Om aan Fitzgerald River National Park aan zee te geraken moeten we 63 km dirt road doen. Voor ons alweer een uitdaging. Na 20 km staan we op het punt het project af te blazen. We lijken alleen op de wereld te zijn. Wat als we zonder benzine vallen (zijn sinds de Stirling Ranges geen benzinestation meer tegengekomen) of lek rijden? We hakken de knoop door en rijden toch verder (grenzen verleggen...). Drie dagen mogen we in het paradijs verblijven in Charles Bay (what's in a name...). De zee is azuurblauw en helder als kraantjeswater, er zijn stoeihoge golven, het zand is sneeuwwit en kraakt als je erop wandelt. Er zijn een 10-tal andere kampeerders/vissers en er heerst stilte. Dit bestaat dus nog, wat een zegen! Waar we wel nog moeten aan wennen: Australiers rijden met hun auto het strand op, bijna tot in zee. 1 overmoedige blijft bij het oversteken van een kreek met zijn 4x4 steken en kan slechts de volgende dag door 3 andere 4x4's bevrijd worden. It's a man's world.