|
Glans
Alberto strijkt de plooien van
zijn trui glad. Uitgespreid ligt het tricot op zijn bed. Van een
afstandje kijkt hij er nog eens naar. Dan loopt hij weg, schuift de
deur open en stapt het balkon op.
In de verte zakt de zon als
een geelgouden bal langs de Eifeltoren. Normaal zou hij al lang
onderweg zijn naar familie, vrienden en champagne. Maar zijn hoofd
staat er nog niet naar. 'Ik ben wat later...', had hij het thuisfront
in een sms'je meegedeeld. En daar stond hij dan.
Met zijn handen op de leuning
van de balustrade in de verte te turen. Al weer enkele seconden, bijna
een minuut. Het was een raar gevoel.
Hij had de Tour nu meerdere
keren uitgereden en voor de derde keer gewonnen. Hij was onderweg. Nog
even en hij kon zich bij de allergrootste scharen. Anquetil, Merckx
en Armstrong...
Die brandende schaafwonden. Hij
had het zich wel anders voorgesteld. Vallen en weer opstaan, alles
geven om dat gat naar het peloton weer dicht te rijden, aanvallen op
zoek naar dat ene moment en dan potverdomme slappe benen hebben. Dat is
ook de Tour, denkt Lance, twee verdiepingen hoger. Hij legt nog een
gaasje over zijn elleboog en kijkt zichzelf aan in de spiegel. Achter
zich ziet hij de grote bos zonnebloemen. Zo gaat hij in ieder geval
niet met lege handen naar huis. Toch voelt hij zich goed. Hij heeft
gespeeld en verloren. Maar verliezen kan soms mooi zijn, zo weet hij
nu. Kijk maar naar Schleck...
Andy stapt net het restaurant
binnen. Hij gaat er wat eten met zijn broer. En proosten natuurlijk
want het was zijn beste Tour tot nu toe. Frank zit er al en besteld
snel twee nieuwe. De broers heffen het glas. 'Wat scheelde dat weinig',
zegt de één. 'Op volgend jaar', zegt de ander.
|