Katrol is voor mij een open deur geweest naar de leefwereld
van mogelijke leerlingen dat ik later zelf les aan zal moeten geven. Wat
betreft de echte diversiteit, was het voor mij niet echt nodig om in een gezin
terecht te komen met echte economische of sociale problemen. Wat zelf ben ik
opgegroeid in een eenoudergezin en uiteindelijk in een samengesteld gezin en
daarna terug in een eenoudergezin. Ik ben al zelfstandig vanaf mijn 20 jaar,
dus ik weet hoe het is om het moeilijk te hebben en beperkte mogelijkheden te
hebben om te studeren.
Deze persoonlijke ervaringen heb ik dan meegenomen in mijn
katrol, gewoon met de visie als ik ergens een kind kan helpen in zijn studies
en zijn leven wat te vergemakkelijken en gewoon een extra steun en toeverlaat
te hebben. Persoonlijk vond ik het wel moeilijk toen de ouders mij er mee
confronteerden dat ze hun kind naar een Bijzonder Onderwijs wilden zenden en
dat ze bij deze keuze mijn opinie als toekomstig leerkracht wilden horen. Ik
wou hier dan zeker mijn eigen opinie niet te veel laten doordringen, de keuze
moet namelijk nog steeds aan de ouders blijven. Het enige dat ik hier mogelijk
wou bereiken was de ouders proberen extra te informeren over hoe het CLB te
werk zal gaan met onderzoeken naar de leerstoornissen van hun kind.
Wat ik zeker zal meenemen naar andere stages of zelfs later
naar het geven van mijn lessen is dat iedere leerlingen zijn eigen achtergrond
heeft en dat je als leerkracht hier zoveel mogelijk rekening mee moet proberen
te houden en hier dan ook een extra steun in te kunnen zijn voor je leerlingen.
Toen ik begon aan mijn katrol had ik als einddoel voor ogen
om mijn toegewezen familie, hun kind(eren) met een mogelijk leerprobleem
vooruit te helpen/ Tevens wou ik ook kijken of er mogelijke problemen bestonden
tussen het kind en de ouders en hier dan in de mate van het mogelijke proberen
deze problemen te verhelpen.
Eenmaal begonnen aan mijn katrol bleek dat mijn gezin geen
familiale problemen had, de opvoeding verliep normaal. In de mate van het
mogelijk met de huidige gezinssituatie (overleden vader en moeder met nieuwe
partner). Het bleek later echter wel dat de nieuwe partner zich iets intenser
bezig hield met de studies van de kinderen. Ik vond dit zelf geen probleem, ik
probeerde wel telkens de moeder iets meer vertrouwd te doen raken met wat er allemaal
gebeurde tijdens de katrol momenten en wat ze kon doen om haar zoon verder te
helpen in zijn studies.
Ik probeerde ook bij iedere katrolmoment dat ik had om er
achter te komen wat ze nog precies verwachte van hun zoon en welk toekomstbeeld
ze nog hadden met hun zoon. Hieruit bleek dat ze wel zeer down to earth
ingesteld waren, ze begrepen dat hun kind niet de slimste van de klas zou
worden maar ze zien hem wel graag nog verder studeren in een normale school.
Zelf hadden ze er kort over getwijfeld om hun zoon naar een Bijzonder
Lageronderwijs te zenden, dit omdat Torhout hier een speciale school voor
heeft. Toen ik dit melde bij Katrol werd er mij aangeraden om de ouders zeer
voorzichtig inderdaad in die richting te sturen, maar hier nog steeds de keuze
aan hun laten. Ik kan namelijk niemand iets opleggen of verplichten om iets te
doen.
Toen ik begon aan mijn katrol wist ik al dat de zoon
problemen had met zijn lezen en rekenen, ik zag in het begin hier geen beginnen
aan. Dit hoofdzakelijk omdat ik geen leerkracht lageronderwijs ben, net om deze
reden ben ik naar een andere lagere school gegaan waar ik de leerkrachten
persoonlijk ken. Dit gewoon om mij te informeren van welke niveaus er normaal
moeten behaald worden in het lezen en met welke oefeningen ze zich normaal al
bezighouden op school. Ik had hier enkele sites gekregen die mij uiteindelijk
nog verder geholpen hebben in mijn begeleiding. Ik merkte dat de begeleiding in
het begin wat stroef verliep, dit omdat ik misschien te veel wou doen in de korte
tijd dat ik maar telkens had. Om deze reden begon ik mij dan telkens met de dag
afwisselend bezig te houden met enerzijds het lezen en anderzijds het rekenen.
Ik merkte dat dit toch na verloop van tijd zijn vruchten afwierp en hij
geleidelijk aan beter begon te lezen en te rekenen.
Ik had
er voor gekomen om samen met Julian een uurtje te spelen en daarna iets samen
te bakken met de kinderen..................................................................................................................................................
b. Heb
je dit kunnen uitvoeren? Was er mogelijkheid om de studieondersteuning te
realiseren? (intentionaliteit wederkerigheid)
JA: Hoe is dit verlopen?
Ja, ik
heb samen met de 4 kinderen naar een buurtspeeltuin geweest en mij met alle 4
de kinderen bezig gehouden. Dit heb ik een goeie uur en half gedaan en hierna
zijn we terug naar huis gegaan om de cake klaar te maken. Hier had ik er voor
gekeken dat Julian alles moest voorlezen en dat de rest van de kinderen gelijk
verdeelt aantal taken hadden om de cake te maken............................................................................................................................
..................................................................................................................................................
Hoe heb je het ondersteuningsmoment dan ingevuld?
3.
Waren de ouders betrokken bij de studieondersteuning? (onderwijsgerichtheid)
Ja? Op welke manier werd dit geuit?
Ik heb
samen met de ouders na het bereiden van de cake besproken hoe mijn begeleiding
van Julian verlopen was en hoe ik mij bij deze begeleiding gevoeld had. Tevens
ook bespreking van waar Julian nu ongeveer staat met zijn lezen en rekenen en
tevens nog kort proberen een toekomst schets te verkrijgen van wat ze met
Julian zouden willen bereiken en doen..........................................................................................................................................
4. Heb
je als mediator kunnen optreden in verband met de studieondersteuning?
(transcendentie zingeving)
(vb.:
Tijdens de studieondersteuning help je het kind met rekenen. Je trekt het
begrip open en gaat samen met het kind kijken waarom rekenen belangrijk is. Om
bijvoorbeeld later rekeningen te betalen, snoep te kopen, enz )
Ja?
Hoe?
Ik heb
hier er speciaal voor gekeken dat Julian de benodigde ingrediënten las en
tevens ook met de gewichten werkte van de ingrediënten. Dit allemaal als
training voor zijn lees en reken problemen................................
Heb je
die persoon betrokken in het ondersteuningsmoment?
JA: hoe?
Ik heb
samen met de 4 kinderen naar een speeltuin geweest en tevens samen met de 4
kinderen een cake gebakken en ze actief laten meewerken in dit proces......................................................
6. Heb
je de ouder(s) kunnen ondersteunen bij het opvoeden?
Ja? Op welke manier heb je dit gedaan?
Ik
vind dat de ouders wel weten hoe ze hun kind moeten opvoeden, maar ze kunnen
het niet in praktijk om te zetten. Ik probeer momenteel nu om die opdracht op
mij te nemen, maar telkens door bespreking probeer ik ze duidelijk te maken hoe
ze het uiteindelijk zelf zullen moeten doen..........................................................................
In het kader van de ijkpunten:
1. Heb
je een gevoel/situatie van (on)veiligheid opgemerkt?
-Onder
de ouders: Neen, de ouders zijn zeer vriendelijke en zeer open mensen.........................
2. Hoe
loopt de communicatie tussen de gezinsleden onderling?
- Verbaal: Er is een normale communicatie, als de moeder(s) iets vragen aan de
zaal zal deze dit .
ook
uitvoeren............................................................................................................................
..................................................................................................................................................
