1145 Na de overdracht
van Dielegem van de Augustijnen naar de Norbertijnen (de witheren of
Premonstatensers werd dit hernieuwd bevestigd door Nicolaas, opvolger van Odon,
bisschop van Kamerrijk,i.v.m. de schenkingen door de heren van Wolvertem
van Mosencheim (Meuzegem) en Imde (altare Immechia).
1147 Paus Eugenius III bekrachtigde de bevestigingen van bisschop Nikolaas van
Kamerijk. De Norbertijnen zouden de parochiale diensten blijven doen tot
na de Franse omwenteling (1837).
In beide acten van 1145 en 1147wordt ook Imde (Himethea) vermeld naast Meuzegem
waaraan het tot 1803 zou vastgehecht blijven.
1200 De hertogen van Brabant verenigden Wolvertem, Rossem, Meuzegem en Imde
samen onder één jurisdictie die tot Merchtem behoorde en die daar de gewoonten
van Ukkel volgden.
1371 Te Meuzegem waren er toen 19 belastingplichtigen.
1710 Te Meuzegem en Imde waren er toen slechts 160 inwoners.
1797 Meuzegem werd een onafhankelijke gemeente met dhr. A. De Cock als
burgemeester. E.H. A. Ceulemans was pastoor omtrent die tijd. Meuzegem
bleef onafhankelijk tot 1811.
1807 Samensmelting van de gemeente Wolvertem met de gemeenten Meuzegem en
Rossem Imde.
1810 Na instelling van het Frans beheer werd het schepencollege van Wolvertem
gesplitst in Wolvertem, Meuzegem en Rossem Imde. Het werden drie
afzonderlijke gemeenten. Dit verdween opnieuw in 1810 ingevolge een
keizerlijk decreet.
Lodewijk, zoon van Karel de Grote, bepaalde dat op de
mansus integer of 12 bunders of ca 12 ha die de parochiekerken dienden te
bezitten als dotatie, ingevolge een beslissing van zijn vader, dat er op deze
dotatie een hoeve curtiss moest gebouwd worden met alle nodige
afhankelijkheden en waar 4 laten zouden verbonden zijn voor de exploitatie van
het domein.Dit domein werd voor een
deel bewerkt voor eigen gebruik (terra indominicidad), een ander deel werd
uitbesteed aan kleine boeren of mansionarii die een jaarcijns in natura
verschuldigd waren (terra dominicata).
Alleen in Meuzegem bestaat nog een O.L.V. hoeve, die zou kunnen beschouwd
worden als primitief dotatiegebied.Zij
behoort echter al eeuwen niet meer toe aan de kerk.Zie
Berla 2009/096/05 en 2019/128.05
Cfr Wim Cochez : ´…… een tekst van
ongeveer 1000 woorden over de kerk , wat geschiedenis, buitenkant, stijl,
binnenkant, orgel of andere belangrijke bezienswaardigheden ….. vlot leesbaar
door groot publiek en geïllustreerd met enkele fotoÿs …….¡
Opdracht aanvaard.Ik heb wel enige moeite met ‘vlot leesbaar
door groot publiekÿ ; geschiedenis is niet altijd begrijpelijk zonder voorkennis
van wetten, voorafgaande delicten, tijdsgebonden cultuur en plaatselijke
gebruiken.
Op de ingekleurde foto (cc 1930?)
zie je de kerk met op de voorgrond de mechanische aardappel-rooimachine bediend
door de landbouwer Marcel de Coninck.
Tien jaar geleden, bij de viering van ons
900-jarig bestaan, was tijdsgebrek de enige boosdoener om ons oud kerkgebouw in
de schijnwerpers te plaatsen, en helaas, dat tijdsgebrek is nu nog aanwezig.
De plannen van de oude en nieuwe kerk, de
afbraak, de nieuwe materialen en de recuperatie van de oude …… alles ligt in
het Provinciaal Archief van Brabant , archief ´Spaak¡. Jacques Louis Charles Spaak °Brussel
17.01.1804 was de toegewezen architect die de opdracht aanvaarde en meerdere
klussen voor de provincie afwerkte.
