DE KLINIEK
EEN PLAATS VAN VELE BEROEPEN EN BEDRIJVEN
Een dagje hospitaal, een dagje
vrijaf dus, een dagje aandacht en dit voor een keertje mijn richting uit. Ik noem het verplichte vakantie. Natuurlijk ligt dat anders als je met een
ernstige ziekte moet opgenomen worden maar in mijn geval is het gewoon wat
wegnemen en wat terugplaatsen. Ik trek
een nummertje en als het aan mij is mag ik naar het loket. Een aller-retour graag.
Na het onvermijdelijke papierwerk,
alsof je op het stadhuis bent, komt een verpleegster een 10-tal patiënten uit
de wachthoek plukken. Het doet me denken
aan een juf die in september haar klas samenstelt. Ik voel me al meteen één met het groepje
mensen en verstandhoudende blikken kruisen af en toe. Zelfs de irriterende tikkende klok die ik
herken van een vorige keer kan mijn vredig gemoed niet drukken. In het secretariaat van de verdieping kakelt
het van andere verpleegsters en ik probeer te raden wie de mijne zal worden,
want iedereen krijgt er eentje, gewoon voor zich apart.
Op de zaal gekomen ontpopt mijn
toegewezene zich in een stewardess: Daar kan je je omkleden, hier is je
kastje, daar mag je het sleuteltje inleggen,
Een beetje later word ik vriendelijk maar
kordaat verhoord door een agente-verpleegster : Niets meer gegeten? Geen juwelen meer aan? die dan verder
evolueert naar cipier : Seffens komt er
iemand je halen maar eerst doe je dit aan op deze manier en straks mag je pas
een glaasje water als het je gezegd wordt.
Je mag ook absoluut niet naar huis voor de anesthesist bij jou is
langsgeweest en alles in orde vindt.
Mijn buurvrouw en ik spelen
elkaar op hilarische wijze enkele bedenkingen toe. Die optie te hebben vind ik nou net leuk aan
een zaal, als het niet voor lang is. We
zitten in hetzelfde schuitje maar kennen elkaar eigenlijk niet. Een soort kampsfeer is het. Eén voor één worden we weggevoerd, weer door
vriendelijke verpleegsters, twee per bed.
Ik wenste dat de rit nooit zou stoppen.
Het doet me denken aan mijn kindertijd, toen we mekaar met een kruiwagen
of iets dergelijks zomaar wat heen en weer vervoerden en dan nog liefst door vele
bochten.
Het blijkt file te zijn in het
operatiekwartier. Mijn witgele dienaars blijven
geduldig aan mijn zijde en één van hen trekt een kapje over mijn haren. Dit brengt me in kapsalonmodus waar ik
trouwens ook steeds van kan genieten. Intussen
word ik al helemaal euforisch over het infuus dat mij in een droom van een
slaap zal brengen, nl. een onmiddellijke.
De chirurg is in het zachtblauw, net als zijn assistenten. Voor een derde maal vandaag wordt mij
gevraagd om mijn naam en geboortedatum te zeggen om te checken of mijn bandje
klopt. Mijn lot staat nu definitief en
als goedgekeurd geregistreerd in mijn quarantaine-cel waaruit geen ontsnappen
meer mogelijk is.
Ik had vroeger al begrepen dat
iemand die onder narcose is een buis in diens keel krijgt maar nu vernam ik dat
je sowieso ook beademd wordt.
Interessant maar mijn hyperventilatie speelde ervan op. Stiekem had ik spijt dat ik alles niet kon
overzien, hoe en wat en zo. Zou ik een
volgende keer vragen of ik het mag filmen?
Waarschijnlijk. Ik voelde mij nu
toch al in Greys Anatomy, dus
Met
enkelen verleggen ze mij van het bed op een smal soort brancard. Hey hop!
Ik geniet.
Ik vraag de anesthesist of ze
niet elke avond wil langskomen om mij in slaap te doen. Ze antwoordt dat we dan maar Michael
Jackson-toestanden zouden krijgen en plots hoor ik van de hele crew verbazing
over mijn gelukzaligheid van het moment.
Ik zal alvast mijn ogen sluiten, zeg ik en kan nog net slaapwel
zeggen.
Part 2. Ik ben wakker en als ik het goed heb lig ik
alweer in de zaal maar ben niet zeker.
Als ik meer en meer terug bij bewustzijn ben hoor en zie ik vaag dat
iemand de gordijntjes rondom mij dichttrekt.
Of het gaat met mij en of ik nog steeds zo enthousiast ben over mijn
operatie-slaapje. Ja, hoor! Iedereen op de kamer is rustig. Eén ding heb ik nooit begrepen. Die vriendelijke verpleegsters van vandaag de
dag hebben het toch nog steeds niet afgeleerd te kakelen als kippen in een
kippenkwekerij, altijd luid! Nu ja,
velen toch.
Ik leg me comfortabel in mijn
hotelbed, nog afgezonderd door de nu welkome gordijntjes. De stewardess komt nog even binnenglippen:
Nog een uurtje wachten en je mag iets drinken en als er iets is dan druk je
maar op de rode knop. Nog even trek ik
mij op aan de hendel boven mij, gewoon om te zien hoe dat is. Toch maar vlug nog slapen.
Gordijntjes schuiven open terwijl
nog een andere dienstbode mij vriendelijk nog ergens uitleg over geeft. Bij mijn kamergenoten blijken er alle soorten
ingrepen te zijn gebeurd: iets aan een mond of kaak, een schouder en verder is
het mij niet duidelijk. Ik heb honger, geen dorst maar drink al
wat. De huishouding brengt mij wat later
gelukkig een plateau met eten en drank.
De boterhammetjes zitten in plastic verpakt, de confituur en choco in
mini-potjes, wat ik gezellig vind. Ik
voel me op het vliegtuig maar nu op de terugreis waarbij het kannetje koffie
mij laat inzien dat het tijd is om weer stilaan in actie te schieten.
Dag daghospitaal! Ik ben zeer tevreden over je service en kom
graag nog eens terug, natuurlijk voor een even kleine pietluttigheid. Ik heb genoten van belangrijk te zijn geweest
in je anonimiteit. Dag algemeen
hospitaal! Ik zal je bedrijvigheid
missen, je voorzieningen in alle mogelijke behoeften en dat er altijd leven is,
nou ja, de kippen uitgesloten!
|