- Non-verbaal: Dit verloopt tevens ook normaal, er zijn geen tekenen waaruit
blijkt dat dit enigszins anders zou zijn
..................................................................................................................................................
- Gezinsleden onderling/context: Er worden alledaagse gezinsdingen besproken
met elkaar.......
..................................................................................................................................................
- Naar de student toe: Er was vooral een communicatie rond de studieproblemen
van het kind...
4. Is
er een evolutie binnen de studieondersteuning met betrekking tot de ouders/de
kinderen?
- Betrokkenheid
van de ouder(s) bij het huiswerk: De ouders beseffen dat er problemen zijn met
het leergedrag van hun kind, maar weten niet hoe hier mee om te gaan.........................................................................
..................................................................................................................................................
- Betrokkenheid van de ouder(s) bij contacten met de school: De ouders hadden
al een zeer goede band met de school..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
- Positieve houding en verwachtingen van ouder(s) ten aanzien van het leren van
het kind: De ouders zijn Down to earth, ze staan met hun voeten op de grond.
Ze beseffen namelijk dat hun zoon geen genie zal worden, maar graag zouden ze
hun zoon op het normale leerniveau willen krijgen..................................................................
- Hoe
het kind zelf omgaat met huiswerk en school (motivatie): Julian is niet echt
gemotiveerd om zijn huiswerk te maken, als hij een rekenopdracht heeft zal hij
de eerste opdrachten met volle zin maken. Maar eenmaal deze opgelost zijn
verliest hij al snel zijn concentratie. Hij heeft tevens ook geen interesse in
lezen, wat natuurlijk de vooruitgang wat bemoeilijkt..................................................................................................................................................
- Creëren
van een gunstig studieklimaat door de ouder(s): De ouders zullen er telkens
voor zorgen dat de televisies uit gaan wanneer ik bezig ben met mijn
studiebegeleiding en Julian kan zich afzonderen in de keuken
5. Heb
je directe bemerkingen?
Idem
aan vorige.........................................................................................................................
Ik had
voor Julian een leesopdracht voorzien en hierbij een korte schrijfopdracht. In
het begin vond hij dit natuurlijk niet zo aangenaam, maar uiteindelijk heeft
hij toch nog goed meegewerkt aan zijn opdrachten.............
b. Heb
je dit kunnen uitvoeren? Was er mogelijkheid om de studieondersteuning te
realiseren? (intentionaliteit wederkerigheid)
JA: Hoe is dit verlopen?
Ja, ik
heb hem laten lezen uit een groot leesboek dat hij thuis liggen had. Ik had hem
zelf de keuze gelaten voor een boek, zodat het iets was dat hij zelf wou lezen
en hem dus ook interesseerde......................................
..................................................................................................................................................
Hoe heb je het ondersteuningsmoment dan ingevuld?
Het
contact met de ouders was hier terug miniem, ik heb wel na de begeleiding terug
een bespreking gedaan van wat we gedaan hadden en teven eens afspraak gemaakt
van wat we de volgende week zouden doen (ik wou hier toestemming vragen om mijn
laatste 2h in 1x te doen).....................................................................................
Indien geen tot weinig betrokkenheid, hoe wil je ervoor zorgen dat de ouders
toch betrokken raken?
4. Heb
je als mediator kunnen optreden in verband met de studieondersteuning? (transcendentie
zingeving)
(vb.:
Tijdens de studieondersteuning help je het kind met rekenen. Je trekt het
begrip open en gaat samen met het kind kijken waarom rekenen belangrijk is. Om
bijvoorbeeld later rekeningen te betalen, snoep te kopen, enz )
Ja?
Hoe?
Idem
aan vorige.........................................................................................................................
Naomi
zie ik niet meer, dit omdat ze er speciaal voor gekeken hebben om de donderdag
te komen i.p.v. de woensdag. Dit zodat Naomi op school kan blijven ondertussen
dat ik bezig ben met Julian te begeleiden...........
6. Heb
je de ouder(s) kunnen ondersteunen bij het opvoeden?
Ja? Op welke manier heb je dit gedaan?
Ik
vind dat de ouders wel weten hoe ze hun kind moeten opvoeden, maar ze kunnen het
niet in praktijk om te zetten. Ik probeer momenteel nu om die opdracht op mij
te nemen, maar telkens door bespreking probeer ik ze duidelijk te maken hoe ze
het uiteindelijk zelf zullen moeten doen..........................................................................
In het kader van de ijkpunten:
1. Heb
je een gevoel/situatie van (on)veiligheid opgemerkt?
-Onder
de ouders: Neen, de ouders zijn zeer vriendelijke en zeer open mensen.........................
2. Hoe
loopt de communicatie tussen de gezinsleden onderling?
- Verbaal: Er is een normale communicatie, als de moeder(s) iets vragen aan de
zaal zal deze dit .
ook
uitvoeren............................................................................................................................
..................................................................................................................................................
- Non-verbaal: Dit verloopt tevens ook normaal, er zijn geen tekenen waaruit
blijkt dat dit enigszins anders zou zijn
..................................................................................................................................................
- Gezinsleden onderling/context: Er worden alledaagse gezinsdingen besproken
met elkaar.......
..................................................................................................................................................
- Naar de student toe: Er was vooral een communicatie rond de studieproblemen
van het kind...
4. Is
er een evolutie binnen de studieondersteuning met betrekking tot de ouders/de
kinderen?
- Betrokkenheid
van de ouder(s) bij het huiswerk: De ouders beseffen dat er problemen zijn met
het leergedrag van hun kind, maar weten niet hoe hier mee om te gaan.........................................................................
..................................................................................................................................................
- Betrokkenheid van de ouder(s) bij contacten met de school: De ouders hadden
al een zeer goede band met de school..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
- Positieve houding en verwachtingen van ouder(s) ten aanzien van het leren van
het kind: De ouders zijn Down to earth, ze staan met hun voeten op de grond.
Ze beseffen namelijk dat hun zoon geen genie zal worden, maar graag zouden ze
hun zoon op het normale leerniveau willen krijgen..................................................................
- Hoe
het kind zelf omgaat met huiswerk en school (motivatie): Julian is niet echt
gemotiveerd om zijn huiswerk te maken, als hij een rekenopdracht heeft zal hij
de eerste opdrachten met volle zin maken. Maar eenmaal deze opgelost zijn
verliest hij al snel zijn concentratie. Hij heeft tevens ook geen interesse in
lezen, wat natuurlijk de vooruitgang wat bemoeilijkt..................................................................................................................................................
- Creëren
van een gunstig studieklimaat door de ouder(s): De ouders zullen er telkens
voor zorgen dat de televisies uit gaan wanneer ik bezig ben met mijn
studiebegeleiding en Julian kan zich afzonderen in de keuken
5. Heb
je directe bemerkingen?
Idem
aan vorige.........................................................................................................................
Ik had
terug rekensommen en een lees en tevens schrijfopdracht voorzien voor Julian.
De lees/schrijfopdracht bestond uit het schrijven van het alfabet, dit om zijn
schoonschrift te oefenen. Want het blijkt dat hij dit toch nog nodig heeft.
b. Heb
je dit kunnen uitvoeren? Was er mogelijkheid om de studieondersteuning te
realiseren? (intentionaliteit wederkerigheid)
JA: Hoe is dit verlopen?
Ik heb
samen met Julian enkele rekensommen onder tijdsdruk gemaakt, hierna heb ik nog
wat geoefend op zijn schrijven..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
Hoe heb je het ondersteuningsmoment dan ingevuld?
Het
contact met de ouders was hier terug miniem, ik heb wel na de begeleiding terug
een bespreking gedaan van wat we gedaan hadden en wat hij tegen maandag moest
doen voor mij
4. Heb
je als mediator kunnen optreden in verband met de studieondersteuning?
(transcendentie zingeving)
(vb.:
Tijdens de studieondersteuning help je het kind met rekenen. Je trekt het
begrip open en gaat samen met het kind kijken waarom rekenen belangrijk is. Om
bijvoorbeeld later rekeningen te betalen, snoep te kopen, enz )
Ja?
