De ziekte die onbepaald is doet me schrik aan, ik heb bang. Ik vraag de verpleegsters zelfs voor het licht aan te laten als ze weggaan. Paniek en angst, deze twee gevoelens zijn de gevoelens die ik het meeste voel in deze tijden. Uitgeput, dat ben ik. Het is alsof ik urenlang een of andere gymnastische oefening heb uitgevoerd of lange tijd bovenmenselijk arbeid heb verricht. Vroeger toen ik tegen mezelf praatte hoorde ik één stem, heel mijn leven lang was het diezelfde stem, vanaf mijn vroegste jeugd. Ineens liet er een tweede stem zich horen, het eerste wat het zei was: "Tja, als je haar bang hebt gemaakt, komt dat misschien omdat je bezig bent dood te gaan.". Deze "haar" verwijst naar mijn vrouw die doodsbang moest zijn van deze ziekte.
Het lijkt alsof de dood steeds dichter bijkomt, hoe beter ik denk dat het gaat, hoe meer deuren er zich openen naar de dood. Telkens ik een straaltje hoop vind, wordt het snel weer vernietigd door de aura van de dood die dicht boven mijn hoofd hangt. Zo had ik reeds een soort veldslag gewonnen van mijn tweede stemmetje en dacht hiermee het stemmetje te hebben overwonnen en hem het zwijgen had opgelegd. Wat was ik mis! Het opende gewoon een nieuwe deur naar de dood, klaar voor mij om erdoor te stappen. Ik en mijn beademingsmachine werken goed samen en ik dacht dat ik wat kan slapen die avond. Ik sloot mijn ogen, maar begon dingen te zien, oranje blubber. Alles veranderde in oranje blubber. Het probeerde me te omwikkelen, maar ik lag verlamd in bed. Een van de verschrikkelijkste momenten die ik had meegemaakt.