In 1849 stelde het Kerkfabriek vast dat ze
de kosten om het kerkgebouw te onderhouden, niet meer konden dekken met de
opbrengsten van hun elf landerijen en riep de hulp in van het Wolvertemÿs gemeentebestuur en het aartsbisdom Mechelen. Zij stuurden aan om het gebouw te renoveren
want ´….. de stenen vielen gewoon uit de muren….¡ . Uiteindelijk werd wegens financiële reden besloten
om het gebouw af te breken, de bruikbare materialen te verkopen of te
hergebruiken en een nieuw gebouw op te richten.In samenspraak met architect Spaak, het Bisdom, de pastoor en het
schepencollege werd tot 3x toe een bestek opgemaakt en subsidies aangevraagd.
Het bestek van 19.926 franken hield een
verkoop in van materialen voor 2080 franken.De gemeentelijke en provinciale bijdrage + het hergebruik van materialen
werd op 7035 frank geschat en de weldoeners, aangebracht door de pastoor de
Pauw, legden 10.831 franken op tafel.Het
merendeel van deze som werd ingebracht door de gefortuneerde dame Maria
Theresia Pésé , (kleindochter van een uitgeweken grootpachter uit
Nattenhaasdonk naar Merchtem ´Hof ten Anker¡) en 2e echtgenote van
de in 1858 overleden Egidius Stuckens, eigenaar van de OLV-hoeve.
Bij de definitieve afrekening was het eindbedrag
opgelopen tot 21.985 frank en moest er nog 3.059 frank bijgepast worden. De
gemeente zette hiervoor een constructie op, om gedurende enkele jaren met één
opcentiem de gemeentebelasting te verhogen.
En plots ging het vlug.In maart 1860 werd een aanbesteding
uitgeschreven dat reeds een maand later uitgevoerd werd. In enkele maanden tijd werd de kerk ontmanteld
uitgezonderd de toren en twee pilaren, die nadien verticaal werden gehalveerd
en als steunbeer in de nieuwe muur werden ingewerkt.Zandstenen
en schaliën werden verkapt en ijzerwerk van erosie ontdaan. Alle voorwerpen
(relieken/grafgiften/sieraden) van overledenen begraven onder de vloerfunderingen,
werden persoonlijk aan de pastoor afgegeven. Intussen werd steenbakker Petrus Dominicus de
Widt uit Rossem aangewezen om op het terrein naast de kerk, drie steenovens op
te richten.Petrus slaagde erin, van 5
mei tot 21 juli 1860 , zoÿn 428.600 kant en klare kareelstenen af te leveren. De plaatselijke metsers, timmerlieden,
glazenmakers, schilders en schaliëndekkers hadden de klus op 06.10.1861
geklaard en buurman Sterckx uit Ophem kon de nieuwe kerk twee jaar later inwijden.
Jammer dat de glasramen niet bewaard
gebleven zijn; deze waren in 1749 besteld en betaald door de abdij van Dilighem
die er haar wapenschild mocht inbranden.
Eveneens jammer van het eeuwenoude ´Steenen
Beld van Onse lieve Vrauwe ¡ dat op mysterieuze wijze niet meer terug
gevonden werd.
Ook de oude communiebank voor het koor
verdween en in juni 1863 plaatste firma
F. Jacobs-Van der Haegen uit Ninove er een nieuwe (foto dd 1939).
De afwerking bekoorde geenszins de
Kerkfabriek zodat de betaling geschiedde ´…. met matige voldoening, voor 756
francs en 70 centiemes …..¡ .
Het was een in ijzer gesmeed laag hek met
daarin het oud wapen (foto) van de abdijvan Dilighem verwerkt… versiert met bloemmotieven … bovenaan afgedekt
met een houten plank.
De ijzeren communiebank moet een doorn in
het oog zijn geweest want het voorwerp werd uit de kerk verwijderd en
geïntegreerd in de afsluiting van het nieuw opgericht H. Hart-beeld, (ingekleurdefoto 04.06.1956) ingehuldigd door Monseigneur Cuvelier.
Wat hebben we wel kunnen bewaren ?