Hoe?
Idem
aan vorige.........................................................................................................................
Naomi
zie ik niet meer, dit omdat ze er speciaal voor gekeken hebben om de donderdag
te komen i.p.v. de woensdag. Dit zodat Naomi op school kan blijven ondertussen
dat ik bezig ben met Julian te begeleiden...........
6. Heb
je de ouder(s) kunnen ondersteunen bij het opvoeden?
Ja? Op welke manier heb je dit gedaan?
Ik
vind dat de ouders wel weten hoe ze hun kind moeten opvoeden, maar ze kunnen
het niet in praktijk om te zetten. Ik probeer momenteel nu om die opdracht op
mij te nemen, maar telkens door bespreking probeer ik ze duidelijk te maken hoe
ze het uiteindelijk zelf zullen moeten doen..........................................................................
In het kader van de ijkpunten:
1. Heb
je een gevoel/situatie van (on)veiligheid opgemerkt?
-Onder
de ouders: Neen, de ouders zijn zeer vriendelijke en zeer open mensen.........................
2. Hoe
loopt de communicatie tussen de gezinsleden onderling?
- Verbaal: Er is een normale communicatie, als de moeder(s) iets vragen aan de
zaal zal deze dit .
ook
uitvoeren............................................................................................................................
..................................................................................................................................................
- Non-verbaal: Dit verloopt tevens ook normaal, er zijn geen tekenen waaruit
blijkt dat dit enigszins anders zou zijn
..................................................................................................................................................
- Gezinsleden onderling/context: Er worden alledaagse gezinsdingen besproken
met elkaar.......
..................................................................................................................................................
- Naar de student toe: Er was vooral een communicatie rond de studieproblemen
van het kind...
4. Is
er een evolutie binnen de studieondersteuning met betrekking tot de ouders/de
kinderen?
- Betrokkenheid
van de ouder(s) bij het huiswerk: De ouders beseffen dat er problemen zijn met
het leergedrag van hun kind, maar weten niet hoe hier mee om te gaan.........................................................................
..................................................................................................................................................
- Betrokkenheid van de ouder(s) bij contacten met de school: De ouders hadden
al een zeer goede band met de school..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
- Positieve houding en verwachtingen van ouder(s) ten aanzien van het leren van
het kind: De ouders zijn Down to earth, ze staan met hun voeten op de grond.
Ze beseffen namelijk dat hun zoon geen genie zal worden, maar graag zouden ze
hun zoon op het normale leerniveau willen krijgen..................................................................
- Hoe
het kind zelf omgaat met huiswerk en school (motivatie): Julian is niet echt
gemotiveerd om zijn huiswerk te maken, als hij een rekenopdracht heeft zal hij
de eerste opdrachten met volle zin maken. Maar eenmaal deze opgelost zijn
verliest hij al snel zijn concentratie. Hij heeft tevens ook geen interesse in
lezen, wat natuurlijk de vooruitgang wat bemoeilijkt..................................................................................................................................................
- Creëren
van een gunstig studieklimaat door de ouder(s): De ouders zullen er telkens
voor zorgen dat de televisies uit gaan wanneer ik bezig ben met mijn
studiebegeleiding en Julian kan zich afzonderen in de keuken
5. Heb
je directe bemerkingen?
Idem
aan vorige.........................................................................................................................
Ik had
terug rekensommen en een lees en tevens schrijfopdracht voorzien voor Julian.
De lees/schrijfopdracht bestond uit het schrijven van het alfabet, dit om zijn
schoonschrift te oefenen. Want het blijkt dat hij dit toch nog nodig heeft.
b. Heb
je dit kunnen uitvoeren? Was er mogelijkheid om de studieondersteuning te
realiseren? (intentionaliteit wederkerigheid)
JA: Hoe is dit verlopen?
Ik heb
samen met Julian enkele rekensommen onder tijdsdruk gemaakt, hierna heb ik nog
wat geoefend op zijn schrijven..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
Hoe heb je het ondersteuningsmoment dan ingevuld?
Het
contact met de ouders was hier terug miniem, ik heb wel na de begeleiding terug
een bespreking gedaan van wat we gedaan hadden en wat hij tegen maandag moest
doen voor mij
4. Heb
je als mediator kunnen optreden in verband met de studieondersteuning?
(transcendentie zingeving)
(vb.:
Tijdens de studieondersteuning help je het kind met rekenen. Je trekt het
begrip open en gaat samen met het kind kijken waarom rekenen belangrijk is. Om
bijvoorbeeld later rekeningen te betalen, snoep te kopen, enz )
Ja?
Hoe?
Idem
aan vorige.........................................................................................................................
Naomi
zie ik niet meer, dit omdat ze er speciaal voor gekeken hebben om de donderdag
te komen i.p.v. de woensdag. Dit zodat Naomi op school kan blijven ondertussen
dat ik bezig ben met Julian te begeleiden...........
6. Heb
je de ouder(s) kunnen ondersteunen bij het opvoeden?
Ja? Op welke manier heb je dit gedaan?
Ik
vind dat de ouders wel weten hoe ze hun kind moeten opvoeden, maar ze kunnen
het niet in praktijk om te zetten. Ik probeer momenteel nu om die opdracht op
mij te nemen, maar telkens door bespreking probeer ik ze duidelijk te maken hoe
ze het uiteindelijk zelf zullen moeten doen..........................................................................
In het kader van de ijkpunten:
1. Heb
je een gevoel/situatie van (on)veiligheid opgemerkt?
-Onder
de ouders: Neen, de ouders zijn zeer vriendelijke en zeer open mensen.........................
2. Hoe
loopt de communicatie tussen de gezinsleden onderling?
- Verbaal: Er is een normale communicatie, als de moeder(s) iets vragen aan de
zaal zal deze dit .
ook
uitvoeren............................................................................................................................
..................................................................................................................................................
- Non-verbaal: Dit verloopt tevens ook normaal, er zijn geen tekenen waaruit
blijkt dat dit enigszins anders zou zijn
..................................................................................................................................................
- Gezinsleden onderling/context: Er worden alledaagse gezinsdingen besproken
met elkaar.......
..................................................................................................................................................
- Naar de student toe: Er was vooral een communicatie rond de studieproblemen
van het kind...
4. Is
er een evolutie binnen de studieondersteuning met betrekking tot de ouders/de
kinderen?
- Betrokkenheid
van de ouder(s) bij het huiswerk: De ouders beseffen dat er problemen zijn met
het leergedrag van hun kind, maar weten niet hoe hier mee om te gaan.........................................................................
..................................................................................................................................................
- Betrokkenheid van de ouder(s) bij contacten met de school: De ouders hadden
al een zeer goede band met de school..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
- Positieve houding en verwachtingen van ouder(s) ten aanzien van het leren van
het kind: De ouders zijn Down to earth, ze staan met hun voeten op de grond.
Ze beseffen namelijk dat hun zoon geen genie zal worden, maar graag zouden ze
hun zoon op het normale leerniveau willen krijgen..................................................................
- Hoe
het kind zelf omgaat met huiswerk en school (motivatie): Julian is niet echt
gemotiveerd om zijn huiswerk te maken, als hij een rekenopdracht heeft zal hij
de eerste opdrachten met volle zin maken. Maar eenmaal deze opgelost zijn
verliest hij al snel zijn concentratie. Hij heeft tevens ook geen interesse in
lezen, wat natuurlijk de vooruitgang wat bemoeilijkt..................................................................................................................................................
- Creëren
van een gunstig studieklimaat door de ouder(s): De ouders zullen er telkens
voor zorgen dat de televisies uit gaan wanneer ik bezig ben met mijn
studiebegeleiding en Julian kan zich afzonderen in de keuken
5. Heb
je directe bemerkingen?
Idem
aan vorige.........................................................................................................................
Ik had
terug rekensommen en een lees en tevens schrijfopdracht voorzien voor Julian.
