Intussen zijn we een paar dagen in Sreemangal en beginnen we een beter idee te krijgen van hoe de zaken hier in elkaar zitten. Eergisteren maakten we kennis met onze gids en gelijk ook met diens familie, want we werden uitgenodigd om bij hem thuis te ontbijten. Schoteltjes noedels met groenten en stukjes kip, eieren, wentelteefjes (of toch iets in die richting), shamai (een typisch dessert met vermicelli en melk) en zoete gebakjes worden aangedragen door de vrouw des huizes. Veganisme blijkt een term te zijn waar ze niet mee vertrouwd zijn, want met een opgezette blik vraagt onze gids ons: "Dit eten jullie allemaal nietwaar?" We zouden er niet willen aan denken ondankbaar te zijn voor de gastvrijheid en kookkunsten van de familie, dus zeggen we een beetje ongemakkelijk dat we zelf normaal gezien geen eieren of melk bestellen, maar dat we ze in dit geval met veel plezier opeten. Na het ontbijt gaan we over tot de planning. Jahid informeert ons dat bepaalde dingen die we initieel voorzien hadden niet mogelijk zullen zijn. De watervallen in de buurt met bijhorende trekking zijn momenteel bijvoorbeeld af te raden aangezien de overstromingen het pad gevaarlijk glad gemaakt hebben en er bovendien een week geleden nog 30 mensen overvallen werden. Rood kruis daarover dus. Ook de befaamde Hill Tracts leveren wat problemen op. Zoals we in België in het nieuws hebben kunnen volgen, zijn er recentelijk op zijn zachtst gezegd onrusten in die regio (de grensregio met Myanmar). Het is momenteel dus zo goed als onmogelijk om permits te krijgen om daar naartoe te kunnen gaan. Ook daar dus een duidelijk rood kruis over. Gelukkig weet Jahid ons zeer goede alternatieven aan te bieden en komen we uiteindelijk een planning overeen om 10 dagen samen met hem te reizen en daarna alleen verder te gaan. Iedereen gelukkig. Diezelfde dag neemt hij ons nog mee naar de thee-, citroen en ananasplantages en eten we tussendoor een snack in een houten hutje aan de kant van de weg. Authentieker komt het niet. Een man zit in kleermakerszit in een houten hutje met voor hem een vuur waarop een gietijzeren ketel staat te borrelen. Vanuit een kom naast hem schept hij ons elks een schoteltje chana bhuna met nuri (een soort kikkererwtencurry met gepofte rijst) uit. Na afloop worden de schoteltjes in een bakje water naast hem afgespoeld. Iets zegt mij dat ons immuniteitssysteem hier snel sterk zal worden. Die avond terug in het hotel wordt er op onze kamerdeur geklopt. We doen open en treffen drie overenthousiaste werknemers van het hotel aan met een blank koppel. Met een brede glimlach laten de jongens ons weten dat er sinds vandaag nog twee Belgen in het hotel logeren. Toegegeven, ze zijn de eerste blanken die we tot hiertoe in Bangladesh zien en dat het dan nog Belgen zijn die bovendien in hetzelfde hotel logeren is wel een ongelooflijk toeval. We maken kennis en slaan een babbeltje met hen, intussen geïnteresseerd aangekeken door de werknemers van het hotel die tussendoor ook een paar keer vragen om een selfie met ons te mogen maken. Het koppel blijkt ook op een rondreis te zijn en heeft zowat onze leeftijd. Het klikt gelijk en we spreken af om de volgende dag samen te dineren. De volgende dag vertrekken wij weer op pad met onze gids, dit keer richting Lawachara nationaal park. Het is een stukje jungle waar voornamelijk apen en spinnen te zien vallen. We wandelen gedurende een twee- tot drietal uur en komen ook langs een inheems dorp dat een katholieke matriarchie blijkt te zijn, heel wat anders dan de doorsnee populatie van Bangladesh dus. Vervolgens neemt hij ons mee naar een prachtig meer, waar we in alle rust omheen wandelen