Het Cristendom heeft de hekserijen wel onderdrukt.,maar niet uit geroeid.
Men geloofde gedurende de hele Middeleeuwen (500-1500 na Christus) in toverij en heksen. Voor allerlei gebeurtenissen, zoals ziektes, de dood en natuurrampen, zochten de mensen verklaringen. Ze gingen naar wijze vrouwen (en soms ook mannen), die buiten het dorp op zichzelf woonden. Die vrouwen hadden vaak veel kennis van kruiden en planten. Ze konden daarmee genezen en het dorp beschermen. Maar er waren ook kwade heksen. Die gebruikten hun kennis tegen de mensen en het dorp.
Later in de Middeleeuwen, werd de kerk steeds belangrijker. De kerk kreeg steeds meer macht. Je moest je aan de wetten van de kerk houden, anders was je een ketter, en werd je zwaar gestraft. In het begin vond de kerk de heksen en hun hulp aan de mensen niet zo raar. Men strafte hekserij dan ook niet zwaar, met kerkelijke straffen, dat wil zeggen: niet met lijfstraffen
De heksenvervolging is dan al een tijdje bezig. Sinds ongeveer 1450. Maar het aantal slachtoffers is nog laag. Pas na 1500 ( na de Middeleeuwen) komt de heksenvervolging echt op gang. Het hoogtepunt is in de 17de eeuw. Tot 1782 zijn er in West en Zuid Europa en het Noordoosten van de Verenigde Staten waarschijnlijk enkele honderdduizenden.
|