De lees/schrijfopdracht bestond uit een gedicht dat ik op het internet gevonden
had. Ik heb hem dit laten lezen en vertellen wat hij net gelezen had, nadien
moest hij dit gedicht ook overschrijven.......................................................................................
b. Heb
je dit kunnen uitvoeren? Was er mogelijkheid om de studieondersteuning te
realiseren? (intentionaliteit wederkerigheid)
JA: Hoe is dit verlopen?
Ik heb
samen met Julian enkele rekensommen onder tijdsdruk gemaakt, hierna heb ik nog
wat geoefend op zijn schrijven en lezen.....................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
Hoe heb je het ondersteuningsmoment dan ingevuld?
Ik heb
deze keer terug weinig contact gehad met de ouders, deze waren namelijk bezig
met hun keukentafel in de oude slaapruimte te plaatsen. Ze hadden namelijk net
hun slaapkamer terug naar boven verplaatst, tijdens het verplaatsen hadden ze
er ook voor gekozen om de zitting van de stoelen te vernieuwen. Dit waren ze
dan ook aan het doen ondertussen dat ik Julian aan het begeleiden was.......................................................................
Indien geen tot weinig betrokkenheid, hoe wil je ervoor zorgen dat de ouders toch
betrokken raken?
4. Heb
je als mediator kunnen optreden in verband met de studieondersteuning?
(transcendentie zingeving)
(vb.:
Tijdens de studieondersteuning help je het kind met rekenen. Je trekt het
begrip open en gaat samen met het kind kijken waarom rekenen belangrijk is. Om
bijvoorbeeld later rekeningen te betalen, snoep te kopen, enz )
Ja?
Hoe?
Idem
aan vorige.........................................................................................................................
Naomi
zie ik niet meer, dit omdat ze er speciaal voor gekeken hebben om de donderdag
te komen i.p.v. de woensdag. Dit zodat Naomi op school kan blijven ondertussen
dat ik bezig ben met Julian te begeleiden...........
6. Heb
je de ouder(s) kunnen ondersteunen bij het opvoeden?
Ja? Op welke manier heb je dit gedaan?
Ik
vind dat de ouders wel weten hoe ze hun kind moeten opvoeden, maar ze kunnen
het niet in praktijk om te zetten. Ik probeer momenteel nu om die opdracht op
mij te nemen, maar telkens door bespreking probeer ik ze duidelijk te maken hoe
ze het uiteindelijk zelf zullen moeten doen..........................................................................
In het kader van de ijkpunten:
1. Heb
je een gevoel/situatie van (on)veiligheid opgemerkt?
-Onder
de ouders: Neen, de ouders zijn zeer vriendelijke en zeer open mensen.........................
2. Hoe
loopt de communicatie tussen de gezinsleden onderling?
- Verbaal: Er is een normale communicatie, als de moeder(s) iets vragen aan de
zaal zal deze dit .
ook
uitvoeren............................................................................................................................
..................................................................................................................................................
- Non-verbaal: Dit verloopt tevens ook normaal, er zijn geen tekenen waaruit
blijkt dat dit enigszins anders zou zijn
..................................................................................................................................................
- Gezinsleden onderling/context: Er worden alledaagse gezinsdingen besproken
met elkaar.......
..................................................................................................................................................
- Naar de student toe: Er was vooral een communicatie rond de studieproblemen
van het kind...
4. Is
er een evolutie binnen de studieondersteuning met betrekking tot de ouders/de
kinderen?
- Betrokkenheid
van de ouder(s) bij het huiswerk: De ouders beseffen dat er problemen zijn met
het leergedrag van hun kind, maar weten niet hoe hier mee om te gaan.........................................................................
..................................................................................................................................................
- Betrokkenheid van de ouder(s) bij contacten met de school: De ouders hadden
al een zeer goede band met de school..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
- Positieve houding en verwachtingen van ouder(s) ten aanzien van het leren van
het kind: De ouders zijn Down to earth, ze staan met hun voeten op de grond.
Ze beseffen namelijk dat hun zoon geen genie zal worden, maar graag zouden ze
hun zoon op het normale leerniveau willen krijgen..................................................................
- Hoe
het kind zelf omgaat met huiswerk en school (motivatie): Julian is niet echt
gemotiveerd om zijn huiswerk te maken, als hij een rekenopdracht heeft zal hij
de eerste opdrachten met volle zin maken. Maar eenmaal deze opgelost zijn
verliest hij al snel zijn concentratie. Hij heeft tevens ook geen interesse in
lezen, wat natuurlijk de vooruitgang wat bemoeilijkt..................................................................................................................................................
- Creëren
van een gunstig studieklimaat door de ouder(s): De ouders zullen er telkens
voor zorgen dat de televisies uit gaan wanneer ik bezig ben met mijn
studiebegeleiding en Julian kan zich afzonderen in de keuken
5. Heb
je directe bemerkingen?
Idem
aan vorige.........................................................................................................................
Ik had
hier terug rekensommen voorzien, dit omdat ik bij de vorige begeleiding merkte
dat Julian wel de kennis heeft maar gewoon de zin niet heeft en hierdoor vaker
begint te gokken.....................................................
b. Heb
je dit kunnen uitvoeren? Was er mogelijkheid om de studieondersteuning te
realiseren? (intentionaliteit wederkerigheid)
JA: Hoe is dit verlopen?
Ik heb
samen met Julian enkele rekensommen onder tijdsdruk gemaakt, hierna heb ik nog
wat geoefend op zijn schrijven ook............................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
Hoe heb je het ondersteuningsmoment dan ingevuld?
Ik heb
na mijn begeleiding de ouders betrokken, door hun te zeggen welke opdrachten in
Julian gegeven had voor de dagen dat ik niet aanwezig was voor begeleiding.
Ondertussen ook nog korte bespreking over hun mening rond Julian zijn
schooltoestand..........................................................................................................................
Indien geen tot weinig betrokkenheid, hoe wil je ervoor zorgen dat de ouders
toch betrokken raken?
4. Heb
je als mediator kunnen optreden in verband met de studieondersteuning?
(transcendentie zingeving)
(vb.:
Tijdens de studieondersteuning help je het kind met rekenen. Je trekt het
begrip open en gaat samen met het kind kijken waarom rekenen belangrijk is. Om
bijvoorbeeld later rekeningen te betalen, snoep te kopen, enz )
Ja?
Hoe?
Idem
aan vorige.........................................................................................................................
Naomi
zie ik niet meer, dit omdat ze er speciaal voor gekeken hebben om de donderdag
te komen i.p.v. de woensdag. Dit zodat Naomi op school kan blijven ondertussen
dat ik bezig ben met Julian te begeleiden...........
6. Heb
je de ouder(s) kunnen ondersteunen bij het opvoeden?
Ja? Op welke manier heb je dit gedaan?
Ik
vind dat de ouders wel weten hoe ze hun kind moeten opvoeden, maar ze kunnen
het niet in praktijk om te zetten. Ik probeer momenteel nu om die opdracht op
mij te nemen, maar telkens door bespreking probeer ik ze duidelijk te maken hoe
ze het uiteindelijk zelf zullen moeten doen..........................................................................
In het kader van de ijkpunten:
1. Heb
je een gevoel/situatie van (on)veiligheid opgemerkt?
-Onder
de ouders: Neen, de ouders zijn zeer vriendelijke en zeer open mensen.........................
2. Hoe
loopt de communicatie tussen de gezinsleden onderling?
- Verbaal: Er is een normale communicatie, als de moeder(s) iets vragen aan de
zaal zal deze dit .
ook
uitvoeren............................................................................................................................
..................................................................................................................................................
- Non-verbaal: Dit verloopt tevens ook normaal, er zijn geen tekenen waaruit
blijkt dat dit enigszins anders zou zijn
..................................................................................................................................................
- Gezinsleden onderling/context: Er worden alledaagse gezinsdingen besproken
met elkaar.......
..................................................................................................................................................
- Naar de student toe: Er was vooral een communicatie rond de studieproblemen
van het kind...
4. Is
er een evolutie binnen de studieondersteuning met betrekking tot de ouders/de
kinderen?
