Tips voor koude dagen Als het in de winter kouder is dan -10 dan is het echt koud voor konijnen. Hoewel buitenkonijnen als het goed is een wintervachtje ontwikkelen zijn er toch een aantal dingen die je kunt doen om het voor je konijn wat aangenamer te maken. - Zorg er voor dat er geen wind of tocht in het hok kan komen. - Geef je konijn extra veel stro. Stro houd namelijk goed warmte vast. Het geeft niets als je bijna het hele konijnenhok volstopt met stro, het konijn zal er een lekker warm holletje in maken. - Als het een hele strenge winter is kun je je konijn een klein beetje meer voer geven. Doe dit niet te extreem, overgewicht is natuurlijk ook niet wenselijk.
- Hang oude dekens/lappen over het hok heen (zorg er wel voor dat er nog ventilatie is en frisse lucht voor het konijn). - Indien mogelijk verhuis je het konijn als het echt koud is naar een schuur of bijkeuken, waar het net iets minder koud is dan buiten.
Tips voor warme dagen Op dagen dat het warmer is dan 25 graden, heeft ook een konijn het warm. Er zijn een aantal dingen die je kunt doen om voor wat verkoeling te zorgen. - Leg de dag van te voren een flesje water in de vriezer en geef dit op de warme dag als "koude kruik" aan je konijn. Als je geen flesjes hebt kun je ook een natgemaakte (stoep) tegel in de vriezer leggen en bij het konijn in het hok leggen. Zorg er wel voor dat het konijn de keuze heeft of hij wel of niet tegen het flesje of de steen aan wil liggen. - Geef je konijn (mits hij er aan gewend is) vochthoudende verse groentes zoals een plakje komkommer of wat witlof. Geef groentes niet direct uit de koelkast, dit is niet goed voor je konijn. Haal de niet opgegeten groentes na een uurtje weg. - Doe je konijn NIET in bad. Dit vinden konijnen vaak niet fijn en het is ook niet nodig. Al denk je dat het warm genoeg is voor een bad, een konijn vat snel kou omdat zijn vacht niet makkelijk droogt. Als het om medische redenen moet, dan kun je je konijn natuurlijk wel in bad doen. - Zorg ervoor dat het konijnenhok niet in de volle zon staat (zet er evt een parasol boven) - Zorg ervoor dat je konijn als het in een ren zit schaduwplekken heeft om te liggen. - Bij warm weer is plakpoep extra gevaarlijk. De vliegen en maden die dit met het warme weer extra goed aantrekt kunnen je konijn ziek maken. Check dus regelmatig het kontje van je konijn op plakpoep. En maak het zonodig schoon met een vochtig doekje of een vochtig babydoekje (dit ontsmet de huid ook). Als je konijn erg gevoelig is voor plakpoep kun je dit regematig herhalen. Plakpoep is meestal een gevolg van verkeerde voeding, zorg er dus voor dat het probleem vanaf de bron wordt aangepakt en kijk kritisch naar het voedingsschema van je konijn!
Gebit Het gebit van een konijn heeft als het goed is weinig verzorging nodig. Het is niet zo dat je zijn tandjes moet poetsen. Tenzij het konijn gebitsproblemen heeft, want dan kan het nodig zijn dat je regelmatig de dierenarts bezoekt om de tanden te laten knippen, slijpen of trekken. Een konijn heeft 28 tanden. 2 snijtanden vanboven, 2 vanonder. In de bovenkaak zitten 12 kiezen en in de onderkaak 10. De tanden van een konijn groeien 1 tot 2 millimeter per week. Ze slijten af door het eten van groenvoer en hooi. Als de tanden van je konijn scheef staan kan dit er voor zorgen dat ze niet goed afslijten en dan krijgt je konijn er last van.
Knaag- en likstenen zijn erg slecht voor konijnen, ze krijgen er nierstenen van. Extra mineralen heeft jouw konijn ook niet nodig als hij een goed voedingspatroon heeft. Geef dus nooit een knaagsteen aan je konijn voor het afslijten van de tanden, of om wat voor reden dan ook.
Nagels Er zijn speciale nagelschaartjes voor konijnen te koop. Je kunt zelf de nagels van de konijnen knippen. Let er wel goed op dat je niet in het leven knipt. Bij de witte nagels is dat goed te zien, het donkere stuk van de nagel is waar het leven zit. Bij zwarte nagels is het erg lastig of niet te zien, je moet dus erg oppassen waar je knipt! Als je twijfelt kun je beter de nagels bij een konijnenopvang of dierenarts laten knippen, die hebben er meer ervaring mee en kunnen jou dan ook uitleggen hoe het moet, zodat je het de volgende keer wel zelf kunt.
