stekeblind zoek ik mijn weg door de koude geluiden van een nieuwe morgen
roerloos houden vogels de kop diep in mijn krop geborgen
de herfst duurt straks te lang, mijn benenspel kan niet meer bekoren, de dag lijkt kort, de nachten bang
o herfstprins, met je hart als een bittere olijf. ik voel je trots en schrijf gespannen, wijdbeens. het beetje ziel dat ik was, aanslag, dauw in een drinkglas.
|