-
Het paard
Paarden bestaan al zeventig miljoen jaar. Dit is langer dan de mens. De mens heeft het paard gebruikt als voedsel, als vervoermiddel, als helper bij het werk en in de strijd, en als gezel voor onstpanning en sport.. |

|

|
- Het paard in de geschiedenis:
Men denkt dat het paard vroeger ongeveer 30cm groot was. Je denkt misschien dat dat veel te klein is voor een paard. Maar wetenschappers hebben onderzoek gedaan en dit dier behoort inderdaad tot de paardenfamilie!
Waarom is het paard dan zo veranderd?
Wel het paard moest wel veranderen omdat er steeds minder eten was, en er lagen vijanden op de loer. Het paard moest dus sneller worden. Ook werd het paard groter.
Nu ontstonden er ook verschillende soorten paarden. |
Het paard werd een dier dat bij de mens hoort. Echt wilde paarden zijn er bijna niet meer Het zijn echt kuddedieren. De baas van zo'n kudde is de hengst. Hij waakt over alle vrouwtjes (merries) en jongen (veulens). Veel kuddedieren eten planten, vaak gras. Paarden zijn heel oplettend. Ze kunnen goed ruiken, horen en zien. |

|

|
Paarden zijn kostbare dieren om te houden en je moet veel tijd hebben om ze te verzorgen. Er is ook een weiland nodig om in te grazen. En in de winter hebben ze een stal nodig. Het leukst is natuurlijk om te leren paardrijden.
|
Mensen zochten naar een dier dat zeer sterk was om op het veld te werken, ...
Aan de rand van de toendra leefde een paard met enorme kaken en tanden. Ze konden ook uit voedsel zoveel mogelijk energie halen om heel hard te kunnen werken. Uit deze paarden is het trekpaard ontstaan.
Bij ons konden ze zo´n paard wel gebruiken en ze konden het ook voeden.
Uiteindelijk werd er een echt Belgisch trekpaard gefokt. |

|
 |
Een pony is kleiner dan een paard. Hoe komt dit? Wel vroeger woonden de pony´s buiten en moesten ze zelf op zoek gaan naar eten. Je moest dus wel klein zijn om overal makkelijk te raken: zoals bijvoorbeeld op rotsen, ... Later is de mens de pony gaan voederen en gebruikte ze de pony´s om te rijden. Men had dan ook liever de grotere pony´s. Zo is de mens grotere pony´s gaan fokken die men paarden noemt. Alle pony´s die 160cm of groter zijn, noemt men paarden.
|
Als je wil weten hoe groot een paard is, dan moet je zijn schofthoogte meten. De schoft is het hoogste punt van een paard, daar gaat de hals van het paard over in de rug. |
 |
  |
Moeder paard noemt men een merrie.
Vader paard noemt men een hengst.
Het jong noemt men een veulen.
|
Koudbloeden zijn eigenlijk de werkpaarden. Zij zijn heel rustige paarden. Zij zien er ook groter en zwaarder uit. Bijvoorbeeld: het Brabants trekpaard.
Warmbloeden zien er fijner uit en zijn minder zwaar. Zij zijn veel sneller dan de koudbloeden. |
Warmbloed |
 |
Een veulen zit 11 maanden in de buik van zijn moeder. Er wordt één veulen per keer geboren. Het veulen drinkt een jaar lang melk bij de merrie. Het paard eet gras, maar ook wortels, appels en hooi. Het rolt zich graag in het gras om zijn vacht proper te maken. Maar je kan zijn vacht ook borstelen of kammen. Met de lange haren van zijn manen en zijn staart verjaagt het paard de insecten. Door zijn stevige schouders en rug kan het bereden worden. |
Een paard nooit benaderen langs achter zonder te waarschuwen met de stem. Bij benaderen blijven toespreken en zachtjes op de hals kloppen. Nooit bruuske bewegingen maken. Paarden worden langs de linkerzijde geleid, opgetoomd, gezadeld en bestegen. |

|

|
BENEN: de ledematen van het paard. Men gebruikt nooit het woord "poten"! BRIESEN: de adem tussen de lippen door uitblazen. FOKMERRIE: de merrie (vrouwtje) die voor fokkerij zorgt. OP HOL SLAAN: de ruiter heeft geen controle meer over het paard. SOKJE: onderaan het been. MANEN: lange haren in de nek. BLES: een witte vlek op de kop. |