|
met hen leven
helemaal èèn willen zijn, wìllen dat ze
een zijn
met het Al zijn, Jouw Al zijn
niets anders kunnen, dan dit willen.
ik leg dit alles aan jou voor
ìk kan nìèts
ik weet het
en het beneemt me alle moed
neergeworpen
in het stof
en in het begin
wil ik wel geloven
. ..geloven ..hopen,
want ik weet je hebt me lief
en wat je doet
en wat je ook doet, het is goed
= maar ik wilde dat je wist-...
hoe leeg mijn hart
en leeg mijn handen
maar,
besef,
weet, in het binnenste van mijn hart
ik begrijp
''dìt''
is!
een vorm van genade,
maar
hoe zeer
ik kan het niet
meer
en je weet
dat ik weet
ik kan niet mèèr
dit is geen spelletje meer
tot de dood toe, neer
Alles wat jij me geeft
neem je me dat weer af?
nu,
besef ik pas
wat jij voor me bent
en dat jij mij altijd al hebt gekendt
je hebt me gewonnen
gedragen
ontsponnen
gekoesterd
gesleept
tot de top
en nù
roep je, nu, stòp
Hoe kan ik nu weten?
ter aardde gesmeten
en daar helemaal niet wìllen zijn
<na mijn bijna dood ervaring>
in dit tranendal van pijn
hoe, kan ik dit dragen
wanhopig ongelovig
dit kan toch niet waar zijn
ik wil bij jou zijn!
|