Na mijn arrestatie werd ik veel
ondervraagd en ik was het beu dat ik altijd opnieuw hetzelfde verhaal moest
vertellen. Ik werd terug naar de gevangenis gebracht na elk verhoor. Marie is
mij één keer komen bezoeken. Tussen ons was er een groot traliehekken en door
de afstand moesten we luid praten. Ze riep dat ik moest blijven hopen.
Op een dag in de zomer werd ik door
twee gendarmes het gerechtsgebouw binnen geleid. Ik nam plaats op de
beklaagdenbank en keek naar de vele mensen in de zaal waaronder ook een groepje
journalisten.
Het proces begon. De zaak werd
voorgelezen, de president stelde mijn advocaat vragen en na dit alles wou de
president overgaan tot het oproepen van de getuigen. De getuigen waren; de
directeur en de conciërge van het bejaardentehuis, Marie, Raymond, Thomas Pérez,
Salamano, Masson en Céleste.
De zaak werd een paar keer verdaagd
zodat de jury een besluit kon nemen.
Ik werd binnengebracht op het moment
dat het vonnis werd uitgesproken.
|