Eindelijk inHonduras! Hier hebben we lang naar uitgekeken want zon, zee en vooral tropische stranden zullen hier ons pad kruisen. Meer nog, we zullen er minstens 2 weken van gaan genieten zonder van de ene naar de andere plek te reizen, gewoon 2 weken rust onder de palmbomen op witte stranden.
Maar eerst nog even de cultuur-historische kant op. Vlakbij de grens met Guatemala ligt Copán, de belangrijkste Maya-site van Honduras. Het dorpje Copán Ruinas zou ook gezellig zijn volgens onze Lonely Planet, dus dat leek ons de ideale plaats om de grens over te steken. De bus ging tot aan de grens zelf. Daar moesten we nog even wat formaliteiten vervullen en daarna konden we met een klein mini-busje mee naar Copán Ruinas zon 20 minuten verder. We hebben ons ingechecked in het Via Via café-hostal, deel van een Belgische keten van reiscafés/hostals en ook gerund door 2 Belgische koppels.
De volgende dag hebben we een Tjuk-Tjuk (motorfiets taxi) genomen om naar de ruïnes te rijden. Het bleek maar een goeie kilometer of2 van ons hostal te zijn, dus eigenlijk geen taxi nodig, maar ja
Bij de ingang besloten we even te wachten op een andere groep toeristen die ook een gids wilden zodatwe de kosten konden delen. De groep waar we uiteindelijk mee aansloten bleek een groep Jehovas getuigen te zijn, maar gelukkig voor ons waren ze niet uit op nieuwe zieltjes.
Onze gids was alweer een apart figuur: een 67 oude man die er prat op ging in het Guinness Book of World Records te staan als de gids die de meeste talen spreekt van alle Copán gidsen. Hij had ook meegewerkt aan belangrijke onderzoeken, vaak als vertaler.
De ruïnes van Copán zijn van een heel andere aard dan die in Tikal.Volgens onze gids was Tikal eerder het politieke centrum terwijl Copán meer het artistieke hart was van het Maya-rijk. Er waren veel beeldhouwwerken te zien, vaak van dieren, maar ook van Maya-koningenen van 1 mysterieuze vrouw. (das zeer uitzonderlijk) Verder was er ook nog een indrukwekkende trap waarbij elke trede een hoofdstuk was uit de geschiedenis van Copán. De restauratie ervan was bijna voltooid toen wij er waren.
De guillotine avant-la lettre was een offersteen waarin een sleuf was uitgehouwen langswaar het bloed kon wegstromen en opgevangen worden. Dat de bouwwerken van deze oude culturen de tand des tijds zo gemakkelijk doorstaan werd nog maar eens benadrukt toen we langs het nog steeds functionerende drainage system liepen.
Een zeer vergevorderde beschaving dus, maar toch ook met sommige vreemde kantjes ze begroeven hun doden onder de huizen waar ze woonden- en meer menselijke kantjes ze speelden voetbal als een soort ritueel op speciaal daarvoor aangelegde terreinen en elke konig vond dat hij beter was dan de vorige en liet dat blijken door gewoon bovenop de monumenten van de vorige een nieuw-en natuurlijk beter- monument te bouwen. 1 koning (de 16e) vond zichzelf zo geweldig dat er 16 jaguars moesten aan geloven enkel om in zijn altaar te leggen. 1 jaguar vangen in die tijd was al een serieuze uitdaging. Laat staan 16. Een bezoek aan de tunnels onder Copán hebben we gelaten voor wat het was want veel te duur.
De volgende dag hebben we nog een opvangcentrum voor vogels bezocht. Meestal ging het om vogels die uit gevangenschap waren gered en in het wild vogels voor de kat zouden zijn.
De meeste vogels zaten in grote, ruime volieren, maar sommige waren helemaal vrij en vormden het interactieve gedeelte van het centrum. Je kon ze op je schouder zetten of op je arm. De toekans maakten het meeste indruk op ons, Zo kleurrijk en zon vreemde vorm ook met die immense bek. We hebben nog een paar fotos van elkaar genomen met een aantal papegaaien in onze nek sommige heel groot en zwaar- en daarna was het alweer tijd om verder te trekken.