- al het koper- en zilverwerk, waaronder
een Augburgs zilveren monstrans (foto) van de hand van Meester Johann
Georg Azwanger besteld in 1716 door Prins Anselm Franz von Turn und Tassis.
- de houten koffer met de drie sloten uit
1683 …… de sleutels voor de pastoor, de armmeester en de kerkmeester ontbreken.
- de preekstoel , een sterkgelijkende kopie
van de Dilighemse ´ambon ¡ uit 1643, afkomstig uit de refter van de
abdij , en in 1744 geschonken aan de kerk van Ganshoren.
- al de kerkgewaden, waaronder een fluwelen kazuifel
(vioolkistmodel begin 18e eeuw) met goudgalon en het wapen van
Dilighem, een fluwelen kazuifel met geschilderd bloemmotief en een kazuifel (foto)
met gouddraad opgestikte bloemmotieven daterend uit de pestperiode van 1669.
- het
orgel, cc1725 dat volledig door de ´inghesetenen van meuseghem ´ werd betaald.
- twee grafzerken, een herdenkingszerk van pastoor
en abt JB van den Daele en de doopvont
uit 1708 (foto)…… na de slag van Ramillies deserteerden 30.000 soldaten via de Demer, over de Zenne , richting
Dendermonde.Op 12 juli 1706 passeerden
16 gewapende soldaten Meuzegem en richtten vernielingen aan in de kerk,
waaronder een tabernakel en een doopvont ´.... font baptismalis a Militibus
violatus 1706 post pugnam de Ramellies …. quando hac et vicina ecclesia multum
passa fuera …… necdum restitatus est .... ´
- het
Appolonia-certificaat uit 1755 …..een
heilige dame die menig smeekbede in ontvangst nam voor het verlichten van tandpijn.
- en
uiteraard het zandstenen torengebouw …. daar wil ik toch even bij stilstaan en
enkele bedenkingen overwegen.
Volgens A. Bettesone 811 813
Door de Capitularia verplichtte Karel De Grote (742 -814, gekroond in 768) de
toepassing van de tiendenheffing voor het onderhoud van de kerken, de pastoors
en de armen.Bij de pastorijen waren er
tiendenschuren waar de goederen in natura konden opgeslagen worden.Deze tienden werden vaak verkocht of
verhandeld.
Pastoors
1147 Norbertijnen
1283 drie priesters : Wolvertem, Rossem
en Imde 1287 Profeet Boudewijn
1470 Philippus van der Sijpen (+ 30 oktober 1470)
1481 Carolus Lalleman (+ 23 of 24 februari 1500)
1499 Henricus Arnoldi (Arnouts) (+ 13 oktober 1510)
1510 Joannes Foeghale
1525 Petrus Verheyen
1526 Joannes de Tuegele (later 36ste abt van Dielegem)
1531 Adrianus Van den Bosch (+1565)
1565 Livinus Van Coudenberghe tot 1574 als hij de 39ste abt van
Dielegem wordt (+ 2 augustus 1603)
1587 Joannes Van den Bosch (+ 24 oktober 1595)
1590 Joannes Wassenhoven (+ 19 november 1601 Provisor abdij van Dielegem Gerardus De Smedt en was in 1608
deservitor in Zellik
1604 Joannes De Booms was in 1608 deservitor in Zellik
1616 Bartholemeus Van den Perre van 27 februari 1616 tot april 1632, nadien
pastoor te Heembeek en + in 1638
1632 Martinus Van Vianen (+ 22 november 1648)
1647 Ponsaert
1648 Gerardus Vranckx
Blasius Cuveliere, alias De Cuyper (+ 1 september 1669 aan de pest
1669 Justus Buyckx (° 1617 - + 1688)
1678 Guilliemus Coppens vanaf 26 november (+ 10 juli 1682) 1682 Henricus Huys (° Brussel 1645) tot 1689 en da 46ste abt van
Dielegem
1689 Franciscus Jacobus Gielens maar diende er reeds sedert 1685 (+ 8 februari
1705)
202 Pastoors
Vroeger onder moederparochie Ossel
1112
1287 Baldinius Propheet de Mosenghem, presbyter
1848 Philippus Josephus De
Pauw
1876 Karel Louis Schuermans
1915 Karel De Bisschop
1926 Jan Ceulemans
1938 Norbert Peeters
1952 Louis Verhasselt
1969 Louis Saerens
Er is voor het
eerst sprake van Meuzegem in het jaar 1112 .
