Wijtschate ligt op een heuvelrug die de waterscheidingslijn maakt tussen IJzer- en Scheldebekken. Het hoogste punt is 84 meter. Wijtschate heeft een heuvelrug en meerdere kleine heuvels (hoewel de Britten omwille van het historische belang van de buurgemeente Mesen, blijven vasthouden aan de term "Messines Ridge" wanneer ze de heuvelrug rond Wijtschate bedoelen). Vanuit Wijtschate is er een vergezicht op de stad Ieper en zijn achterland, vandaar dat de Duitsers zoveel belang hechtten aan het bezit van Wijtschate: ze zaten in een ideale positie om de Britten te observeren.
In de Eerste Wereldoorlog werd Wijtschate (Wytschaete - White Sheet) zwaar getroffen. Het begon met de zware beschieting op 31 oktober 1914. De Duitsers stonden aan de oostkant van Wijtschate - op 31 oktober kwamen de "London Scottish" vanuit Ieper naar Wijtschate. Ze trokken aan de westkant van Wijtschate voorbij en namen stellingen in langs de heuvel van het Helletje. Ze namen posities in ten oosten van de weg Wijtschate-Mesen (Messines). Ter herinnering aan de slag, werd door het London Scottish Regiment een muziekstuk voor doedelzak, "the Burning Mill at Messines" geschreven. Er wordt immers beweerd dat er een molen stond waar het monument voor de London Scottish in Wijtschate staat, daar was er wel een mechanische molen maar geen windmolen. De London Scottish leden zware verliezen en werden in de loop van de nacht teruggetrokken. Vooral tijdens de Mijnenslag van 1917 kreeg de streek het zwaar te verduren.
Omdat de Britten meer rekening hielden met het grotere historische belang van de gemeenten dan met de plaatselijke situatie, noemden zij de heuvelrug rond Wijtschate de "Messines Ridge". De heuvelrug ligt echter omzeggens helemaal in Wijtschate. Vanop de heuvelrug kon men wel een groot gebied observeren, maar alleen vanop Wijtschate kan men Ieper en gans het gebied ten westen observeren. Vandaar dat de Duitsers Wijtschate uitbouwden tot een vesting.
Croonaert Chapel Cemetery
Croonaert Chapel Cemetery is gelegen temidden de velden in heuvelachtig gebied. De begraafplaats kan bereikt worden vanaf de Voormezelestraat, via een 200m graspad. Op 500m ten Z ligt 'Bayernwald', op 450m ten ZW liggen de mijnkraters van de 'Hollandse Schuur'. Aan het begin van het toegangspad staat het gedenkteken voor Lt. Lasnier en het 1e Franse Bataljon Jagers te Voet.

Lone Tree Cemetery
Lone Tree Cemetery ligt dicht bij Lone Tree Crater (of Spanbroekmolenkrater), één van de negentien kraters die werden geslagen bij de inzet van de infanterieaanvallen tijdens de slag om Mesen. Bijna alle graven bevatten gesneuvelden van de eerste dag van deze slag. Er worden 88 doden uit het Verenigd Koninkrijk herdacht. De begraafplaats heeft een oppervlakte van 616 m² en is door een baksteenmuur omringd.

