Op een keer ging ik naar het heiligdom van Hem.
Ik had al gegeten en gedronken.
Tegen de deurpost zat iemand die ik niet zag.
Ik ging naar de kerk om te bidden, om troost en kracht
want ik kon niet meer, ik bad Heer Jezus ik kom hier tot U
hier sta ik dan, in mijn onmacht en ellende
kijk nou eens naar mij!
help mij dan toch!
Laat mij weer Uw kind zijn zoals Gij dat gedacht hebt.
Ik ben vervormt door de wereld,
maar ik wil Uw kind zijn.
Ik wil graag zijn zò, zoals Gij het van mij verwacht!
Schenk mij toch, Uw genade zodat ik mag leven, voor U
Ik wil leven zal zoals U wilt!
en ik bleef maar bidden,
en degene die tegen de deurpost zat, die ìk niet had gezien
luisterde aandachtig en keek mij naar de mond
( ik bad in stilte sprak mijn wanhoop uit in stilte)
mijn lippen bewogen wel, maar zonder geluid.
Geen moment werd de stilte gebroken
mijn stem
niet hoorbaar
als iemand mij zo zou zien, zou die denken dat ik dronken was.
De stilte werd gebroken toen de ''aanwezige'' mij aansprak:
gedraag je niet als een zatlap
zorg eerst maar eens dat je nuchter wordt!
Ik draaide me om en zei:
ik heb niet gedronken, ik ben niet dronken
ik ben een vrouw die diep bedroeft is
ik heb ècht niet gedronken, ( geen wijn of sterke drank)
ik stort alleen mijn hart uit, voor Hem
ik keek de man aan en zei;
beschouw mij niet als een minderwaardige vrouw,
alleen maar omdat ik mijn zorg en droefheid aan Hem toevertrouw
en de man die tegen de deurpost zat zei;
Ik dank je voor je bidden en voor je 'waarheid' maar
je kunt niet blijven klagen zie je dat dan niet, je blijft maar klagen
en je zorgen maken
blijf niet huilen
- je hebt je hart al leeggestort-
Gà, dan in vrede
en Hij die naarje 'hoorde' verhoort je, en zal je geven wat je vroeg
en ik keek Hem in de ogen en zag die ène blik
de Liefde
Hij,
kent mij door en door
alles is goed
ik dronk Zijn Liefde op
mijn ge(zicht) klaarde op en........ . . .
ik begreep dat Hij het was en naar me keek
|