- 1112 mosenghem, en volgens dezelfde
bron-1226 musenghem
Jan LINDEMANS, Toponymische verschijnselen op kaart
gebracht, in Toponymie & Dialectologie, Handelingen van de Koninklijke
Commissie, jg. XIV (1940), G. Michiels-Broeders, blz.125.Hij vermeldt echter geen Archiefbron !
Prof. M. GYSSELING, Toponymisch Woordenboek
van België, enz , Tongeren, 1960 vermeldt Meuzegem uit het Archief van Grimbergen, zonder verdere
aanduiding:
1199 Mosenghem Verklaring van
Gysseling: van het Germaans Mosinga
haim: woonplaats van de lieden van Moso . Moso of Muso is de
Frankische landheer die hier voor het eerste een hof bezat . met zijn familie,
meiden en knechten, (dus de hele gemeenschap).
Uit: Marc GILLISJANS, Toponymie van Wolvertem, Uitg. ESDB, 2008
1175. Meuzegem
Komt voor het eerst voor in 1112 onder de vorm
Mosenghem wat afgeleid werd van Muso-Inga-Heim : woonplaats van de lieden van Muso.
Pitzemburg wordt reeds vermeld in 1295 ( PB IV, 65 ) en stond rechtover de kerk. Popp E 188.
1723, aen de beek in den boomgaert by het
Hoff tot Meuseghem ( SG 7820, 1 ) ; 1732, de hoeve tot Meusegem
com. ter eenre van voore aen de straete recht over de kercke ter tweedere d
ander straete lydende naer de kercke ( AAG III, 76 p. 93 ) ; 1798, t hof te Meuseghem ( Aff 50, 106-9 ).
1177.Meuzegembeek Sinds 1400 ; ook Lovegembeek, Hoelbeek, Leibeek, Valbeek ( AW ), Klein beek
( SG 7147 ) en Landbeek(NB4894,35)genoemd. 06 08 1782, de meusseghemsche beke ( SG 9141, s.p. ).
1178.Meuzegembos de Meuzegemse bossen
omvatten de percelen D43/46 en D 49/55 ( GW 694, voetnoot ).
1179.Meuzegemhoek Benaming voor de streek tussen de Schapenweide en Merchtem ( v. ).
1180.Meuzegemmeers 1754, eene weyde gen. de vijff dagwant tegens den Meuseghem meersche
gelegen .. ter derdere de Molenbeke ende de gemeynte gen. het Robbroeck De
vijff dagwant betreft ws. Popp D 448, de Meuzegemmeers ligt op
grondgebied Steenhuffel aan de overzijde van perceel D 448 ( TS, 477 ; NB 4896,
31 ).
1181.Meuzegemput 1365, den moeseghem putte ( KA 8136, 1 ) ; 1372, mosegemer
putte ( KA 7792, 53v ) ; 1470, moseghemmer putte ( KA 8140, 2
) ; 1592, op mosegem putte ( SG 8496, 49v ) ; 1626, musseghem
putte ( KA 8147, 4 ) ; 1650, opden Wintmolen cauter op Meiusseghemput
ter tweeder de baene loopende van Wolverthem naer Meusseghem ( SG 8500/1,
14v ) het laagste-onderste deel van de Meuzegemweg.
1182.Meuzegemstraat Reeds in 1463 ; 1753, meussegem straete ..( NB 4895, 28 ) ; 1819, meusegehemstraete ..
( NB 17151, 85 ). Weg nr. 4 van Merchtem naar den Boskant ( AB, 14 ).
1183.Meuzegemstraatweg Weg nr. 38 tussen Linthout en
Londerzeel ( AB, 14 ).