De plaatselijke luxebus bracht ons zonder veel problemen naar La Ceiba waar we de ferry zouden nemen naar Utila voor onze duikcursus en volgens ons allebei alweer dubbel en dik verdiende rust.
Onze zwerftocht door Guatemala bracht ons vervolgens naar Rio Dulce, een klein dorp aan de oevers van het meer van Izabal en de rivier Rio Dulce. Een prachtig stukje natuur dicht tegen de Caraibische kust en ook een geliefkoosde ankerplaats voor 100den plezierjachten en zeilboeten van voornamelijk zeer rijke, belastingontduikende Amerikanen.
De hoofstraat van dit dorp is een drukte van jewelste. Het krioelt er van de marktkramers en talloze kleine winkeltjes die moeten voorzien in de noden van de kapiteins en hun bemanning.
Wer hadden nog graag diezelfde dag doorgevaren met een watertaxi naar Finca Tatin, een hotel/hostal aan de oevers van een zijarm vam de Rio Dulce, met mooie prive cabines in een jungle setting. Maar de bus was te laat en de laatste watertaxi was al uitgevaren. Een nachtje in het nabijgelegen en gelijkaardige Casa Perico was een mooi en aangenaam alternatief. Ook hier was het eten weer voortreffelijk en - niet onbelangrijk - in buffetvorm a volontee!
Onze watertaxi naar Finca Tatin (eigenlijk naar het havenstadje Livingstone aan de Caraibische kust) bleek tegelijk ook een soort van tour te zijn. De schipper bracht ons langs een oud fort dat de regio tegen piraten moest beschermen, een waterlelietuin en een warmwaterbron. En uiteindelijk kwamen we aan in ... Livingstone?? De schipper was ons vergeten af te zetten bij Finca Tatin onderweg. Maar we mochten gratis mee terug gelukkig.
Finca Tatin was alweer zo een idyllisch plek. We vallen in herhaling sorry daarvoor maar in Guatemalakomje blijkbaar niks anders tegen ...Na een luierdag zijn we met een kajak een mangrovewoud gan verkennen. Een bos in het water hadden we nog niet van dichtbij gezien. Onze tweede dag vulden we met een korte jungletocht samen met en Frans koppel en 2 lokale gidsen die zo een centje bijverdienen voor hun families en hun gemeenschap. Eerst brachten we een bezoek aan een scholencomplex midden in de jungle. Een prachtige plaats om school te lopen: Mooie grote hutten met strooien daken tussen palm- en fruitbomen, vlinders en tropische bloemen. Deze plaats wordt wel stevig gefinancierd door een plaatselijk ontwikkelingsfonds. Daarna doken we weer de bossen in om uiteindelijk uit te komen bij het dorp van onze gidsen. In tegenstelling tot de grote vuile steden was er hier geen papiertje of blikje te bespeuren op de grond. De mensen die hier wonen zijn arm, weinig geschoold en worden als indianen geminacht door vele zogenaamd beschaafde stadsbewoners, maar qua ecologisch verantwoord omgaan met hun omgeving hebben we nog veel te leren van deze primitieven.
We kochten nog een klein souvenir en iets om te drinken in het dorp en daarna ging de tocht weer terug naaron hotel aan de rivier.
Guatemala begint ons meer en meer te bevallen. Volgens de Lonely Planet een gevaarlijk land, maar volgens ons valt het allemaal nogal mee buiten de grote steden weliswaar. Spijtig eigenlijk dat dit al onze laatste stop is in dit prachtige land. Morgen steken we de grens over naar Honduras. Het laatste land dat we zullen bezoeken op het Amerikaanse continent. Hier zullen e vornamelijk tijd doorbrengen op de paradijselijke stranden van de Bay Islands Utila en Roatan waar we allebei ook ons duikbrevet hopen te halen zodat we in Australie het Great Barrier reef van wel zeer dichtbij kunnen gaan bewonderen.
