De eerste fotos waren fotogrammen (afdrukken van
voorwerpen zonder gebruik van een camera). Rond 1802 lukte het om afdrukken van
voorwerpen op papier vast te leggen dat met zilvernitraat was geprepareerd.
Deze fotos konden niet worden bewaard. Pas toen men een fixeermethode
ontdekte, kon het echt werk pas beginnen.
In 1826 wist de Fransman J.N. Nièpce voor het eerst met een camera een positief
beeld vast te leggen. De belichtingstijd was acht uur! In 1837 ontwikkelde zijn
landgenoot L.J.M. Daguerre een methode om beelden op zilverplaten vast te
leggen en de belichtingstijd te verkorten.
Spiegelreflex
Het spiegelreflexprincipe werd al toegepast in
de 19e eeuw. Door de Engelse fotograaf
Thomas Suttonin 1861. De eerste éénogige-spiegelreflexcamera
was de Kine-Exakta van de Ihagee Kamerawerke uit Dresden (Duitsland). Op de
markt gebracht in 1936. In 1950 werd er een vernieuwde versie op de
markt gebracht de Exakta varex.
In de jaren 1950-1960 kwam er een opmars van het
japanse merk Pentax
Zo kwamen zij met de vlug-terug spiegel terwijl
de oudere versies de spiegel open bleef staan zolang de sluiter niet
opgespannen werd. Ook een universele lensvatting, pentaprisma en door de lens
lichtmeting werd door hun uitgebracht. In 1970 pakte pentax uit men een
autofocus, maar heeft nooit echt aangeslagen.
Pas vanaf 1985 met de minolta 7000 is de
autofocus beginnen verkopen.
Dankzij het japanse merk Canon is de spiegelreflex
betaalbaar geworden voor de gewone consument met de Canon EOS 300D in het jaar
2007. Nikon volgde met de D70.