1184.Meuzegem(val)veken 1365, tfeken te moeseghem ( 8136, 2v ) ; 1385, moeseghemer
veken ; 1470, moeseghem veken ( KA 8140, 5 ) ; 1520,
moseghem veken ( KA 8144, 3 ) ; 1650, op den wintmolen Couter aen
het meeusseghem valveken ( SG 8500/1 ) ; 1758, onder de prochie van
wolverthem aen offte ontrent het Meusseghem valveken ( NB 4900, 20 ) ;
1802, aen den meusegemschen weg bij het Valveken ( NB 16048/2, 122
). Ter hoogte van Popp F 803/806 waar de Meuzegemput lag waarmee het misschien
te vereenzelvigenis.
1185.Meuzegemveld Sinds 1453 ; 1681, meusegem velt ( PIT 20, 12 ) ; 1718,
Meusegom velt ( PIT 25, 14 ) ; 1748, Meuseghem Veld .. 3531 r
( KP 3062C ) ; 1753, op meussegem velt gen. pitzenborgh velt ( NB
4895, 28 ) ; 1773, het Meuseghem veldt ofte Nedersten Cauter ( KA
24888 ) ; 1835, het Meuseghem-Veld onder Rossem ( NB 36391, 45 ) ;
1856, Meuseghem veld ..kad E 176
( NB 36430, 213 ). Het Meuzegemveld lag bijgevolg op Rossem ( D 80 ), op
Meuzegem ( Popp E 170/180 ) en op Wolvertem waar het Boucht werd genoemd
( PB IV, 48 ).
1186.Meuzegemveldvoetweg Voetweg nr. 130 van Blakebergen
naar Imde ( AB, 14 ).
1187.Meuzegemveldweg 1415, Moeseghemerveltwech . ( OP IV, 1206 ) ; voetweg nr. 37
tussen Linthout en Londerzeel ( AB, 1 3 ).
1188.Meuzegemweg Dit toponiem duidt zowel een straat ( huidige Doornbaan ) als een perceel
land ( Popp F 798 ) aan.
1414, viam dictum
moseghemerwech ( OP IV, 1187 ) ; 1529, de moseghem wech aenden doren
( KA 8144, 13 ) ; 1650, meeusighem wech ( SG 8500/1 ) ; 1715,
het lant gen. de Meesseghemwegh groot 1 bunder ( SG 7762, 168v ) ; 1755,
de meusseghemschen wegh by het valveken ( SG 794, 1 ) ;1835, terre n. Meuseghem weg ( NB
35431, 10 ).
Besluit: Eerste vermelding van Meuzegem (1112), er was een hof van
Mosenghem zeker in de 2de helft van de 11de eeuw (zie Jan
Verbesselt, Parochiewezen deel IV ..)
Mogelijk is in het Abdijarchief van Grimbergen nog wel meer te
ontdekken, maar zeker Affligem en (Dielegem-Grimbergen) niet vergeten
Meuzegem wordt voor het eerst
vermeld in 1112, al kennen we de bron of het
Archief niet. De melding komt van Jan Lindemans, en die kunnen we zeker wel
geloven ! Vóór die datum is er zeker bewoning te Meuzegem (Jan
Verbesselt spreekt van een "hof" rond de tweede helft van de 11de
eeuw (dus 1010)... maar het blijft bij een vermoeden..... Gysseling spreekt van
een vermelding uit 1199 en verwijst naar het Abdijarchief van Grimbergen.....Er
moet wel een archiefstuk zijn uit 1126 te Grimbergen dat verwijst naar
Meuzegem, maar dat hebben we nog niet in handen gehad. link : http://mosenghem.skynetblogs.be/
1. alle acten in verband met Meuzegem staan erop ...... ook 1112 en 1226. 2. de bronvermelding is maar te op te vragen : willempy@skynet.be 3. het (bijna) gehele oud archief (ook kerkelijk en deels privé ) van Meuzegem is ingescand op zo'n 10..000 pagina's en is raadpleegbaar onder hetzelfde emailadres. 4. Er is geschiedenis van het Eerste Millenium (niet convenctionele) , archeologie en genealogie voorhanden .