- Betrokkenheid
van de ouder(s) bij het huiswerk: De ouders beseffen dat er problemen zijn met
het leergedrag van hun kind, maar weten niet hoe hier mee om te gaan.........................................................................
..................................................................................................................................................
- Betrokkenheid van de ouder(s) bij contacten met de school: De ouders hadden
al een zeer goede band met de school..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
- Positieve houding en verwachtingen van ouder(s) ten aanzien van het leren van
het kind: De ouders zijn Down to earth, ze staan met hun voeten op de grond.
Ze beseffen namelijk dat hun zoon geen genie zal worden, maar graag zouden ze
hun zoon op het normale leerniveau willen krijgen..................................................................
- Hoe
het kind zelf omgaat met huiswerk en school (motivatie): Julian is niet echt
gemotiveerd om zijn huiswerk te maken, als hij een rekenopdracht heeft zal hij
de eerste opdrachten met volle zin maken. Maar eenmaal deze opgelost zijn
verliest hij al snel zijn concentratie. Hij heeft tevens ook geen interesse in
lezen, wat natuurlijk de vooruitgang wat bemoeilijkt..................................................................................................................................................
- Creëren
van een gunstig studieklimaat door de ouder(s): De ouders zullen er telkens
voor zorgen dat de televisies uit gaan wanneer ik bezig ben met mijn
studiebegeleiding en Julian kan zich afzonderen in de keuken
5. Heb
je directe bemerkingen?
Idem
aan vorige.........................................................................................................................
Ik had
gepland om mij bezig te houden met Julian zijn rekenen, dit omdat ik toch nog
steeds merk dat hij problemen heeft met het uitvoeren van rekensommen........................................................................................
b. Heb
je dit kunnen uitvoeren? Was er mogelijkheid om de studieondersteuning te
realiseren? (intentionaliteit wederkerigheid)
JA: Hoe is dit verlopen?
Ik heb
samen met Julian enkele rekensommen gemaakt onder tijd, dit om te controleren
of hij al beter zijn sommen kent en dit zoals ze het ook op school testen. Toen
ik merkte dat zijn rekensommen nog niet echt dat waren, heb ik er voor gekeken
om nog extra te oefenen via zijn rekendoos.................................................................
..................................................................................................................................................
Hoe heb je het ondersteuningsmoment dan ingevuld?
Ik heb
na mijn begeleiding de ouders betrokken, door hun te zeggen welke opdrachten in
Julian gegeven had voor de dagen dat ik niet aanwezig was voor begeleiding.
Ondertussen ook nog korte bespreking over hun mening rond Julian zijn
schooltoestand..........................................................................................................................
Indien geen tot weinig betrokkenheid, hoe wil je ervoor zorgen dat de ouders
toch betrokken raken?
4. Heb
je als mediator kunnen optreden in verband met de studieondersteuning?
(transcendentie zingeving)
(vb.:
Tijdens de studieondersteuning help je het kind met rekenen. Je trekt het
begrip open en gaat samen met het kind kijken waarom rekenen belangrijk is. Om
bijvoorbeeld later rekeningen te betalen, snoep te kopen, enz )
Ja?
Hoe?
Idem
aan vorige.........................................................................................................................
Naomi
zie ik niet meer, dit omdat ze er speciaal voor gekeken hebben om de donderdag
te komen i.p.v. de woensdag. Dit zodat Naomi op school kan blijven ondertussen
dat ik bezig ben met Julian te begeleiden...........
6. Heb
je de ouder(s) kunnen ondersteunen bij het opvoeden?
Ja? Op welke manier heb je dit gedaan?
Ik
vind dat de ouders wel weten hoe ze hun kind moeten opvoeden, maar ze kunnen
het niet in praktijk om te zetten. Ik probeer momenteel nu om die opdracht op
mij te nemen, maar telkens door bespreking probeer ik ze duidelijk te maken hoe
ze het uiteindelijk zelf zullen moeten doen..........................................................................
In het kader van de ijkpunten:
1. Heb
je een gevoel/situatie van (on)veiligheid opgemerkt?
-Onder
de ouders: Neen, de ouders zijn zeer vriendelijke en zeer open mensen.........................
2. Hoe
loopt de communicatie tussen de gezinsleden onderling?
- Verbaal: Er is een normale communicatie, als de moeder(s) iets vragen aan de
zaal zal deze dit .
ook
uitvoeren............................................................................................................................
..................................................................................................................................................
- Non-verbaal: Dit verloopt tevens ook normaal, er zijn geen tekenen waaruit
blijkt dat dit enigszins anders zou zijn
..................................................................................................................................................
- Gezinsleden onderling/context: Er worden alledaagse gezinsdingen besproken
met elkaar.......
..................................................................................................................................................
- Naar de student toe: Er was vooral een communicatie rond de studieproblemen
van het kind...
4. Is
er een evolutie binnen de studieondersteuning met betrekking tot de ouders/de
kinderen?
- Betrokkenheid
van de ouder(s) bij het huiswerk: De ouders beseffen dat er problemen zijn met
het leergedrag van hun kind, maar weten niet hoe hier mee om te gaan.........................................................................
..................................................................................................................................................
- Betrokkenheid van de ouder(s) bij contacten met de school: De ouders hadden
al een zeer goede band met de school..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
- Positieve houding en verwachtingen van ouder(s) ten aanzien van het leren van
het kind: De ouders zijn Down to earth, ze staan met hun voeten op de grond.
Ze beseffen namelijk dat hun zoon geen genie zal worden, maar graag zouden ze
hun zoon op het normale leerniveau willen krijgen..................................................................
- Hoe
het kind zelf omgaat met huiswerk en school (motivatie): Julian is niet echt
gemotiveerd om zijn huiswerk te maken, als hij een rekenopdracht heeft zal hij
de eerste opdrachten met volle zin maken. Maar eenmaal deze opgelost zijn
verliest hij al snel zijn concentratie. Hij heeft tevens ook geen interesse in
lezen, wat natuurlijk de vooruitgang wat bemoeilijkt..................................................................................................................................................
- Creëren
van een gunstig studieklimaat door de ouder(s): De ouders zullen er telkens
voor zorgen dat de televisies uit gaan wanneer ik bezig ben met mijn
studiebegeleiding en Julian kan zich afzonderen in de keuken
5. Heb
je directe bemerkingen?
Idem
aan vorige.........................................................................................................................
2.
Verloop
a. Wat had je gepland en waarom?
Ik wou vandaag mij bezighouden met Julian zijn lezen, ik had hiertoe een
animatiefilm meegenomen en deze met Nederlandse ondertitel afgespeeld. Ik
pauzeerde deze bij iedere zin zodanig dat hij alles goed mee kon lezen.
b. Heb
je dit kunnen uitvoeren? Was er mogelijkheid om de studieondersteuning te
realiseren? (intentionaliteit wederkerigheid)
JA: Hoe is dit verlopen?
Julian
had terug zijn huiswerk niet mee, dus heb ik hem gewoon eerst enkele
rekensommen gegeven dat ik zelf voorzien had. Hierna heb ik mijn laptop
opgestart en de film getoond, dit verveelde hem ook al terug zeer rap..
..................................................................................................................................................
Hoe heb je het ondersteuningsmoment dan ingevuld?
De
ouders waren hier terug niet echt in betrokken, zij waren zelf constant bezig
met telefoontjes te plegen en constant weg en weer te lopen................................................................................................................
Indien geen tot weinig betrokkenheid, hoe wil je ervoor zorgen dat de ouders
toch betrokken raken?
4. Heb
je als mediator kunnen optreden in verband met de studieondersteuning?
(transcendentie zingeving)
(vb.:
Tijdens de studieondersteuning help je het kind met rekenen. Je trekt het
begrip open en gaat samen met het kind kijken waarom rekenen belangrijk is. Om
bijvoorbeeld later rekeningen te betalen, snoep te kopen, enz )
Ja?
Hoe?
Idem
aan vorige.........................................................................................................................