Na de ruines van de incas in Zuid Amerika wordt het hier in Centraal Amerika stilaan tijd voor een paar Maya ruines. De grootste Maya site is die van Tikal, dichtbij de stad Flores die voor veel toeristen dienst doet als uitvalsbasis naar Tikal. Zo ook voor ons. Een 8 uur op de bus gelukkig zijn de landen in Centraal Amerika kleiner dan in Zuid Amerika en de afstanden die wij dienen te overbruggen dus ook was voldoende om van Antigua naar Flores te reizen. Deze stad ligt volledig op een eiland in het meer van Peten Itza. Ook het hostal waar we verbleven is meer dan een vermelding waard. Los Amigos, gerund door twee zeer sympatieke Nederlanders is een klein paradijs, zowel op vlak van logement en setting als op culinair gebied. Je zou terugkomen enkel en alleen voor de sfeer in dit bacpackershotel. 2 Papegaaien en een par honden met twee superschattige puppys maakten het plaatje helemaal compleet.
Om Tikal te bezoeken moesten we vroeg uit de veren. Om 03.30 zouden we al opgepikt worden door onze gids zodat we tegen zonsopgang klaar zouden zitten bovenop de hoogste tempel van Tikal om te genieten van dit spektakel. De bewolking en mist gooide echter roet in het eten, maar de geluiden van de jungle waren toch ook de moeite. Dat is ook een groot verchil met Macchu Picchu in Peru. De tempels staan hier in het midden van de jungle in plaats van op de top van een kale rots. Ook zonder zonsopgang was dit een een zeer spirituele ervaring.
Na de zonsopgang heeft de gids ons rondgeleid langs de belangrijkste monumenten en vertelde ons over de opkomst en de ondergang van het Maya imperium. Ook hier waren de Spanjaarden weer mede verantwoordelijk, maar de voornaamste oorzaak van het zwakker worden van de Mayas was hun falen in de landbouw. Ze hadden geen technieken om het lamd dat ze verbouwden gedurende lange tijd goed te laten renderen, dus moesten ze continu nieuwe gronden ontbossen wat ook nu nog gebeurt en dat bracht niet genoeg voedsel op voor de steeds maar groeiende Maya bevolking. Tekenen van ondervoeding zijn ook teruggevonden in de stoffelijke resten die door archeologen zijn blootgelegd: slecht gebit, zwakke botten, ... En bovenop deze al hachelijke situatie kwam dan ook nog eens een periode van droogte die een aantal jaren bleef aanslepen. Voor de Mayas van Tikal was dit de vrij ironische laatste druppel. De Mayas zijn natuurlijk niet uitgestorven hierdoor, maar ze verloren hun greep op hun omgeving en het rijk viel uit elkaar wat de Spanjaarden vrij spel gaf. Als om te benadrukken dat de Mayas nog een rol te spelen hebben in deze wereld kregen we op het einde van de tour nog een teken van hun goden in de vorm van een grote gier die met zijn vleugels gespreid plaats had genomen op de top van de belangrijkste en meest heilige tempel: de tempel van de Jaguar. Alle toeristen die op het centrale plein rondliepen werden er even stil van...
De hoofdstad van Guatemala Guatemala City is echt een deprimerende bedoening. We zijn dan ook zo senil mogelijk naar aangenamere oorden getrokken: Antigua. Dit was de oude hoofdstad van Guatemala in de 18de eeuw en de stad is nog zeer authentiek met oude koloniale gebouwen en straten gemaakt van kasseistenen. Neem de auto weg uit het straatbeeld en je zou zweren dat de films van Zorro hier zijn ingeblikt.
Ook de omgeving is op zijn minst indrukwekkend te noemen: vulkanen omringen zowel de stad als het nabijgelegen Meer van Atitlan waar we eerst naartoe zijn geweest. Antigua verder verkennen zou later gebeuren.
Het meer ligt op een uur of twee van Antigua en wordt omringd door kleine dorpjes op de oever. We hebben er zelf maar twee bezocht: Panajachel en San de Pedro de Atitlan.
Panajachel is de grootste nederzetting aan het meer. Net voor je het dorp binnenrijdt kom je voorbij een Mirador of uitkijkplaats vanwaar je de hele omgeving kan bekijken. Het meer met de 3 vulkanen errond zou een mooi postkaartje zijn.