Eigen Schoon en de Brabander : 2007/1/107 Orgelexcursies naar Imde, Rossem, Meusegem en Grimbergen
2007/2/233 Het klein orgel in Brabant (Meuzegem) 2012/4/645 Kroniek van het hof ter Hagen (Marc Gillisjans)
Erfgoedcel Meise hield een erfgoeddag
in de pastorij (1733) van deze parochie. Er waren verschillende standen
(Berla, Natuurpunt en Erfgoedcel) en ons erfgoed wordt belicht via gidsing
in de O.LV.-kerk en de pastorij. Gidsen van Natuurpunt
leidden u langs de monumenten (want het was ook Monumentendag), door het
landschap van Meuzegem. De achtkerktorenwandeling,
eerder beschreven in deze rubriek op 19.5, werd hiervoor afgewerkt en enigszins
aangepast.
De werkgroep zorgde voor puik en door experten doorgelichte documentatie.
Bij de verkenning kregen we inzage in het parochie-archief.
We vragen ons af of dit geïnventariseerd werd. Dat zou anders dringend
moeten gebeuren, want er zit heel wat waardevols in.
Het was in het jaar 1112 dat de leenheren van de
hofstede Mosenghem hun kerk (die dateert van voor 818) moesten afstaan
aan de abdij van Dieleghem.
ECCLESIAMÖSENGHEM
Cfr Wim Cochez : een tekst van
ongeveer 1000 woorden over de kerk , wat geschiedenis, buitenkant, stijl,
binnenkant, orgel of andere belangrijke bezienswaardigheden .. vlot leesbaar
door groot publiek en geïllustreerd met enkele fotos .
Opdracht aanvaard.Ik heb wel enige moeite met vlot leesbaar
door groot publiek ; geschiedenis is niet altijd begrijpelijk zonder voorkennis
van wetten, voorafgaande delicten, tijdsgebonden cultuur en plaatselijke
gebruiken.
Op de ingekleurde foto (cc 1930?)
zie je de kerk met op de voorgrond de mechanische aardappel-rooimachine bediend
door de landbouwer Marcel de Coninck.
Tien jaar geleden, bij de viering van ons
900-jarig bestaan, was tijdsgebrek de enige boosdoener om ons oud kerkgebouw in
de schijnwerpers te plaatsen, en helaas, dat tijdsgebrek is nu nog aanwezig.
De plannen van de oude en nieuwe kerk, de
afbraak, de nieuwe materialen en de recuperatie van de oude alles ligt in
het Provinciaal Archief van Brabant , archief Spaak. Jacques Louis Charles Spaak °Brussel
17.01.1804 was de toegewezen architect die de opdracht aanvaarde en meerdere
klussen voor de provincie afwerkte.
In 1849 stelde het Kerkfabriek vast dat ze
de kosten om het kerkgebouw te onderhouden, niet meer konden dekken met de
opbrengsten van hun elf landerijen en riep de hulp in van het Wolvertems gemeentebestuur en het aartsbisdom Mechelen. Zij stuurden aan om het gebouw te renoveren
want .. de stenen vielen gewoon uit de muren . . Uiteindelijk werd wegens financiële reden besloten
om het gebouw af te breken, de bruikbare materialen te verkopen of te
hergebruiken en een nieuw gebouw op te richten.In samenspraak met architect Spaak, het Bisdom, de pastoor en het
schepencollege werd tot 3x toe een bestek opgemaakt en subsidies aangevraagd.
Het bestek van 19.926 franken hield een
verkoop in van materialen voor 2080 franken.De gemeentelijke en provinciale bijdrage + het hergebruik van materialen
werd op 7035 frank geschat en de weldoeners, aangebracht door de pastoor de
Pauw, legden 10.831 franken op tafel.Het
merendeel van deze som werd ingebracht door de gefortuneerde dame Maria
Theresia Pésé , (kleindochter van een uitgeweken grootpachter uit
Nattenhaasdonk naar Merchtem Hof ten Anker) en 2e echtgenote van
de in 1858 overleden Egidius Stuckens, eigenaar van de OLV-hoeve.
Bij de definitieve afrekening was het eindbedrag
opgelopen tot 21.985 frank en moest er nog 3.059 frank bijgepast worden. De
gemeente zette hiervoor een constructie op, om gedurende enkele jaren met één
opcentiem de gemeentebelasting te verhogen.
