouders of voogd mogen vissen met één hengel.
Het visverlof van 11,16 Euro is nodig om te hengelen met twee hengels vanaf de oever, ongeacht de leeftijd.
Met het visverlof van 45,86 Euro mag je zowel vanaf de oever als op andere manieren hengelen.