De plaatselijke bevolking en de ingeweken gringos zijn een toonbeeld van rust en volledig vrij van stress. Het merendeel van de vrouwen gaat hier traditioneel gekleed en souvenirs en artesanias (allerlei handwerk) vormen de voornaamste koopwaar op de marktjes. Een beetje zoals Otavalo in Ecuador eigenlijk, maar met een sterkere hippie-invloed vanwege een hippie invasie in de jaren 60-70. Toen er in de jaren 80 onlusten uitbraken in het land is de meerderheid van deze ondertussen overjaarse hippies het land uitgevlucht. Eind jaren90 keerde de rust weer terug en niet lang daarna ook een tweede generatie hippies. Deze keer is San Pedro het mikpunt van de invasie. Het zit er dan ook vol door gringos gerunde hostals, hotels, touroperators en restaurants. Maar het heeft ondanks dit alles veel meer sfeer dan Panajachel.
Voor we echter naar San Pedro zijn gevaren hebben we nog een bezoek gebracht aan een vlakbij Panajachel gelegen natuurpark. Het was een beetje verloren moeite eigenlijk want een stukje grond met in semi-gevangenschap gehouden apen en een vlinderboerderij zonder vlinders vonden we achteraf gezien niet echt de naam Natuurpark waard. Het enige interessante was de arend die in de vlinderboerderij dienst deed als ratten- en spinnenvanger. Het beestje was zo tam dat we er op een meter vandaan konden staan poseren voor de foto. Aan de andere kant getuigt het van weinig diervriendelijkheid om een arend op te sluiten in een vlinderboerderij ter grootte van een volleybalveld.
Na dit natuurpark zijn e in en watertai gesprongen en nar San Pedro gevaren. Heel veel reizigers die hier passeren blijven er uiteindelijk veel langer hangen dan ze oorspronkelijk van plan waren en we begrijpen dat maar al te goed. Zo was er en Nederlander die in ons hostal werkte die ons vertelde dat hij is Cancun, Mexico was vertrokken voor en wereldreis van 1 jaar, was afgezakt tot in Guatemala, dan onmiddellijk naar het meer was gekomen en dat was ondertussen al 4 jaar geleden.Verder was hij niet geraakt.
De maya invloeden (in Zuid Amerika waren het de Incas, hier zijn het de Mayas die vroeger de scepter zwaiden) zijn ook nog duidelijk aanwezig. Onder andere in de taal. In Guatemala bestan nog 22 verschillende Maya talen. Rond het Atitlan meer spreken ze Tzutuhil. Ondertussen lijkt dit al wat met het Spaans vermengt te zijn want hier en daar verstaan we een woord.
Na en dag of twee genieten van de sfeer hier besloten we weer terug af te zakken naar Antigua waar we een nog actieve vulkaan De Pacaya - willen gaan beklimmen. We kozen ervoor om dit bij het vallen van de avond te doen zodat we niet alleen de gloed van de lava maar ook de zonsondergang konden meepikken. We hadden wel vragen bij de veiligheid van zo een trip want blijkbaar was er nog maar een dikke week geleden een kleine uitbarsting geweest die de wandelpaden over de gestolde lava met verse, lekker warme nieuwe lava had bedolven. Toen we de gids vroegen of het veilig was antwoordde die doodleuk dat Guatemalteken gewoon zot zijn .... En dat is niet ver van de waarheid want zon 40 centimeter onder de gestolde lava waar we over liepen zagen we de rode gloed van de lava die nog ettelijke 100den graden heet was. Verstand op nul, en gewoon doorgaan was de boodschap. En je voeten zetten waar je voorganger al had bewezen dat je er niet doorzakte. Met de hete adem van de vulkaan in onze nek en onder onze schoenen moesten we ons uiteindelijk ook nog een weg zien terug te banen naar beneden .... in het donker. Met enkel een kleine zaklamp waren de scherpe lavarotsen een behoorlijke hindernis, maar de gloed van de lavastromen in de schemering gecombineerd met de prachtige zonsondergang die zich aftekende tegen een decor van nog twee andere vulkanen maakten het echt de moeite waard.