Vachtverzorging Langharige konijnen en konijnen die aan het verharen zijn moeten worden geborsteld. Er zijn hiervoor speciale borstels te koop, maar een honden of kattenborstel, of zelfs een babyborstel voldoet ook. Bij kortharige konijnen die erg verharen kun je ook een licht vochtig washandje gebruiken. Afhankelijk van de haarsoort van het konijn moet je toch regelmatig borstelen. Bij angorakonijnen wel 1 keer per dag, terwijl bij een kortharig konijn in dat verhaart 1 keer per week soms ook voldoet. Als je konijn echt heel erg geklit is kun je de klitten ook voorzichtig wegknippen. Pas wel goed op dat je niet in de huid knipt. Sommige mensen knippen het haar van hun langharige konijn in erg warme zomers kort, zodat het konijn het niet te warm heeft.
Niesziekte kan heel akelige gevolgen hebben. Als niesziekte namelijk niet op de juiste manier behandeld wordt, is de kans groot dat de kat heel lang (soms levenslang!) last blijft houden van chronische luchtweginfecties zoals bronchitis, een loopneusje en van ontstoken ogen. Zelfs kunnen katten een zodanige ooginfectie oplopen, dat zij hun oog verliezen. Zie de foto van Toosje (alias Apie, Rolmops of Mormel).
Toos is zo'n ex-zwerver die binnenkwam met niesziekte en door middel van dwangvoeding en medicijnen erdoor geholpen is. Helaas was het al te laat om haar oogje te redden en dat is dan ook verwijderd.
Twee virussen.
Niesziekte kan door een aantal virussen veroorzaakt worden, waarvan de belangrijkste zijn: het Calici virus en het Herpes virus. De verschijnselen verschillen iets tussen beide virussen, maar beide kunnen de volgende symptomen geven: niezen, koorts, verlies van eetlust, neusuitvloeiing, vieze ogen. Het Calici virus kan daarnaast ook nog zweertjes op de tong geven. Dit betekent dat je direct naar de dierenarts moet gaan. Als de kat na medicijnen weer gezond is en geen verschijnselen meer vertoont, kan hij een "drager" van het virus worden. De kat is dan een bron van besmetting voor andere katten, zonder dat hij zelf ziek is.
Hongerdood.
Helaas is het niezen een probleem, dat erger is als dat het lijkt: de kat kan namelijk niet meer ruiken. En als een kat niet kan ruiken, zal hij niet eten en de hongerdood sterven. Het voer iets warm maken kan helpen omdat dan de geurstoffen iets makkelijker vrijkomen. Als dat niet helpt, dan is dwangvoeding de enige remedie.
Gemakkelijke besmetting.
Het spreekt voor zich dat de kans dat niesziekte overgedragen wordt groter is in de omstandigheden waar veel katten bijeenkomen, zoals bijvoorbeeld kattenpensions. Alle kattenpensions zullen dan ook eisen, dat de kat geënt is tegen niesziekte en andere ziekten. Ook kan je het virus gemakkelijk aan je schoenen, kleding en haar meenemen van buiten. Vaak waait het via ramen, deuren en luchtroosters naar binnen. Dus ook flatkatten dienen ieder jaar gevaccineerd te worden. Juist deze katten hebben minder weerstand omdat ze niet buiten komen.
Enten.
Hoewel de behandeling van niesziekte over het algemeen gunstig verloopt als je er op tijd bij bent, geldt ook hier: voorkomen is beter dan genezen. Laat uw kat dus enten tegen niesziekte. Dat voorkomt een hoop ellende, moeite en geld. Het is tenslotte goedkoper om te enten dan om te behandelen.... Tegenwoordig kan er ook geënt worden tegen Herpes. Vraag erom bij uw dierenarts
Katten brengen - net als mensen - geluid voort. En hoewel katten niet echt kuddedieren zijn, gebruiken ze dat geluid om met elkaar en met de mens te communiceren.