En plots ging het vlug.In maart 1860 werd een aanbesteding
uitgeschreven dat reeds een maand later uitgevoerd werd. In enkele maanden tijd werd de kerk ontmanteld
uitgezonderd de toren en twee pilaren, die nadien verticaal werden gehalveerd
en als steunbeer in de nieuwe muur werden ingewerkt.Zandstenen
en schaliën werden verkapt en ijzerwerk van erosie ontdaan. Alle voorwerpen
(relieken/grafgiften/sieraden) van overledenen begraven onder de vloerfunderingen,
werden persoonlijk aan de pastoor afgegeven. Intussen werd steenbakker Petrus Dominicus de
Widt uit Rossem aangewezen om op het terrein naast de kerk, drie steenovens op
te richten.Petrus slaagde erin, van 5
mei tot 21 juli 1860 , zon 428.600 kant en klare kareelstenen af te leveren. De plaatselijke metsers, timmerlieden,
glazenmakers, schilders en schaliëndekkers hadden de klus op 06.10.1861
geklaard en buurman Sterckx uit Ophem kon de nieuwe kerk twee jaar later inwijden.
Jammer dat de glasramen niet bewaard
gebleven zijn; deze waren in 1749 besteld en betaald door de abdij van Dilighem
die er haar wapenschild mocht inbranden.
Eveneens jammer van het eeuwenoude Steenen
Beld van Onse lieve Vrauwe dat op mysterieuze wijze niet meer terug
gevonden werd.
Ook de oude communiebank voor het koor
verdween en in juni 1863 plaatste firma
F. Jacobs-Van der Haegen uit Ninove er een nieuwe (foto dd 1939).
De afwerking bekoorde geenszins de
Kerkfabriek zodat de betaling geschiedde . met matige voldoening, voor 756
francs en 70 centiemes .. .
Het was een in ijzer gesmeed laag hek met
daarin het oud wapen (foto) van de abdijvan Dilighem verwerkt versiert met bloemmotieven bovenaan afgedekt
met een houten plank.
De ijzeren communiebank moet een doorn in
het oog zijn geweest want het voorwerp werd uit de kerk verwijderd en
geïntegreerd in de afsluiting van het nieuw opgericht H. Hart-beeld, (ingekleurdefoto 04.06.1956) ingehuldigd door Monseigneur Cuvelier.
Wat hebben we wel kunnen bewaren ?
- al het koper- en zilverwerk, waaronder
een Augburgs zilveren monstrans (foto) van de hand van Meester Johann
Georg Azwanger besteld in 1716 door Prins Anselm Franz von Turn und Tassis.
- de houten koffer met de drie sloten uit
1683 de sleutels voor de pastoor, de armmeester en de kerkmeester ontbreken.
- de preekstoel , een sterkgelijkende kopie
van de Dilighemse ambon uit 1643, afkomstig uit de refter van de
abdij , en in 1744 geschonken aan de kerk van Ganshoren.
- al de kerkgewaden, waaronder een fluwelen kazuifel
(vioolkistmodel begin 18e eeuw) met goudgalon en het wapen van
Dilighem, een fluwelen kazuifel met geschilderd bloemmotief en een kazuifel (foto)
met gouddraad opgestikte bloemmotieven daterend uit de pestperiode van 1669.
- het
orgel, cc1725 dat volledig door de inghesetenen van meuseghem werd betaald.
- twee grafzerken, een herdenkingszerk van pastoor
en abt JB van den Daele en de doopvont
uit 1708 (foto) na de slag van Ramillies deserteerden 30.000 soldaten via de Demer, over de Zenne , richting
Dendermonde.Op 12 juli 1706 passeerden
16 gewapende soldaten Meuzegem en richtten vernielingen aan in de kerk,
waaronder een tabernakel en een doopvont .... font baptismalis a Militibus
violatus 1706 post pugnam de Ramellies . quando hac et vicina ecclesia multum
passa fuera necdum restitatus est ....
- het
Appolonia-certificaat uit 1755 ..een
heilige dame die menig smeekbede in ontvangst nam voor het verlichten van tandpijn.
- en
uiteraard het zandstenen torengebouw . daar wil ik toch even bij stilstaan en
enkele bedenkingen overwegen.