erfgoedimde
Inhoud blog
  • 501 Toneel
  • 408 Cortois
  • 407 t' Kint
  • 406 Van Doorslaer
  • 405 Rooborst
    Zoeken in blog

    Foto
    09-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.601 W.O. I De slag van Imde

    601 W.O. I Slag van Imde

    De parochies Meise en Imde zijn sedert de 1ste wereldoorlog verbonden via de gruwelen van deze oorlog.  In Imde werd een monument opgericht ter nagedachtenis van de overledenen bij de slag van Imde op 22 augustus 1914.  Wat velen niet weten is, dat 2 dagen eerder zich een voorspel voordeed in Meise.  Aan de “trunk” (tronk = lindeboom met kapelletje) bracht de V.V.V. (Verbroedering van de Vaderlandslievende Verenigingen van de gemeente Meise) een gedenkplaat aan waarop te lezen staat : “Hier werd op 20 augustus 1914 prins Wilhelm von Schönaich – Carolath van het reserve regiment Uhlanen doodgeschoten door Jagers te paard (de Rossen) en een kameraad tirailleur cycliste.”

    Wat gebeurde hier eigenlijk ?

    20 augustus 1914

    De zware beproeving.

    Meise werd bezet door het Duitse IIIde Res. Legerkorps, dat deelnam aan de belegering van Antwerpen.Deze bezetting heeft weken lang geduurd.  Na het neerschieten aan het kruispunt Boechtstraat-Sint-Martinusbaan (nu Strombeek – Beversebaan – St.-Martinusbaan – Tronkstraat) , plaats genaamd “trunk” van de prins van Schönaich, kolonel van de Uhlanen, werd Meise bedreigd met zware straffen o.a. het nemen van gijzelaars en het neerbranden van huizen.

    De oorzaak van de verbolgenheid van de Duitse overheid lag in het feit dat de Duitse soldaten verklaarden : “ de civielen hebben geschoten”.  Bij een onderzoek , ingesteld door de militaire overheid, kon worden bewezen dat aan de ingang van het dorp, op het d’Hoogvorstplein, Belgische soldaten van het regiment jagers te paard, een Duitse rode kruiswagen hadden doen stoppen en bevel gegeven, onmiddellijk rechtsomkeer te maken in de richting Brussel.

    In deze streek kwam het meermaals tot een treffen tussen de soldaten van beide legers en daarom werd in de zusterschool een lazaret ingericht om Duitse soldaten te verplegen.

    Ik heb er met een gewonde Elzasser uit het Duitse leger gesproken, voor wie Frankrijk nog steeds het vaderland was gebleven.

    De aanval op Antwerpen was een zware brok voor het Duitse leger.  De operatie verliep niet zo vlug als voorzien.  Het was een stellingoorlog, gevoerd met kanonnen en machinegeweren, met als observatieposten kerktorens en kabelballons.  De aanvoer van munitie en voedingswaren geschiedde met veldwagens en paarden en de soldaten moesten de afstanden te voet afleggen.  Het was werkelijk nog een leger van voetvolk.

    Tijdens de aanval op Antwerpen waren de reservetroepen ingekwartierd in de huizen van de gemeente en zelfs, in het kerkgebouw.  Loopgrachten werden gegraven in de landerijen van de gehuchten, vooral in Limbos.

    De rechtervleugel van het Duitse leger werd door de forten van Antwerpen lange tijd opgehouden, waardoor Duitsland de slag aan de Marne heeft verloren en zijn kansen op de eindoverwinning verspeelde.

    Op de beschuldiging van lid te zijn van de burgerwacht werden talrijke mannen uit Eversem aangehouden en in onmenselijke omstandigheden naar Duitsland vervoerd.

    Tijdens de vierjarige bezetting hebben de Duitsers hier jongelingen opgeëist om naar Duitsland, waar gebrek aan arbeiders was, te gaan werken.  Hierdoor kwamen Duitsers vrij om om op het front te gaan strijden.  Ingevolge deze opeisingen, ontstond paniek bij de bevolking en vele mannen vertrokken uit Meise om in Brussel onder te duiken.

