vrijdag 26 mrt 2004
Zij redeneerden onjuist toen zij onder elkaar zeiden.
De rechtschapenen worden belaagd , zij zij hen tot last.
Zij verzetten zich tegen wat wij doen. ( Zij hebben gesproken, ook over jou. en er wordt
niet gesproken naar jou.
De vraag blijft dus open.
Een gesprek had gekund
tot 25 april is teveel geduld!
'Men'verwijt ons overtredingen van de wet <hun wet ( niet dè wet)
de dienst, dat wij afwijken van wat wij geleerd hebben <rondom hùn regels
Alleen Zijn leer is wet.
Hij denkt ( jij denkt) God te kennen - omdat Hij je persoonlijk begeleid.
Jij noemt je dienaar van God - ieder heeft zijn of haar persoonlijke taak.
- Jij hoeft dat niet te beoordelen, zeker niet vèroordelen.
-God stuurt met een doel!
je klaagt hen aan- Durft! hen aan te klagen
vanuit je overtuiging.
Zij durven het niet ten aanzien
Maar Ik zeg je;
Geen levenswijze is dezelfde
ieder heeft zijn eigen gedragingen.
- Het zijn geen valse broeders, je hoeft hen niet te mijden.
Blijf jij rechtvaardig.
Blijf jij waken vòòr hen.
Ik ben de Vader van allen.
Ik weet
Ik ken.
Mijn woorden zijn waar
(men kan) je kunt (zich) ervan gewissen
wat er van zijn heengaan gebeurt..
Wat er met Zijn heengaan gebeurt
Ik! laat niet alleen.
Maar alleen hen die voor aleenzijn kiezen,
laat Ik hun eigen weg gaan.
Ieder gaat zijn weg.
Wat heb jij nodig?
-Hij is met jou.
- Laat Hem doen!
Blijf jij maar vertrouwen op Hem,
en op Zijn plan.
je bent veilig
Hij is met jou.
* Stel Hem niet weer op de proef
Je leerde Zijn zachtmoedigheid kennen en Zijn geduld.
Ik zal jou niet veroordelen
doe jij ook niet met hen,
Ik waak over jou
maar toch ook over hen.
|