Naomi
zie ik niet meer, dit omdat ze er speciaal voor gekeken hebben om dat ik de
donderdag zou komen i.p.v. de woensdag. Dit zodat Naomi op school kan blijven
ondertussen dat ik bezig ben met Julian te begeleiden.
6. Heb
je de ouder(s) kunnen ondersteunen bij het opvoeden?
Ja? Op welke manier heb je dit gedaan?
Ik
vind dat de ouders wel weten hoe ze hun kind moeten opvoeden, maar ze kunnen
het niet in praktijk om te zetten. Ik probeer momenteel nu om die opdracht op
mij te nemen, maar telkens door bespreking probeer ik ze duidelijk te maken hoe
ze het uiteindelijk zelf zullen moeten doen..........................................................................
In het kader van de ijkpunten:
1. Heb
je een gevoel/situatie van (on)veiligheid opgemerkt?
-Onder
de ouders: Neen, de ouders zijn zeer vriendelijke en zeer open mensen.........................
2. Hoe
loopt de communicatie tussen de gezinsleden onderling?
- Verbaal: Er is een normale communicatie, als de moeder(s) iets vragen aan de
zaal zal deze dit .
ook
uitvoeren............................................................................................................................
..................................................................................................................................................
- Non-verbaal: Dit verloopt tevens ook normaal, er zijn geen tekenen waaruit
blijkt dat dit enigszins anders zou zijn
..................................................................................................................................................
- Gezinsleden onderling/context: Er worden alledaagse gezinsdingen besproken
met elkaar.......
..................................................................................................................................................
- Naar de student toe: Er was vooral een communicatie rond de studieproblemen
van het kind...
4. Is
er een evolutie binnen de studieondersteuning met betrekking tot de ouders/de
kinderen?
- Betrokkenheid
van de ouder(s) bij het huiswerk: De ouders beseffen dat er problemen zijn met
het leergedrag van hun kind, maar weten niet hoe hier mee om te gaan.........................................................................
..................................................................................................................................................
- Betrokkenheid van de ouder(s) bij contacten met de school: De ouders hadden
al een zeer goede band met de school..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
- Positieve houding en verwachtingen van ouder(s) ten aanzien van het leren van
het kind: De ouders zijn Down to earth, ze staan met hun voeten op de grond.
Ze beseffen namelijk dat hun zoon geen genie zal worden, maar graag zouden ze
hun zoon op het normale leerniveau willen krijgen..................................................................
- Hoe
het kind zelf omgaat met huiswerk en school (motivatie): Julian is niet echt
gemotiveerd om zijn huiswerk te maken, als hij een rekenopdracht heeft zal hij
de eerste opdrachten met volle zin maken. Maar eenmaal deze opgelost zijn
verliest hij al snel zijn concentratie. Hij heeft tevens ook geen interesse in
lezen, wat natuurlijk de vooruitgang wat bemoeilijkt..................................................................................................................................................
- Creëren
van een gunstig studieklimaat door de ouder(s): De ouders zullen er telkens
voor zorgen dat de televisies uit gaan wanneer ik bezig ben met mijn
studiebegeleiding en Julian kan zich afzonderen in de keuken
5. Heb
je directe bemerkingen?
Idem
aan vorige.........................................................................................................................
2.
Verloop
a. Wat had je gepland en waarom?
Ik had voor de begeleiding niet echt iets voorbereid, omdat ik wist dat Julian
net op reis geweest was naar Nederland en ik gewoon met hem wat wou bespreken
wat hij gedaan had deze vakantie....................................
b. Heb
je dit kunnen uitvoeren? Was er mogelijkheid om de studieondersteuning te
realiseren? (intentionaliteit wederkerigheid)
JA: Hoe is dit verlopen?
Julian
had zijn opdrachten gemaakt dat hij moest maken van mij, ik betwijfel wel of
hij deze zelf gemaakt had. Want zijn handschrift was opeens zeer veel
veranderd. Ik heb hem uiteindelijk nog gewoon laten schrijven, dit om nog wat
verder te oefenen op zijn schrijven. Naderhand heb ik nog wat geknutseld met
hem aan een bouwpakket.
..................................................................................................................................................
Hoe heb je het ondersteuningsmoment dan ingevuld?
De
ouders waren vandaag iets minder betrokken, we hebben wel een gesprek gevoerd
nadien over Julian zijn gedraging tijdens het begeleiden. De ouders hielden
zich vandaag ook iets meer bezig met Naomie, dit zodat Julian zich meer kon
concentreren op zijn begeleiding................................................................................................
Indien geen tot weinig betrokkenheid, hoe wil je ervoor zorgen dat de ouders
toch betrokken raken?
4. Heb
je als mediator kunnen optreden in verband met de studieondersteuning?
(transcendentie zingeving)
(vb.:
Tijdens de studieondersteuning help je het kind met rekenen. Je trekt het
begrip open en gaat samen met het kind kijken waarom rekenen belangrijk is. Om
bijvoorbeeld later rekeningen te betalen, snoep te kopen, enz )
Ja?
Hoe?
Idem
aan vorige.........................................................................................................................
6. Heb
je de ouder(s) kunnen ondersteunen bij het opvoeden?
Ja? Op welke manier heb je dit gedaan?
Ik
vind dat de ouders wel weten hoe ze hun kind moeten opvoeden, maar ze kunnen
het niet in praktijk om te zetten. Ik probeer momenteel nu om die opdracht op
mij te nemen, maar telkens door bespreking probeer ik ze duidelijk te maken hoe
ze het uiteindelijk zelf zullen moeten doen..........................................................................
In het kader van de ijkpunten:
1. Heb
je een gevoel/situatie van (on)veiligheid opgemerkt?
-Onder
de ouders: Neen, de ouders zijn zeer vriendelijke en zeer open mensen.........................
2. Hoe
loopt de communicatie tussen de gezinsleden onderling?
- Verbaal: Er is een normale communicatie, als de moeder(s) iets vragen aan de
zaal zal deze dit .
ook
uitvoeren............................................................................................................................
..................................................................................................................................................
- Non-verbaal: Dit verloopt tevens ook normaal, er zijn geen tekenen waaruit
blijkt dat dit enigszins anders zou zijn
..................................................................................................................................................
- Gezinsleden onderling/context: Er worden alledaagse gezinsdingen besproken
met elkaar.......
..................................................................................................................................................
- Naar de student toe: Er was vooral een communicatie rond de studieproblemen
van het kind...
4. Is
er een evolutie binnen de studieondersteuning met betrekking tot de ouders/de
kinderen?
- Betrokkenheid
van de ouder(s) bij het huiswerk: De ouders beseffen dat er problemen zijn met
het leergedrag van hun kind, maar weten niet hoe hier mee om te gaan.........................................................................
..................................................................................................................................................
- Betrokkenheid van de ouder(s) bij contacten met de school: De ouders hadden
al een zeer goede band met de school..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
- Positieve houding en verwachtingen van ouder(s) ten aanzien van het leren van
het kind: De ouders zijn Down to earth, ze staan met hun voeten op de grond.
Ze beseffen namelijk dat hun zoon geen genie zal worden, maar graag zouden ze
hun zoon op het normale leerniveau willen krijgen..................................................................
- Hoe
het kind zelf omgaat met huiswerk en school (motivatie): Julian is niet echt
gemotiveerd om zijn huiswerk te maken, als hij een rekenopdracht heeft zal hij
de eerste opdrachten met volle zin maken. Maar eenmaal deze opgelost zijn
verliest hij al snel zijn concentratie. Hij heeft tevens ook geen interesse in
lezen, wat natuurlijk de vooruitgang wat bemoeilijkt..................................................................................................................................................
- Creëren
van een gunstig studieklimaat door de ouder(s): De ouders zullen er telkens
voor zorgen dat de televisies uit gaan wanneer ik bezig ben met mijn
studiebegeleiding en Julian kan zich afzonderen in de keuken
5. Heb
je directe bemerkingen?
Idem
aan vorige.........................................................................................................................
2.
Verloop
a. Wat had je gepland en waarom?