    De vrouwen, die alleen thuis bleven, waren zo bevreesd dat ze in hun eigen huis niet durfden te overnachten en bij valavond trokken ze naar de hoeve van Boechout tot ’s anderendaags in de morgen. Daar waren ze buiten gevaar, want het domein van Boechout werd als Oostenrijks gebied beschouwd.

    Een bericht aangebracht op het toegangshekken van het domein luidde ongeveer als volgt : “ Dit kasteel behoort toe aan de Belgische kroon en dient tot de residentie van H.M. de Keizerin van Mexico, schoonzuster van onze geëerde bondgenoot de keizer van Oostenrijk Frans Jozef,.  Wij bevelen aan de Duitse soldaten dit verblijf te eerbiedigen en elke verstoring te vermijden.”

    Onder de oorlog werd door de bezettende macht huiszoekingen verricht om koper en wol in beslag te nemen.  Het was nodig de matrassen weg te stoppen en op strozakken te slapen.

    Evenals de klokken van de kerktorens – grondstof voor munitie- werden ook de notelaren naar Duitsland verstuurd.  Het schijnt dat het notelarenhout goed geschikt is voor het maken van geweerkolven.

    Onze landbouwers waren verplicht hun paarden te monsteren op de markt van Wolvertem en de Duitsers hebben er een contingent opgeëist.  De bezette landen werden beschouwd als veroverd gebied.

    Tijdens de oorlog 1914-18 zijn inwoners uit de gevechtszone Menen-Halluin ondergebracht bij de bevolking van Meise die deze beproefde mensen met een goed hart heeft ontvangen en met genegenheid heeft bejegend.  De winter van 1916-17 was bitter koud, de kolen waren uiterst schaars en duur. De mensen hakten hout om wat vuur te maken.  De ravitaillering van de bevolking geschiedde door de inlandse producten die de landbouwers verplicht waren in te leveren en bij middel van ingevoerde voedingswaren.  De bedeling was toevertrouwd aan het Nationaal Voedingscomité dat onder toezicht stond van de landen die niet bij de oorlog betrokken waren – vooral de vertegenwoordiging van Spanje was actief.

    Voor de kinderen werd gezorgd door het Nationaal Werk voor kinderwelzijn.  Deze oorlog heeft vier jaar geduurd ; vier droeve trage jaren met veel ellende, met als nasleep de verspreiding van een zeer besmettelijke en gevaarlijke Spaanse griep, waaraan veel mensen zijn gestorven.

    De slag van Imde.

    Op 22 augustus 1914 had de regering een verkenningstocht bevolen voor de eerste verdedigingslijn van de forten van Antwerpen.  ’s Anderendaags in de morgen, besloot de commandant van de 5de divisie een sterke verkenningsgroep van alle wapens uit te sturen in de richting van Wolvertem.  Het bevel hiervoor werd toevertrouwd aan generaal de Stein d’Altenstein.  De troepen die onder zijn bevel stonden waren samengesteld uit  karabiniers, cyclisten en 3de jagers te voet, gesteund door mitrailleusewagens en veldgeschut.  Het was gekend dat er Duitse eenheden aller wapens in deze streek waren gelegerd en dat loopgrachten waren gemaakt langs de lijn Wolvertem – Grimbergen – Vilvoorde – Perk(*)  De opdracht bestond hierin, deze legereenheden terug te drijven, zonder evenwel de lijn Wolvertem – Grimbergen te overschrijden.  Het marsbevel dagtekende van 24 augustus 8 uur in de morgen.  Deze verkenning werd een echte veldslag, met Imde als voornaamste kern.  Wolvertem-centrum, bezet door een Duits reserve-bataillon infanterie onder bevel van majoor von Paulin, was de meest vooruitgeschoven post van de vijand.  Von Paulin vergiste zich omtrent het aantal eenheden van de Belgen.  Denkend slechts met enkele lichtgewapende eenheden te doen te hebben, liet hij zich meenemen tot Imde.  Daar echter geraakte hij aan de slag (te 12 uur 30) met de troepen van generaal de Stein.  Gezien de overmacht van de Belgen, begon hij de aftocht in de loop van de namiddag tot in Wolvertem – centrum.  De Belgen ondergingen zware verliezen : er sneuvelden 5 officieren en 80 soldaten ; drie officieren en een honderdtal soldaten werden gekwetst, 34 krijgsgevangen genomen.  Generaal de Stein drong niet verder aan om het gevecht te hernemen, doch trok zich met zijn troepen terug op de stelling van waaruit hij vertrokken was, zodat bij het vallen van de avond de toestand dezelfde was als ‘s morgens.  Wolvertem – centrum bleef in de handen van de vijand.