Gedenkteken Lt.Lasnier en het Franse 1iere Bataillon Chasseurs a Pied
Dit monument herdenkt Luitenant Lasnier, en 11 onderofficieren en 174 manschappen van het Franse 1iére Bataillon Chasseurs à Pied, die in deze omgeving het leven lieten tussen 3 en 15 november 1914. Het bataljon was in die periode betrokken bij erg felle afweergevechten bij de Croonaertbossen. vooral dan bij 'Kapellerie' en het 'Bois Quarante' (dit laatste werd door de Duitsers Bayernwald gedoopt). Luitenant Paul Marie Lasnier was op 2 juli 1882 in Brignoles in het department Var geboren. In het burgerleven was hij onderwijzer. Op 01.08.1914 werd hij gemobiliseerd en vertrok hij naar het garnizoen in Reims. Het 1e bataljon Jagers te Voet werd ingedeeld bij de 86e Brigade van de 43e Infanteriedivisie. Vanaf 11 augustus '14 werd Lasnier met zijn jagers ingezet bij de verdediging van de Vogezen. Door haar houding tijdens de gevechten bij Plaine op 14 augustus '14 werd het vaandel van het bataljon gedecoreerd met de Medaille Militaire en werd de eenheid vermeld op de legerdagorders. De Jagers waren er immers niet alleen in geslaagd om bijna 400 Duitsers krijgsgevangen te maken en een paar stukken veldgeschut te veroveren, maar wisten ook de hand te leggen op het vaandel van het 2e bataljon van Reserve-Infanterie-Regiment nr. 99. Het was het eerste Duitse vaandel dat in de oorlog in handen van een Franse eenheid was gevallen...Van 25 augustus tot 4 september nam het bataljon deel aan de verdediging van de Col de la Chipotte om daarna ingezet te worden tijdens de Marneslag. Lieutenant Lasnier sneuvelde volgens zijn militaire steekkaart in de Service Historiquue de l'Armée de Terre (SHAT) in het kasteel Vincennes, op 3 november '14 bij het nabijgelegen Dikkebus.
Military Cemetery
Wijtschate was in Franse en Britse handen totdat het na een hevig bombardement door de Duitsers veroverd werd op 1 november 1914. De volgende dag werd het voor een korte periode heroverd door het Franse 16de Corps en Britse cavalerie maar van die datum af bleef het in Duitse handen tot 7 juni 1917. Na de eerste dag van de mijnenslag bleef het in Britse handen tot 16 april 1918 toen het na zes dagen vechten weer in Duitse handen kwam. Op 28 september werd het definitief door Britse troepen heroverd. De begraafplaats werd na de oorlog aangelegd door de concentratie van verspreide graven en de ontruiming van kleine begraafplaatsen rond Wijtschate. Er worden nu 1002 Commonwealthdoden en 1 militair van een andere nationaliteit herdacht. Daarvan zijn er 673 niet-geïdentificeerd. Er werden 16 'special memorials' opgericht voor militairen uit het Verenigd Koninkrijk "Known/Believed to be buried in this cemetery". Er zijn ook 'special memorials' voor 4 militairen uit het Verenigd Koninkrijk die begraven werden op de begraafplaats bij Rossignol Estaminet, 3 militairen die begraven werden op de begraafplaats bij R.E. (Beaver) Farm en 2 militairen die begraven werden op de begraafplaats bij Rest and be Thankful Farm; hun graven konden niet meer gelokaliseerd worden. De begraafplaats heeft een oppervlakte van 3267 m² en is door muren en boordstenen omgeven.

Bayernwald loopgravensite
Bayernwald ligt op een hoogte van 40 meter en heeft hierdoor een grote militair-strategische waarde. Legers op een hoogte of heuvel, hebben immers een beter zicht op het front. Zo kan men de kanonnen trefzeker richten en de eigen stellingen makkelijker verdedigen. Vandaar dat Franse en Beierse soldaten in november 1914 een verbeten strijd leveren om het bezit van deze site. De Duitsers winnen het gevecht en vanaf dat moment noemt men de plaats Bayernwald. Van 1914 tot de zomer van 1917 bouwen zij hun Bayernwald uit tot een oninneembare vesting. Wat nu nog te zien is, maakt maar 10% uit van wat het in 1917 geweest is!

Oosttaverne Wood Cemetery
De 'Oosttaverne Line' was een Duitse verdedigingslijn komende vanuit het N van de Leie naar het kanaal Ieper-Komen. Deze linie passeerde net ten O van het gehucht Oosttaverne en werd op 7 juni 1917 veroverd (de eerste dag van de Mijnenslag). Het dorp en het bos werden ingenomen door de '19th (Western) Division' en de '11th Division'. Twee begraafplaatsen werden op de huidige plaats aangelegd op initiatief van de 'Burial Officer' van het IX Corps. De begraafplaats bleef in gebruik tot in september 1917. De toenmalige graven liggen in perken I, II en III van de huidige begraafplaats. Na de oorlog kwam er nog een uitbreiding door de concentratie van veldgraven van de omliggende slagvelden (inclusief heel wat van Hill 60) en van Duitse begraafplaatsen. Vlakbij bevond zich een Duitse begraafplaats met ca. 1100 graven, die in de jaren '50 werd verplaatst. De doden uit WOII zijn allen bijna gevallen in de periode eind mei en begin juni 1940, tijdens de terugtrekking van het Britse leger uit Duinkerken en de daarmee gepaard gaande hevige gevechten.

|