en tenslotte rijden we nog tot aan de Indische grens, waar een theeplantage is en een gedenkteken voor een van de helden uit de onafhankelijkheidsoorlog van 1971 staat. Alle transport gebeurt via CNG, een bromfiets op drie wielen met een dak. Deuren en gordels zijn overbodige luxe, een toeter is het belangrijkste onderdeel van het voertuig. De bestuurder is Kalo Selim, ofte "zwarte Selim". Die naam gaat al mee sinds zijn jeugd en is te wijten aan zijn donkere huid weet Jahid ons te vertellen. Grappig hoe dat in geen mate racistisch of ongepast blijkt te zijn, integendeel, we worden aangespoord hem bij zijn bijnaam te noemen. 's Avonds treffen we het Belgische koppel in een plaatselijk restaurant, samen met onze gids. Zij vertellen ons dat ze eveneens in het park geweest zijn die dag, maar dat ze overal tegengehouden werden en aangespoord werden om een gids te nemen. Ik ben enigszins verbaasd, maar herinner mij dan ook dat Jahid al een paar keer vermeld heeft dat hij ons telkens aanmeld als we ergens naartoe gaan, want dat de overheid in Bangladesh extra voorzichtig wilt zijn met zijn toeristen. Al snel komt een ander, dringender onderwerp aan bod, namelijk het feit dat onze nieuwe vrienden niet aan een bus- of treinticket geraken om de dag nadien naar hun volgende bestemming te geraken. Onze gids wil hen graag uit de nood helpen en informeert hen dat er ook een zwarte markt bestaat voor tickets. Na het eten zullen we naar het treinstation gaan en zal hij zien of hij iets voor hen kan regelen. Zo gezegd zo gedaan. Aangekomen in het treinstation blijven we samen op het perron wachten terwijl Jahid iets probeert te regelen. We worden aangesproken door een man die het hoofd van de militaire afdeling daar blijkt te zijn. Hij staat erop dat we met hem en de paar aanwezige militairen een theetje drinken. Banken worden verschoven en thee wordt geschonken. Na enkele minuten vervoegt Jahid ons weer. Zelfs op de zwarte markt kan hij geen tickets meer te pakken krijgen, dus bespreken we of er eventueel andere opties zijn. Plots wordt Jahid door een politieagent opzij geroepen. Hij komt terug met een enigszins bedrukt gezicht en zegt ons dat het tijd is om te vertrekken. Eenmaal buiten vragen we hem wat er aan de hand is. Hij legt uit dat de politieagent die we zagen hoger in rang is dan de militairen waarbij we zaten en dat hij helemaal niet te spreken was over ons onderonsje. Toeristen horen zo laat op de avond niet in het treinstation te vertoeven, dat is veel te gevaarlijk. Nu komt er ook andere info naar boven. We hebben heel de tijd het gevoel gehad vrij te kunnen gaan en staan waar we wilden omdat Jahid telkens zeer nauw de politie informeerde over onze plannen. Niet dat we op zich niet vrij zijn om te gaan waar we willen, maar de Bangladese overheid heeft een speciaal korps in het leven geroepen voor de bescherming van toeristen, dat ook ten allen tijde voor ons paraat moet staan. Dat kan natuurlijk pas als deze ook weten waar we ons bevinden. Als we bijvoorbeeld een toertje willen gaan fietsen is dat geen enkel probleem, alleen wordt er dan een politie-escorte meegestuurd. Ik vind het allemaal een beetje benauwend, maar ik zie ook wel in dat er veel goede intenties achter zitten. In juli vorig jaar werden bij een aanslag door IS in Dhaka 22 mensen gedood waarvan de meesten buitenlanders waren. Sindsdien doet de overheid er alles aan om zijn toeristen te beschermen. Vandaag zijn we naar Sylhet (een stad) en het nabijgelegen Ratargul moeras gegaan. We hebben heerlijk rondgevaren met een bootje en genoten van de rust en de natuur. Morgenavond vertrekken we naar Dhaka, daar wordt het heel wat anders.