    Uit “ Bulletin Belge des Sciences militaires” (112/II, nr.3 – sept. 1926).

    Aan de westkant van deze lijn, ongeveer 50 meter ten westen van de huidige brug van de rijksweg Brussel – Antwerpen, die de provinciale weg Wolvertem – Grimbergen snijdt hadden de Duitsers een uitkijkpost opgesteld in twee olmen die in die tijd langs de provinciale weg stonden, terwijl de Belgen de toren van Sint – Laurentius gebruikten om de vijand te bespieden.

    Uit : “Geschiedenis van Wolvertem” J.Lefèvre, L.Verhasselt, J. t’Kint 1978 W.Dep. D/1978/0796/1

    Ooggetuigenverslag van de slag van Imde van Paul Dutrieux.

    Ik ben geboren te Casteau op 12 mei 1897.  Ik was sergeant in de 4de compagnie van het 2de bataljon van het 3de Jagers te voet.

    Bij het vertrek naar het front was ik de enige sergeant van de compagnie.  Voor de oorlog waren wij nog met zijn vijven, maar vier anderen werden tijdens de mobilisatie overgeplaatst naar het 6de Jagersbataljon.  Ik was dus amper 17 jaar en alleen verantwoordelijk voor een compagnie van ongeveer 180 soldaten.  Maar gelukkig bestond er toen nog discipline.

    Het was 24 augustus 1914.  Sinds enkele dagen waren wij gelegerd in een klein dorpje achter de 1ste linie van de forten van Antwerpen.  Die ochtend vertrokken wij richting Brussel, wetende dat wij onderweg zeker Duitsers zouden tegenkomen.  Mijn compagnie zat vooraan in het regiment.  Met 4 à 5 soldaten vormde ik de voorpost.  Eens voorbij Londerzeel hoorde ik langs mijn rechterzijde geweerschoten, afkomstig van een deel van het regiment dat een andere weg had genomen. Op dat ogenblik beseften wij dat het gevaar nabij was. De luitenant sloot zich nu bij de kopgroep aan.  Kennelijk vreesde hij dat ik – dat jonge sergeantje – de confrontatie met de Duitsers niet zou aankunnen.

    Wij trokken door het kleine gehucht Imde, waar zich op dat ogenblik een groot aantal Duitsers schuil hield in de huizen.Wij liepen zonder moeilijkheden in de gracht naast de weg, tot we het enige huis bereikten dat zich tussen het kleine monument en de hoofdbaan bevond.

    Toen ik, even voorbij het huis, opnieuw de gracht wou ingaan, begon de schietpartij.  De Duitsers waren nu slechts een vijftigtal meter van ons verwijderd.  De andere soldaten uit ons groepje maakten onmiddellijk rechtsomkeer, richting Imde.  De luitenant wou echter ter plaatse blijven.  Na enig heen en weer gepraat kon ik hem ervan overtuigen, dat wij zonder twijfel en onnodig zouden gedood worden, vermits de Duitse posities reeds door ons regiment gekend waren.

