mijn zegen is het niet.
U bent het die mij in leven liet.
! Weet; Gods oog rust, ook op jou
Want, de genade verwacht je van Hem
Hij heeft bewaard
jou voor de dood.
Jou wil, behouden
voor de eeuwige nood
Maar,
jij verwachte de komst van de Heer
Jij roept: O God kom mij te hulp.
Want Hij is je bescherming en
Hij schoot je te hulp.
Jij mocht proeven, verlichting in nood ( waarom?
pijn!
wat ìs pijn _ niet bestaand!
Diepe vreugde
een veilig gaan
ik durfde vertrouwen
U nam mijn zwakheid aan.
Uw genade, zij over ons
onze hoop is U
willen wij verspreiden.
Toen, waarschuwde Jahwe mij
kreeg ik het pas door
Hij heeft mij inderdaad Zijn plannen laten inzien
Argeloos was ik.. ik vermoede niet
wat zij tegen mij beraamden.
Heer God, Uw oordeel is rechtvaardig
Gij doorgrond ons
-In hoef nìèt te zien hoe U zich op hen wreekt!
In Uw handen immers, is de zaak gelegd!
|