Ik had tijdens de vorige begeleiding Julian de opdracht gegeven om zijn
woordjes dat hij van school gekregen had te schrijven en deze nog enkele keer
te lezen. Ik had tevens enkele sommen voorzien met + en -, dat ik nu ging
controleren..................................................................................................................................................
b. Heb
je dit kunnen uitvoeren? Was er mogelijkheid om de studieondersteuning te
realiseren? (intentionaliteit wederkerigheid)
JA: Hoe is dit verlopen?
Ja,
Julian had al alles gemaakt van zijn huiswerk voor school. Dus kon ik
onmiddellijk beginnen met controleren van zijn huiswerk en zijn opdracht dat ik
hem gegeven had.....................................................................
..................................................................................................................................................
Hoe heb je het ondersteuningsmoment dan ingevuld?
Daar hij al zijn huiswerk gemaakt had moest ik de rest van de tijd anders zien
in te vullen, hiervoor heb ik dan Julian de opdracht gegeven om enkele van zijn
boekjes te gaan halen dat hij heeft om zijn rekenen te oefenen. Ik heb hieruit
dan samen met hem een 5-tal paginas gemaakt van telkens 10-tal sommen......................................
3.
Waren de ouders betrokken bij de studieondersteuning? (onderwijsgerichtheid)
Ja? Op welke manier werd dit geuit?
De
ouders waren vandaag iets minder betrokken, we hebben wel een gesprek gevoerd
nadien over Julian zijn gedraging tijdens het begeleiden. De ouders hielden
zich vandaag ook iets meer bezig met Naomie, dit zodat Julian zich meer kon
concentreren op zijn begeleiding................................................................................................
Indien geen tot weinig betrokkenheid, hoe wil je ervoor zorgen dat de ouders
toch betrokken raken?
4. Heb
je als mediator kunnen optreden in verband met de studieondersteuning?
(transcendentie zingeving)
(vb.:
Tijdens de studieondersteuning help je het kind met rekenen. Je trekt het
begrip open en gaat samen met het kind kijken waarom rekenen belangrijk is. Om
bijvoorbeeld later rekeningen te betalen, snoep te kopen, enz )
Ja?
Hoe?
Idem
aan vorige.........................................................................................................................
6. Heb
je de ouder(s) kunnen ondersteunen bij het opvoeden?
Ja? Op welke manier heb je dit gedaan?
Ik
vind dat de ouders wel weten hoe ze hun kind moeten opvoeden, maar ze kunnen
het niet in praktijk om te zetten. Ik probeer momenteel nu om die opdracht op
mij te nemen, maar telkens door bespreking probeer ik ze duidelijk te maken hoe
ze het uiteindelijk zelf zullen moeten doen..........................................................................
In het kader van de ijkpunten:
1. Heb
je een gevoel/situatie van (on)veiligheid opgemerkt?
-Onder
de ouders: Neen, de ouders zijn zeer vriendelijke en zeer open mensen.........................
2. Hoe
loopt de communicatie tussen de gezinsleden onderling?
- Verbaal: Er is een normale communicatie, als de moeder(s) iets vragen aan de
zaal zal deze dit .
ook
uitvoeren............................................................................................................................
..................................................................................................................................................
- Non-verbaal: Dit verloopt tevens ook normaal, er zijn geen tekenen waaruit
blijkt dat dit enigszins anders zou zijn
..................................................................................................................................................
- Gezinsleden onderling/context: Er worden alledaagse gezinsdingen besproken
met elkaar.......
..................................................................................................................................................
- Naar de student toe: Er was vooral een communicatie rond de studieproblemen
van het kind...
4. Is
er een evolutie binnen de studieondersteuning met betrekking tot de ouders/de
kinderen?
- Betrokkenheid
van de ouder(s) bij het huiswerk: De ouders beseffen dat er problemen zijn met
het leergedrag van hun kind, maar weten niet hoe hier mee om te gaan.........................................................................
..................................................................................................................................................
- Betrokkenheid van de ouder(s) bij contacten met de school: De ouders hadden
al een zeer goede band met de school..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
- Positieve houding en verwachtingen van ouder(s) ten aanzien van het leren van
het kind: De ouders zijn Down to earth, ze staan met hun voeten op de grond.
Ze beseffen namelijk dat hun zoon geen genie zal worden, maar graag zouden ze
hun zoon op het normale leerniveau willen krijgen..................................................................
- Hoe
het kind zelf omgaat met huiswerk en school (motivatie): Julian is niet echt
gemotiveerd om zijn huiswerk te maken, als hij een rekenopdracht heeft zal hij
de eerste opdrachten met volle zin maken. Maar eenmaal deze opgelost zijn
verliest hij al snel zijn concentratie. Hij heeft tevens ook geen interesse in
lezen, wat natuurlijk de vooruitgang wat bemoeilijkt..................................................................................................................................................
- Creëren
van een gunstig studieklimaat door de ouder(s): De ouders zullen er telkens
voor zorgen dat de televisies uit gaan wanneer ik bezig ben met mijn
studiebegeleiding en Julian kan zich afzonderen in de keuken
5. Heb
je directe bemerkingen?
Idem
aan vorige.........................................................................................................................
Wegens
mijn ziekte van de vorige week, had ik niet echt iets gepland voor deze week.
Ik wou gewoon kijken om terug Julian zijn huiswerk te controleren en verder te
oefenen op lezen..............................................
b. Heb
je dit kunnen uitvoeren? Was er mogelijkheid om de studieondersteuning te
realiseren? (intentionaliteit wederkerigheid)
JA: Hoe is dit verlopen?
Ik heb
samen met Julian zijn rekensommen gemaakt, de ouders hadden bij mijn aankomst
de melding dat Julian een nota gekregen had van de juf. Hierin melde deze dat
hij beter werd in zijn sommen, maar dat hij veel slordiger te werk ging op
school. Ik heb hier de koe dan direct bij de horens gevat en hem zijn
leesopdracht voor school ook laten schrijven....................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
Hoe heb je het ondersteuningsmoment dan ingevuld?
/................................................................................................................................................
3.
Waren de ouders betrokken bij de studieondersteuning? (onderwijsgerichtheid)
Ja? Op welke manier werd dit geuit?
De
ouders hebben mij hier geholpen om Julian op weg te helpen met zijn lezen en
schrijven. Tevens hebben we samen met Julian gesproken dat het echt wel nodig
wordt dat hij zich meer inspant voor school. De ouders spraken op dit moment
zelfs om Julian misschien volgend jaar te veranderen van school...................................
..................................................................................................................................................
Indien geen tot weinig betrokkenheid, hoe wil je ervoor zorgen dat de ouders
toch betrokken raken?
4. Heb
je als mediator kunnen optreden in verband met de studieondersteuning?
(transcendentie zingeving)
(vb.:
Tijdens de studieondersteuning help je het kind met rekenen. Je trekt het
begrip open en gaat samen met het kind kijken waarom rekenen belangrijk is. Om
bijvoorbeeld later rekeningen te betalen, snoep te kopen, enz )
Ja?
Hoe?
Om
Julian zijn interesse te wekken om te lezen of te rekenen heb ik heb gevraagd
wat hij later zou willen doen van werk. Hier ben ik dan op ingesprongen en hem
duidelijk gemaakt dat hij later sowieso zal moeten kunnen lezen en schrijven om
zijn job te kunnen uitvoeren.......................................................................................................
Heb je
die persoon betrokken in het ondersteuningsmoment?
JA: hoe?
Via de
ouders heb ik geprobeerd om Julian wat wakker te schudden en duidelijk te
maken dat hij echt nodig wat meer inspanningen te doen............................................................................................
6. Heb
je de ouder(s) kunnen ondersteunen bij het opvoeden?
Ja? Op welke manier heb je dit gedaan?
Ik
vind dat de ouders wel weten hoe ze hun kind moeten opvoeden, maar ze kunnen
het niet in praktijk om te zetten. Ik probeer momenteel nu om die opdracht op
mij te nemen, maar telkens door bespreking probeer ik ze duidelijk te maken hoe
ze het uiteindelijk zelf zullen moeten doen..........................................................................