    Wij besloten dus eveneens terug te keren.  Bij een kleine brug aangekomen , kwam ik uit de gracht.  De Duitsers kwamen nu dwars door de weide op ons af.  Ik liet me bij de hoek van de brug op de knieën vallen en begon te schieten.  De luitenant bevond zich ondertussen achter het muurtje van de brug.  Ik had hoogstens 8 à 10 schoten afgevuurd, toen een kogel rakelings langs mijn buik vloog en de kolf van mijn geweer brak en mijn rechter bovenarm verbrijzelde.  Ik moet het waarschijnlijk uitgeschreeuwd hebben, want de luitenant keek van achter het muurtje op, om te zien wat er gaande was.  Ik herinner mij nog dat hij zei : “Ik heb al veel kogels rond mijn oren horen fluiten.”  Nauwelijks had hij deze woorden uitgesproken of hij kreeg een kogel door het hoofd, die hem zeer ernstig verwondde.  Twee soldaten sleepten de luitenant mee en 2 anderen ondersteunden mij om me te helpen wegkomen.

    Bij het kruispunt Imde–Londerzeel aangekomen, zag ik een jonge arts die zich over mij ontfermde.  Eigenlijk had deze willen doorgaan tot Londerzeel, doch daar had ik de kracht niet meer toe.  De luitenant, ondersteund door 2 soldaten, trok wel verder, richting Londerzeel.  Midden op de weg werd hij uiteindelijk toch door de Duitsers doodgeschoten.

    De arts en ik besloten ons te verbergen in een huis, doch hiervan bleken alle ramen en deuren gesloten.  We verstopten ons dan maar in een schuurtje van één van de laatste boerderijen van Imde en bedekten ons met stro.  Een vijftal minuten later, bevond zich een groep Duitsers op de binnenkoer van de boerderij.  Dit was voor hen de laatste schuilplaats voor ze oog in oog zouden staan met de vijand.  Het was toen ongeveer 13 uur.  De gevechten duurden tot 16 à 17 uur.  Heel precies kan ik het mij niet meer herinneren.

    Zo nu en dan waren wij op slechts enkele meters van de Duitsers verwijderd.  Op een bepaald ogenblik gooide een burger, die een kogel in de arm had gekregen, zich op ons.  Even later inspecteerde  een Duitser de schuur waar wij verborgen lagen.  Met de bedoeling de Duitser het rode kruis op zijn mouw te tonen, stak de arts zijn arm door het stro.  Ongetwijfeld moet de Duitser gedacht hebben dat de arts een revolver had, want hij vluchtte weg zonder nog terug te komen.

    De Belgische artillerie beschoot Imde.  Verschillende obussen kwamen op onze schuur en op de boerderij  terecht.  Een andere hoeve, even verderop, brandde volledig af.

    Toen de gevechten ophielden en we geen Duitsers meer zagen, veronderstelden wij dat onze troepen verslagen waren en wij weldra gevangen zouden genomen worden.  De arts en ikzelf besloten ons om te kleden in burgerkledij om zo mogelijk te ontsnappen aan gevangenneming.  Wij vroegen kleding aan de bewoners van de hoeve.  Ik kreeg een oude, ribfluwelen broek.  Mijn legeruitrusting werd in de mesthoop verborgen.

    De twee soldaten waren verdwenen.  De dokter ging te voet op weg, op zoek naar mogelijk ander gewonde slachtoffers  Ik legde me ondertussen op een bed in een bouwvallig kamertje in de boerderij.  Groot was mijn verbazing toen ik een poosje later (het kan hoogstens een half uurtje geweest zijn ) Belgische ambulanciers zag die me kwamen evacueren.  Ik vertrok met hen per auto richting Londerzeel.  Op zeker ogenblik bemerkte ik in de gracht een gedode ruiter en ik heb zijn “dolman” meegenomen.  De ambulanciers plaatsten nog een draagberrie in de auto, waarop een aan de buik gewonde korporaal lag, die steeds op zijn moeder riep.  Te Puurs werd ik voor de nacht ondergebracht in een – naar ik vermoedde – een klooster of een school.  De volgende morgen reisde ik per trein door naar Antwerpen, waar ik verzorgd werd aan de ingang van de ontvangstzaal van de zoo.