Om ten volle van een nachtje shaken te kunnen genieten (en het ook te overleven tot in de vroege uurtjes) waren we donderdagavond al terug naar Quito gereden. Het plan was van vrijdagochtend lekker lang uit te slapen, 's avonds een taxi te nemen naar de Cemexpo (de expo-hal vlakbij Mitad el Mundo waar Tiesto zou optreden) en dan zo lang onze benen en onze conditie het zouden uithouden te blijven doorshaken. Volgens de mensen van het Internetcafe waar we onze tickets hadden gekocht zou het feestje namelijk tot 06.00/07.00 uur duren. Rond 22.00 uur kwamen we bij de zaal aan. Nog wel even geschrokken van de chauffeur achter ons die blijkbaar tegen 120 kilometer per uur in slaap was gevallen en slechts door het net op tijd verbranden van een aanzienlijke hoeveelheid rubber tot stilstand is kunnen komen zonder ons een whiplash te bezorgen. Het scheelde echt niet veel of ons nachtje boenke boenke had een heel andere betekenis gekregen. Na twee keer fouilleren (er was een enorme politiemacht op de been gebracht) mochten we binnen. Spijtig genoeg niet meer terug buiten ... Tegenvaller want er waren buiten lekkere hotdogs en dergeljke te scoren. Binnen stond nog meer politie en allemaal in uniform. Het voorprogramma (de deuren van de zaal waren al sinds 19.00 open) was echt slecht. De eerste DJs konden langs geen kanten mixen en de tweede had gewoon de verkeerde muziek mee om in het voorprogramma van Tiesto te zitten. Daarbij kwam ook nog dat de politie te pas en te onpas besloot de al zeer beperkte biervoorraad (Heineken dan nog, kan je dat wel in eer en geweten bier noemen?) ontoegankelijk te maken. Het leek ons echt dat de politie door hun massale aanwezigheid en bemoeienis met de gang van zaken liet zien dat ze schrik hebben van dit soort evenementen. Ze zien een 2000 personen uit hun dak gaan op muziek die voor hen totaal onbekend is en ze hebben er gewoon geen idee van hoe ze daarmee moeten omgaan. Mensen die dronken zijn kunnen ze gewoon oppakken maar mensen die dronken zijn van muziek niet. Bang voor het onbekende denken we. In elk geval om 01.00 uur was het dan eindelijk aan Tiesto om de zaal echt op te zwepen. Een oorverdovend applaus om hem te verwelkomen en daarna was het 1 groot feest. Wat een verscil in kwaliteit met de sukkelaars uit het voorprogramma. Traffic, Lord of Trance en nog een paar andere van zijn hits brachten de sfeer er helemal in. Iedereen was zich reuze aan het amuseren en na twee uur kregen we weer een staaltje van verstandig politiewerk te zien. Tiesto moest stoppen terwijl ie nog steeds met zijn climax bezig was, de aangekondigde afterparty werd ineens mee afgelast en iedereen kon tegelijk de straat op. En de straat dat is de snelweg dus daar aan de Cemexpo ... Dat daar dus een enorme verkeerschaos van komt had zelfs Prins Philip kunnen bedenken. ook voor ons had het feestje nog heel wat langer mogen duren maar aangezien we geen keuze hadden hebben we ons maar een taxi gezocht en zijn terug naar het hostal gereden. Zeer tevreden over het optreden van Tiesto zelf en plannen makend om hem nog eens te gaan zien in Belgie of Nederland als de kans zich voordoet.
Met een splinternieuw fototoestel in de hand en vastberaden deze beter te bewaken, vertrokken we naar Mindo met de laatste bus van de dag. Een busrit die normaal 2 u zou duren, bleek uiteindelijk 4,5 te duren. We ontdekten pas in de bus zelf dat er 2 soorten bussen zijn, een die er 2 u overdoet en een die er veel langer over doet... Het was al pikdonker toen we in Mindo aankwamen. We hadden geen hostal geboekt, maar gelukkig kwamen we Irman op de bus tegen. Zelf was hij gids en zijn broer had een goedkoop hostal aan de rand van het dorp waar hij ons naartoe wilde begeleiden. We besloten met hem mee te gaan en liepen een paar straten verder (Mindo is ook maar een paar straten groot) en kwamen zo bij hostal Rubby terecht, een gewoon gezinshuis dat ook als hostal dienst doet. Norma, de vrouw des huizes gaf ons een warm onthaal: eerst werd het gezin kort voorgesteld: Norma en haar man Marcello zijn de eigenaars van het hostal en trotse ouders van Rubby en kleine Isaac. Daarna legde ze ons in detail uit wat er allemaal te doen was in Mindo en maakte een lekkere forel voor ons klaar. Diezelfde avond maakten we kennis met twee andere gasten daar: Rene en Marloes, een Nederlands koppel, blij om terug Nederlands te kunnen spreken. Samen en met Marcello als gids zouden we twee dagen later vogels gaan kijken. Na een goede nachtrust vertrokken we de volgende morgen eerst naar een 'vlinderboerderij', waar de plaatselijk voorkomende vlinders bestudeerd en gekweekt worden. Onderweg merkten we al waarom Mindo het vogel en vlinder paradijs van Ecuador wordt genoemd: Overal getjilp van vogels (zien gaat iets moeilijker dan horen vanwege de dichtbegroeide bomen) en gefladder van prachtige vlinders. Op de "butterfly farm" zelf kregen we eerst een korte uitleg over de verschillende levensfases van vlinders. We zagen er zelfs een paar uit hun cocon kruipen (de geboorte van zo'n vlinder is best spectaculair!) Wat verder zagen we de vlinders zelf: grote en kleine exemplaren met alle kleuren van de regenboog. Door een beetje banaan- of mangopasta op je vinger te smeren is het kinderspel om die vlinders zachtjes op je hand te zetten waar ze lekker verder smullen. Een prachtige ervaring alweer. Later op de dag zijn we de Canopy tour gaan uittesten, (de echte Tarzan en Jane...): via 10 kabels en een stevig harnas en een katrol zwier je van de ene boom naar de andere. We hebben ook een aantal speciale figuren uitgeprobeerd: de superman/vrouw en de vlinder; bij deze laatste hang je ondersteboven. ' s Avonds hebben we nog wat nagepraat met Rene en Marloes en zijn we vroeg gaan slapen want de volgende dag zouden we om 5.00u moeten opstaan om aan onze zoektocht naar vogels te beginnen. Norma, die trouwens 8 maanden zwanger was van haar 3e, had het ontbijt reeds klaar toen we beneden kwamen. Met nog slaperige ogen gingen we op pad. Marcello was een goeie gids, wel een beetje teruggetrokken, maar hij kon de vogels makkelijk met zijn telescoop spotten. We zagen alweer veel voor ons nieuwe soorten, vooral kleine en zeer kleurrijke flycatchers en tanagers, waaronder een paar spectaculaire gele en blauwe. De leukste waren een kleine specht, de mooie grote en rode "gallo de la peña" en verscheidene toekans. De gids vertelde onderweg ook dat Mindo een enorm groen en milieubewust dorpje is: toen enkele jaren geleden de oliepijpleiding - die nu het land van Noord naar Zuid doorkruist- geplaatst werd, stootte de regering op fel protest vanwege de inwonders van Mindo. Het was het enige dorp in het hele land dat zich zo heftig verzet heeft. Ze kregen ook hulp van gelijkgezinde mensen over het hele land. Het leger heeft de opstand de kop moeten indrukken en verschillende mensen werden gearresteerd. De pijpleiding is er toch gekomen, maar het dorp mag trots zijn op het geleverde verzet. Elk jaar doet Mindo ook mee aan een wedstrijd waarbij het aantal vogels en vogelsoorten wordt geteld; zo wordt er ook bepaald hoe de vervuiling evolueert. Vorig jaar stond Mindo op nummer 2 en in 2004 zelfs op nummer 1 wat betreft het aantal en het aantal soorten vogels. Om ons te verfrissen na een lange en toch ook zweterige tocht besloten we om in de Nambillo waterval te gaan zwemmen. We kwamen er op onze terugweg toch voorbij. We namen afscheid van de gids en lieten ons kinderhart de vrije loop door ons van de uit cement gemaakte glijbaan in het ijskoude water te storten. Rene is ook nog van een 12 meter hoge rots de waterval zelf in gesprongen. Blijkbaar DE uitdaging daar. Na 10u stappen en een frisse duik genomen te hebben, kwamen we vermoeid maar voldaan aan in ons hostal. Norma maakte opnieuw wat lekkers klaar en vertelde ons over Rubby, haar oudste dochtertje dat mentaal gehandicapt is. De familie moet enorm hard werken om de buitensporig hoge kosten van haar therapie te betalen want de overheid komt hen hier niet in tegemoet zoals dat bij ons in Belgie wel het geval zou zijn. Haar zus, die in Londen woont, probeert hen zo goed als het kan te helpen, maar verder moeten ze het doen met de inkomsten van het hostal, het kinderdagverblijf dat ze overdag opent en het loon dat haar man verdient door te gidsen; dit zijn meestal zeer lange dagen voor Marcello, soms van 5.00u tot 19.00u 's avonds. We namen nog afscheid van Rene en Marloes die de volgende morgen de eerste bus zouden nemen en kropen in bed. Opdat Norma goedkoper met haar zus zou kunnen bellen, leerde Frank haar voor we vertrokken nog snel hoe ze Skype moest gebruiken. Internet was haar niet onbekend dus dat ging redelijk vlot. Daarna wilde Frank voor een laatste keer van de hangmat genieten met een boek in de hand, dus vertrok hij opnieuw naar het hostal terwijl ik naar een kolibrituin ging kijken wat verderop. Deze gratis kolibrituin bevond zich aan de achterkant van een hostal/huis.Ik werd er vriendelijk onthaald en de eigenaar vertelde dat er makkelijk 24 soorten kolibri's in zijn tuin komen snoepen van het suikerwater dat ze als lokmiddel gebruiken; op het moment van mijn bezoek waren er ongeveer 9 soorten. De kolibri's zoefden (ze maken letterlijk een soor zacht helikoptergeluid) om je oren: blauwe, groene, bruine, zwarte, ... Ik vond dit spektakel zo ongelooflijk dat ik Frank uit z'n hangmat ben gaan halen om samen de kolibri's te gaan bewonderen. De eigenaars moesten op een bepaald moment weg, maar de deur bleef gewoon los voor het geval we naar het toilet moesten (!). Wat een verschil met het angstige leven in Quito! We bleven deze toch wonderbaarlijke vogels aanstaren tot het tijd was om de bus te nemen richting Quito. Voor we op de bus stapten stopten we Norma nog een enveloppe toe met wat financiele steun. Ze kreeg tranen in de ogen en gaf ons nog een dikke knuffel. Nog een beetje onder de indruk van de emoties vertrokken we weer richting hoofdstad voor onze Tete a Tete met DJ Tiesto. Zoals Mindo mochten er meer plaatsjes zijn in Ecuador en de wereld ...
Met een beetje gemengde gevoelens terugkijkend op het Galapagosavontuur, maar blij met de 400 dollar die we nog hebben teruggekregen, maakten we ons klaar om de streek ten Noorden van Quito te verkennen. Otavalo was het eerst aan de beurt. Deze stad staat bekend om z'n grote zaterdagmarkt. Zowat de hele stad wordt dan omgetoverd tot 1 grote opluchthandelsplaats met een aparte markt voor dieren, voedsel en nog een derde voor allerlei souvenirs. We hadden een hostal uitgekozen dat oa. door een Belgische vrouw wordt uitgebaat maar het echtpaar des huizes bleek zelf met vakantie te zijn. Geen Belgisch onderonsje dus. Zaterdagochtend, we waren nog geen twee straten ver op de markt, kwamen we Nadine terug tegen; 1 van de Duitse medeavonturiersters tijdens onze Galapagostrip. Na wat bijkletsen en afspraken maken voor een gezamelijke tocht naar en rond de meren van Mojanda de volgende dag, gingen we verder de markt op. De verkopers en verkoopsters konden ons echter niet echt boeien en al gauw was onze interesse in de koopwaar - op een paar sappige stukken ananas en watermeloen na - verdwenen. Het is inderdaad een grote en zeer levendige markt, maar kleinere versies ervan kom je zowat in alle Zuid-Amerikaanse steden en dorpen tegen en na 3 maanden is het nieuwe er dan ook wat van af. Een beetje een tegenvaller dus die markt, maar er was beters op komst. Zondagochtend gingen we om 08.00 uur naar het hotel van Nadine want van daaruit vertrokken we met een busje voor onze tocht naar de meren. Het weer was prachtig: open hemel, zon, warm ... In plaats van rond de meren te gaan wandelen werd er dan ook besloten om een bergtop te beklimmen vanwaar je een prachtig uitzicht hebt op de omgeving. Het was al wel een tijdje geleden dat we nog eens een serieuze inspanning geleverd hadden en dat was er spoedig ook aan te merken. Van de rand van het meer waar we door onze chauffeur werden afgezet hadden we nog een 500 meter hoogteverschil te overwinnen. Zeer doenbaar leek ons, zeker in vergelijking met dag 2 van het incapad. Onze groep bestond uit 6 personen. Wij twee, Craig - een Amerikaan uit New York die filmmuziek componeert, Nadine, Sven uit Duitsland en Vanessa uit Ecuador zelf. Deze laatste twee waren we onderweg ter hulp gesneld. Hun vervoer had het namelijk halfweg laten afweten en wij hadden gelukig nog plaats over in onze schoolbus. Vol goede moed gingen we op pad, maar al na enkele honderden meters werd ons duidelijk dat het een zware tocht ging worden. Iedereen - behalve Sven die met een Italiaan een wedstrijdje 'om ter eerst boven' begon - had last van de hoogte. Om de 5 minuten moesten we even stoppen om letterlijk op adem te komen en de duizeligheid - gevolg van zuurstofgebrek - te laten wegtrekken. Maar eens boven zagen we dat het goed was ...: Een uitzicht van 360 graden en met een zichtbaarheid van ruim over de 100 kilometer was onze beloning. In de verte zagen we de drie hoogste bergtoppen van de omgeving, allemaal met een mooi laagje sneeuw op de top. Ook de vallei waarin Otavalo ligt was volledig zichtbaar. Na een snelle en sobere hap daalden we langs de andere en minder steile kant weer af naar het meer. We hadden nog ruim drie uur tijd te vullen voor onze chauffeur ons zou komen oppikken dus besloten we ondanks de vermoeidheid nog aan een tweede wandeling te beginnen naar het tweede meer in de regio. Zonder Sven en Vanessa die met een vervangwagen al terug naar Otavalo gingen. Maar ook wij hebben uiteindelijk het tweede meer niet gehaald. Vermoeidheid, luiheid en een aantrekkelijk paadje langs de rand van het 1ste meer waren excuus genoeg om er halverwege mee op te houden en terug te keren naar ons vertrekpunt. Nadine wou echter van geen ophouden weten en is nog wel doorgewandeld. Craig en Frank hebben het laatste uur nog wat met vuur gespeeld op het strand van het meer. Het was nogal koud geworden ondertusen en een klein kampvuur leek een goed idee. Het werd uiteindelijk voornamelijk kamprook, en zelfs dat was enkel te danken aan de in dank aangenomen gloeiende houtskool van een barbecue-end koppel naast ons. Tegen 16.00 uur was onze chauffeur terug en gingen we weer op weg naar Otavalo. Daar moesten we nog enkel onze rugzakken oppikken en dan zouden we ineens de bus terug naar Quito nemen samen met Nadine. Komende vrijdag (het was zondag nu) zouden we naar een optrden van DJ Tiesto gaan in Quito (ook toevallig dat die hier optreedt terwijl wij er zijn) en we wilden daarvoor nog een paar daagjes Mindo meepikken. Een rechtstreekse verbinding Otavalo-Mindo bleek er niet te zijn dus moesten we wel weer terug naar de hoofdstad. Conclusie: de streek rond Otavalo is zeker een bezoek en en wandeling of twee waard. De markt, tja, hangt af van welke interesses je hebt en van hoeveel van dergelijke markten je al gezien hebt. Volgende halte: Mindo. Terug de bossen in en op zoek naar vogels, vlinders en stilte!