Latijn is een Italische taal die oorspronkelijk door de Latijnen werd gesproken, een volk dat vanaf het eerste millennium voor Christus in de streek Latium (het huidige Lazio, Italië) woonde. Doordat de stad Rome vanaf 500 v.Chr. in dit gebied haar politieke en militaire invloed vergrootte, werd ook haar taal buiten de stadsgrenzen verspreid. Rome werd de hoofdstad van het Romeinse Rijk, dat bleef groeien tot het in de tweede eeuw na Christus zijn grootste omvang bereikte. Het Latijn werd de voertaal in het westelijke deel van dit rijk (terwijl het Koinè-Grieks dat in het oostelijke deel was en bleef).
Abundat dulcibus vitiis
Hij is rijk aan vriendelijke tekortkomingen
Alea iacta est
De teerling is geworpen
Alius aliud dicit
Een ander zegt iets anders. (Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is).
Audi et alteram pastem
Hoor ook de tegenpartij
Auriculas asini quis non habet
Wie heeft er geen - zij het slechts ook kleine - ezelsoren?
Ave Caesar
Gegroet, Caesar
Bis vincit, qui se vincit in victoria
Tweemaal overwinnaar is hij, die bij een overwinning zichzelf overwint
Boni pastoris est, tondere pecus, non deglubere
Een goed herder scheert zijn schapen, doch vilt ze niet
Calcanda semel via leti
De weg des doods moet eenmaal betreden worden
Calcat jacentem vulgus
Het gepeupel vertrapt den gevallen man
Candore notabilis albo
Opmerkelijk door haar blanke onschuld
van Maxime De Braekeleer en Prince Van Belleghem O.L.V. Bottelare klas 6