    Het was 40 jaar later dat ik , heel toevallig, dokter Bollen weer op het spoor ben gekomen.  Op dat moment was hij burgemeester van Hasselt.  Samen woonden wij de herdenkingsceremonie bij van de Slag van Imde in ../../…  Ik herinner mij nog dat hij zei : “ Ik heb de hele oorlog meegemaakt, maar die 24ste augustus was de vreselijkste dag van alle.”.

    Interview Van den Bossche

    In de loop van 24 augustus 1914 kwam het tot een treffen tussen Belgische en Duitse soldaten.  Het moet er hier geweldig aan toe gegaan zijn, vermits hier 80 doden zijn gevallen.  Twee ervan, waaronder officier Van Compernolle, liggen hier op het kerkhof begraven.  Van mijn moeder weet ik dat ze met het hele gezin in de kelder schuilden.  Waar we nu wonen, hiernaast in onze garage, het vroegere karhuis, lagen Belgische soldaten, waaronder dokter Bollen uit Hasselt (gewezen burgemeester) en een man uit Wallonië (Charleroi gemeentesecretaris Dutrieux) die jaarlijks de herdenking kwam bijwonen.
    In onze schuur zijn twee kanonballen ontploft, die werden afgeschoten vanaf de kaaskantmolen.  Dat moet een geweldige ravage veroorzaakt hebben.  De gevolgen zagen we nog jaren later aan de schuurpoort waar een 100tal gaten waren ingeslagen van stukken schrapnel.  Toch was er geen brand uitgebroken.  Bij de naaste buren brandden twee huizen af.

    Mijn moeder vertelde ook dat er in hun blokhuis uniformen gevonden werden van Belgische soldaten.  Er werden 3 broers van haar opgesloten in de kerk samen met anderen van Imde.  Op een gegeven ogenblik heeft men gedreigd ze te fusilleren omdat ze weigerden een verklaring te geven voor die uniformen.  Door bemiddeling van pastoor PIETER-JAN DE BAERDEMAEKER
    ° 22 mei 1883 te Imde-Wolvertem
    + 20 nov 1961 te Imde-Wolvertem

     is alles tot een goed einde gekomen.

    Ook in Londerzeel St.-Jozef en verder in Liezele waar de zuster van mijn moeder woonde werd er hevig gevochten.  Haar zusters huis werd afgebrand.  Ondertussen vocht haar man aan het front.  Omdat ze geen woning meer had, kwam ze terug bij haar moeder wonen met haar twee kinderen.  Zij was in verwachting van haar derde.  Haar man is na 4 jaar teruggekomen en uit dankbaarheid schonk ze haar heel mooie gouden ketting aan O.L.V. van de boskapel in Wolvertem.

    Ook herinner ik mij dat wij ieder jaar met de herdenking van de slag van Imde iets moesten voordragen aan het momument.  Vroeger deed ik dat en later mijn kinderen.  Het luidde als volgt :

    Lieve doden
    Wij komen vandaag u weer dankbaar begroeten.

    Want gij hebt ons de verlossing behaald.
    Met uw kostbaar bloed onze vrijheid betaald.
    Wij bidden voor u en we danken u zeer.
    En we zeggen : nooit nog oorlog meer!

    Interview van Jos Lettens

    Duitse soldaten vonden een Belgisch uniform dat weggestopt werd door een Belgisch soldaat.  De Duitsers lieten de mannen van Imde het bewuste uniform passen en het paste als gegoten bij Heintje Lettens.  Hij werd aangehouden en gedeporteerd naar Duitsland.  Van ginder schreef hij : “ Het is niet omdat ginder vette varkens rondlopen, dat dit mager varken moet vergeten worden.”  Dit was zijn manier om de Duitse censuur te omzeilen.






    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail
    URL
    Titel *
    Reactie * Very Happy Smile Sad Surprised Shocked Confused Cool Laughing Mad Razz Embarassed Crying or Very sad Evil or Very Mad Twisted Evil Rolling Eyes Wink Exclamation Question Idea Arrow
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)

    Archief per week
  • 10/10-16/10 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 18/05-24/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 24/09-30/09 2018
  • 13/07-19/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 04/08-10/08 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 13/05-19/05 2013
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs