Ze noemden hem de Polle. Niet dat hij zo heette, of toch niet dat zij wisten. Het zag er gewoon geen Frank of geen Thomas uit. En al zeker geen Herbert. Ze hadden hem op een dag Polle genoemd en het is Polle gebleven.
Polle was een oude grijsaard met een lange, bruine wollen jas. Hij had lichtgrijs plukjeshaar en zijn gezicht was bezaaid met diepe rimpels, die van zijn tronie een stratenplan zonder legende maakten. Onder zijn ene arm droeg hij altijd een plastiek zak met daarin zijn hele hebben en houden. Zijn andere hand omklemde steevast het lederen handvat van een zwarte vioolkist. Iedereen in het dorp kende hem. Als het bij de bakker over de Polle ging, kon iedereen die op brood stond te wachten zich een levendig beeld van hem vormen. Hij was een dorpsfiguur pur sang.
De broertjes Verdoezel, Renke en Bas, zaten in het eerste en tweede middelbaar. Natuurlijk kenden zij Polle ook. Ze moesten altijd lachen als hij over het voetpad langs het pleintje passeerde. Dikwijls hadden ze een bal in zijn richting getrapt. Meer als grap dan om hem echt te plagen, maar Polle shotte de bal altijd vriendelijk terug. En daarna vervolgde hij zijn weg naar ergens. Waarheen wisten de jongens niet. Eén keer hadden ze hem in het schemerdonker van een straatlantaarn tegen een muur aan het station zien liggen. Hij had zijn benen opgetrokken tegen zijn borst en omarmde ze alsof hij bang was dat een snoodaard ze anders zou stelen. Zijn aloude plastiek zak deed dienst als hoofdkussen en zijn donsdeken voor de nacht was de voorpagina van de Streekkrant. Niet die van die dag, want Renke wist dat de burgemeester met een keigrote foto op de eerste pagina stond. En op de krant van Polle was geen burgemeester te zien. Ook niet op een klein fotootje in de kantlijn. Enkel een advertentie voor een matrassenzaak. Polles viool lag geklemd tussen hem en de muur. Chapeau voor hem die de kist kon pakken zonder dat Polle versuft rechtsprong en de viool terugpakte. Ze mochten hem alles afpakken, behalve zijn viool.
Hoewel iedereen een ommetje maakte toen ze hem zagen, was Polle content met wie hij was en wat hij deed. Elke dag stipt om twaalf uur opende hij de twee sloten van zijn vioolkist in het midden van het Vrijheidsplein. Symbolischer kon haast niet. Polle nam zijn strijkstok uit zijn kist en streelde zijn viool met een ongeziene voorzichtigheid. Sonates van Chopin, suites van Bach of menuetten van Lully, ze gonsden allemaal met sprekend gemak uit Polles instrument. In zijn bewegingen zat geen stroefheid, geen houterigheid. De ebbenhouten vingervlugheid van de anders sloffende dorpsfiguur lokte voor even een toefje volk. Polle glimlachte schalks, maakte een diepe buiging en wees toen ostentatief naar zijn openstaande koffer. Af en toe zag hij een biljet van vijf euro zijn koffer binnendwarrelen, maar meestal hoorde hij gewoon het gekletter van munten als hij ermee ophield. De Verdoezels kwamen dikwijls voorbij toen Polle weer eens een openluchtconcertje speelde. Meestal bleven ze ook even hangen, aangesproken door de zoete klanken en het getokkel van de viool.
Vandaag kwamen ze op de middag weer langs het Vrijheidsplein gefietst. Op het plein echter geen Polle te bespeuren. Frank Sinatras New York New York kwam de openstaande deur van een café uitgekweeld. Geen Bach, geen Rachmaninov, geen Mozart
Geen Polle. De jongens reden verder langs de Parkstraat en de Rozemarijnlaan naar huis. Hun fietsen verdwenen op hun vaste plekje onder het luifeltje aan de achterkant van het huis en de jongens openden de keukendeur.
Ma, moet je nu iets weten? Renke en ik zijn langs het plein gepasseerd en de Polle stond niet te spelen. Moeder Verdoezel wees zonder van het fornuis op te kijken naar wat reclamefolders op de keukentafel. Ertussen ontwaarde Bas de voorpagina van de Streekkrant. De krant kopte Volksfiguur vindt einde in koude herfstnacht. Polle en zijn viool speelden de pannen van het dak op de zwart-wit foto boven het artikel. Deze nacht werd in de nabijheid van het station het levenloze lichaam aangetroffen van Michiel Vanderdijk. Michiel was een begenadigd amateurviolist en was in de volksmond gekend als de Polle. Meneer Vanderdijk is 62 jaar geworden. Amai, de Polle is dood, zeg, zei Renke schijnbaar aangedaan.
Bas wenkte zijn jongere broer naar de tuin. De jongens shotten nog wat ballen naar elkaar en gingen even later terug naar binnen om te eten. Een paar dagen later werd de begrafenis van Meneer Vanderdijk bijgewoond door zeven mensen. Zustertjes van het nonnenklooster aan het Noordpark. Op het Vrijheidsplein was het stil die dag. En de volgende dagen ook.