Een klokjesgentiaan is een bloem die op een goed onderhouden heideveld voorkomt. Het is de graadmeter van het heideveld. Maar het is een bloem, die niet zonder het "Gentiaanblauwtje" kan. Het is een vlinder die op de nog gesloten blauwe bloem van de klokjesgentiaan haar eitjes legt. Gemiddeld zetten ze zo'n 7 eitjes per bloemknop af, waarvan er slechts 2 tot 3 rupsen het vierde rupsstadium halen. Na 10 dagen kruipt een rupsje uit het eitje en eet zich, via het vruchtbeginsel van de bloem, naar binnen, naar de zachtere bloemdelen in het binnenste van de bloem. Na 10 dagen komen ze naar buiten om op de grond terecht te komen. Daar worden ze meegesleurd door de knoopmier of de bossteekmier. Ze nemen ze mee in het mierennest om ze te melken. Ze scheiden uit hun achterwerk een zoete stof af, die overeen komt met die van mierenlarven. Ze eten hem daarom niet op, maar beschermen het rupsje. De rups wordt gevoed door de mieren met mierenlarve en eitjes, maar ook met prooien van de mieren. In het begin van de volgende zomer gaat het rupsje zich, binnen 3 weken, begin juli, verpoppen en wordt zoals normaal na een verpopping, een vlinder. Dan is de situatie ineens anders, want dan ziet de mier, de vlinder ineens als een indringer en prooi. De vlinder moet er dan voor zorgen, dat hij zo snel mogelijk de buitenwereld opzoekt en weg bij de mieren. De syclus begint weer van vooraf aan. Op de linker foto ziet u dat er "blonde Aquitaine" koeien op de hei staan, deze worden voor één maand van de hei afgehaald om geen schade aan te richten aan het klokjesgentiaantje en de syclus er omheen.
Dus het een kan niet zonder het ander. Zijn er geen knoopmieren of bossteekmieren, is het voortbestaan van het zo mooie gentiaanblauwtje gedoemd te stoppen.

24-02-2008, 00:00 geschreven door driekus 
|