Uyt de annalen ende manuscripten der Noob'len Heer Tuub"
Het gebeurde aan de Groendienst tijdens de jaren '70. Toen werkte de Speknek zijn vader ook nog in de ploeg van Pie Lou. Speknek's vader was gekend onder de naam "den Bekker". Het was den Bekker zijn laatste jaar, weldra werd hij 65 jaar en kon hij met pensioen om zich dan helemaal te wijten aan zin hobby, het duivensjappen. Tijdens gesprekken met de collega's op het werk ging het in die dagen vaak over de kleurentelevisie, die toen nog maar enkele jaren in Vlaanderen verkrijgbaar was, en hoe schoon het wel was alles in kleur te kunnen bekijken!. Den Bekker, geen al te groot licht overigens, opperde dat hij zich ook wel graag een kleurentelevisie wou aanschaffen, doch vond het zonde om zijn zwart-wit tv daarvoor weg te doen daar deze nog veel te goed marcheerde! Toen zei Kardinaal Suenens: "Maar Bekker, ge moet u daarvoor toch gene kleurentelevisie aanschaffen, koopt u gewoon een kleurenantenne, daarmee kunt ge op uwe zwart-wit tv ook alle programma's in kleur bekijken, en ge zijt véél goedkoper af". Dat vond den Bekker een fantastisch idee, en hij vroeg onmiddelijk aan Suenens waar hij zich zulke antenne kon aanschaffen. Dat was in een grote winkel een eindje buiten Machelen, aldus Suenens. 's Zaterdaags reed de Speknek in zijn Fiatke, samen met den Bekker, die met geen auto kon rijden, naar de bewuste winkel. De twee stapten binnen, er was veel volk en ze moesten lang wachten. Ook achter de twee bleven de klanten binnenkomen. Maar het vooruitzicht dat ze vanavond al kleurenprogramma's zouden kunnen zien was hun het lange wachten wel waard. Toen ze uiteindelijk aan de beurt waren vroeg den Bekker aan de gerant hoeveel het kostte voor een kleurenantenne. De gerant proestte het uit van het lachen en ook de rest van het klienteel kreeg de slappe lach. Toen pas beseften den Bekker en de Speknek dat een kleurenantenne helemaal niet bestond! Wat waren ze er weer stomweg ingelopen! Ronduit voor schut gezet dropen den Bekker en zijne zoon zonder kleurenantenne terug af naar Machelen. Gedurende de hele terugweg werd "diene rotzak van ne Kardinaal" verwenst en vervloekt! Het spreekt dan ook voor zich dat het er op maandagmorgen in de refter bovenarms opzat tussen den Bekker en de Kardinaal! Gedurende zijn laatste maanden aan de Groendienst moest den Bekker nog vaak horen hoe hij was beetgenomen met zijn kleurenantenne.