Van alle geluiden die de kat gebruikt is het miauwen dat voor de mens bestemd is het meest divers: hij maakt gebruik van vele verschillende klanken, met verschillende geluidssterkte en verschillende toonhoogten. En al die geluiden betekenen allemaal wat anders. Nu vindt de kat, dat de mens hem eigenlijk niet goed begrijpt. En hoe minder wij hem begrijpen, hoe harder het geluid zal zijn. Zo kunnen kat en baas een binnen het gezin heel eigen taaltje ontwikkelen, waar niemand, ook de buurtkatten niet, iets van begrijpt. Joop en ik zaten eens op de bank en één van onze katten, Kees, kwam langs het venster in de tuin lopen. Joop zat daar heel intensief naar te kijken waarop ik zei: "Kijk eens, Joop, daar loopt Kees!" Waarop Joop antwoordde: "Mjah". Ik wist zeker, dat hij op dat moment reageerde op de naam "Kees". Hieronder vindt u een overzicht van de verschillende kattengeluiden en hun globale betekenis.
Spinnen
Dit klinkt, als een naaimachientje. De kat voelt zich lekker. Ook spinnen ze als ze pijn hebben of als ze zich erg ziek voelen.
Miauwen
De kat gebruikt dit geluid hoofdzakelijk in zijn communicatie tot de mens. Je ziet katten eigenlijk nauwelijks naar elkaar miauwen. Sterker nog, ze gebruiken eigenlijk nauwelijks geluid. Of heel zacht, zoals een moeder tegen haar kittens en andersom. "Prrrrt" is universeel en betekent voor de mens zowel als voor andere katten een begroeting. Als een kitten haar moeder roept kan het geluid overigens ook behoorlijk luid zijn. Als een kitten zich in gevaar waant, dan is het "piew-piew" van hoog naar laag een veel gehoord geluid. Zet hem maar eens in een reismandje en neem hem in de auto mee naar de dierenarts. Dan weet u hoe dat klinkt!
Kekkeren
Kekkeren doet een kat wanneer hij niet bij een vliegende vogel kan, terwijl hij hem toch zo graag zou willen vangen. Daarbij maakt hij geluid dat klink als: "kek-kek-kek" heel snel achter elkaar.
Blazen
Met het blazende geluid dat hij produceert, probeert hij zijn tegenstanders af te schrikken of te intimideren. In feite is het echter angst.
Grommen
Grommen is een dreigement: Pas op, als je niet aan de kant gaat doe ik je wat aan. Degene, die het beste gromt wint vaak het gevecht. Het komt vaak niet tot echte vijandelijkheden.
Gillen
Grommen gaat vaak over in gillen, waarbij angst en dreiging elkaar afwisselen. Vaak worden hierbij rake tikken uitgedeeld.
Schreeuwen
Gebruikt, als de katten krols zijn. Een doordringend geluid, dat in de wijde omtrek wordt gehoord.
Goede opmerking, dank u. Maar toch niet zo'n rare opmerking als dat het lijkt: voor een kat is een rokerige omgeving niet gezond. En opgesloten zitten in een warm en muf hok ook niet. Als u overdag werkt en u wilt uw kat opsluiten, zorg dan voor goede ventilatie. Wilt u niet, dat uw kat naar buiten gaat als u weg bent en u wilt toch een raam open laten, maak dan een hor van geplastificeerd gaas. Dat gaas is stevig genoeg om er voor te zorgen dat uw kat niet ontsnapt.
Voedsel en water.
2 maal per dag moet de kat voer aangeboden krijgen. Hij moet tenslotte eten. Dat wil hij elke dag op een vast tijdstip. Behalve dat hij honger heeft, krijgt hij dan zijn aandacht.
Veiligheid.
Net als mensen hebben katten een plek nodig waar zij zich veilig voelen. Hebben zij dat niet, dan krijgen zij net als mensen spanningsproblemen. Dat uit zich in onzindelijkheid, agressie en tal van andere ongewenste gedragingen. Die veiligheid is redelijk eenvoudig aan te bieden in de vorm van ruimte. De kat moet zich terug kunnen trekken. Bij voorbeeld op een kast, onder een stoel of kast of in een andere kamer.
Geborgenheid.
Een kat heeft er behoefte aan, dat mensen aardig tegen hem zijn. Wordt hij genegeerd, dan gaat hij zich ook weer ongewenst gedragen. Overigens is het met dieren niet zo, dat zij zoiets als wraakgevoelens kennen. U moet dat wangedrag meer zien als wanneer u ergens nerveus van wordt. Of als u bloost. Dat gebeurt automatisch en zoiets gebeurt bij dieren ook.
Dat zijn de belangrijkste punten waar u voor moet zorgen, de zogenaamde primaire levensbehoeften van de kat.