In het kader van de ijkpunten:
1. Heb
je een gevoel/situatie van (on)veiligheid opgemerkt?
-Onder
de ouders: Neen, de ouders zijn zeer vriendelijke en zeer open mensen.........................
-Naar
de gezinscontext toe:Er was vandaag terug een twistpunt, maar deze keer rond
Julian zijn inspanningen dat hij levert voor school. De moeder maakte zich wat
kwaad dat ze alles doen voor Julian, maar dat hij zich gewoon niet wil
inspannen...................................................................................................................................................
2. Hoe
loopt de communicatie tussen de gezinsleden onderling?
- Verbaal: Er is een normale communicatie, als de moeder(s) iets vragen aan de
zoon zal deze dit
ook
uitvoeren............................................................................................................................
..................................................................................................................................................
- Non-verbaal: Dit verloopt tevens ook normaal, er zijn geen tekenen waaruit
blijkt dat dit enigszins anders zou zijn
..................................................................................................................................................
- Gezinsleden onderling/context: Er worden alledaagse gezinsdingen besproken
met elkaar.......
..................................................................................................................................................
- Naar de student toe: Er was vooral een communicatie rond de studieproblemen
van het kind...
4. Is
er een evolutie binnen de studieondersteuning met betrekking tot de ouders/de
kinderen?
- Betrokkenheid
van de ouder(s) bij het huiswerk: De ouders beseffen dat er problemen zijn met
het leergedrag van hun kind, maar weten niet hoe hier mee om te gaan.........................................................................
..................................................................................................................................................
- Betrokkenheid van de ouder(s) bij contacten met de school: De ouders hadden
al een zeer goede band met de school..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
- Positieve houding en verwachtingen van ouder(s) ten aanzien van het leren van
het kind: De ouders zijn Down to earth, ze staan met hun voeten op de grond.
Ze beseffen namelijk dat hun zoon geen genie zal worden, maar graag zouden ze
hun zoon op het normale leerniveau willen krijgen..................................................................
- Hoe
het kind zelf omgaat met huiswerk en school (motivatie): Julian is niet echt
gemotiveerd om zijn huiswerk te maken, als hij een rekenopdracht heeft zal hij
de eerste opdrachten met volle zin maken. Maar eenmaal deze opgelost zijn
verliest hij al snel zijn concentratie. Hij heeft tevens ook geen interesse in
lezen, wat natuurlijk de vooruitgang wat bemoeilijkt..................................................................................................................................................
- Creëren
van een gunstig studieklimaat door de ouder(s): De ouders zullen er telkens
voor zorgen dat de televisies uit gaan wanneer ik bezig ben met mijn
studiebegeleiding en Julian kan zich afzonderen in de keuken
5. Heb
je directe bemerkingen?
Idem
aan vorige.........................................................................................................................
b. Heb
je dit kunnen uitvoeren? Was er mogelijkheid om de studieondersteuning te
realiseren? (intentionaliteit wederkerigheid)
JA: Hoe is dit verlopen?
Ja, ik
heb samen met Julian zijn rekensommen voor school gemaakt. Dit verliep al een
stuk vlotter dan de vorige keer. Nadien heb ik Julian enkele vragen gesteld
over zijn sprookje dat hij moest lezen van mij en hieruit bleek dat hij de
eerste paar paginas had gelezen, maar verder niet meer......................................................................
..................................................................................................................................................
Hoe heb je het ondersteuningsmoment dan ingevuld?
/................................................................................................................................................
Zo niet?
Wat was volgens jou de oorzaak?
De ouders waren hier terug niet betrokken in de studiebegeleiding. Bij het
toekomen, werd ik zelfs ontvangen door Julian zelf en wist ik maar pas dat de
moeder thuis was toen ze opeens iets vroeg vanuit haar bed (die op de
gelijkvloer staat). Ze had namelijk terug last van haar reuma waardoor ze zich
niet kon verplaatsen.............................
Indien geen tot weinig betrokkenheid, hoe wil je ervoor zorgen dat de ouders
toch betrokken raken?
Ik probeer de ouders zoveel mogelijk betrokken te krijgen door telkens na de
studiebegeleiding te bespreken wat er gebeurd is en tevens afspraken te maken
voor komende studiebegeleidingen...........................
4. Heb
je als mediator kunnen optreden in verband met de studieondersteuning?
(transcendentie zingeving)
(vb.:
Tijdens de studieondersteuning help je het kind met rekenen. Je trekt het
begrip open en gaat samen met het kind kijken waarom rekenen belangrijk is. Om
bijvoorbeeld later rekeningen te betalen, snoep te kopen, enz )
Ja?
Hoe?
Ik
probeer Julian teksten te laten lezen waarin hij zelf geïnteresseerd is om zijn
al zeker zijn interesse proberen te wekken en zo zal ik proberen gaandeweg aan
te tonen dat lezen belangrijk is om op de hoogte te blijven van dingen dat hij
graag iets weet....................................................................................................................................
Ik heb
vandaag geen contact gehad met de ouders tijdens de begeleiding, dit was ten
gevolge van de moeder haar reuma...................................................................................................................................................
6. Heb
je de ouder(s) kunnen ondersteunen bij het opvoeden?
Ja? Op welke manier heb je dit gedaan?
Ik
vind dat de ouders wel weten hoe ze hun kind moeten opvoeden, maar ze kunnen
het niet in praktijk om te zetten. Ik probeer momenteel nu om die opdracht op
mij te nemen, maar telkens door bespreking probeer ik ze duidelijk te maken hoe
ze het uiteindelijk zelf zullen moeten doen..........................................................................
In het kader van de ijkpunten:
1. Heb
je een gevoel/situatie van (on)veiligheid opgemerkt?
-Onder
de ouders: Neen, de ouders zijn zeer vriendelijke en zeer open mensen.........................
2. Hoe
loopt de communicatie tussen de gezinsleden onderling?
- Verbaal: Er is een normale communicatie, als de moeder(s) iets vragen aan de
zaal zal deze dit .
ook
uitvoeren............................................................................................................................
..................................................................................................................................................
- Non-verbaal: Dit verloopt tevens ook normaal, er zijn geen tekenen waaruit
blijkt dat dit enigszins anders zou zijn
..................................................................................................................................................
- Gezinsleden onderling/context: Er worden alledaagse gezinsdingen besproken
met elkaar.......
..................................................................................................................................................
- Naar de student toe: Er was vooral een communicatie rond de studieproblemen
van het kind...
4. Is
er een evolutie binnen de studieondersteuning met betrekking tot de ouders/de
kinderen?
- Betrokkenheid
van de ouder(s) bij het huiswerk: De ouders beseffen dat er problemen zijn met
het leergedrag van hun kind, maar weten niet hoe hier mee om te gaan.........................................................................
..................................................................................................................................................
- Betrokkenheid van de ouder(s) bij contacten met de school: De ouders hadden
al een zeer goede band met de school..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
- Positieve houding en verwachtingen van ouder(s) ten aanzien van het leren van
het kind: De ouders zijn Down to earth, ze staan met hun voeten op de grond.
Ze beseffen namelijk dat hun zoon geen genie zal worden, maar graag zouden ze
hun zoon op het normale leerniveau willen krijgen..................................................................
- Hoe
het kind zelf omgaat met huiswerk en school (motivatie): Julian is niet echt
gemotiveerd om zijn huiswerk te maken, als hij een rekenopdracht heeft zal hij
de eerste opdrachten met volle zin maken. Maar eenmaal deze opgelost zijn
verliest hij al snel zijn concentratie. Hij heeft tevens ook geen interesse in
lezen, wat natuurlijk de vooruitgang wat bemoeilijkt..................................................................................................................................................
- Creëren
van een gunstig studieklimaat door de ouder(s): De ouders zullen er telkens
voor zorgen dat de televisies uit gaan wanneer ik bezig ben met mijn
studiebegeleiding en Julian kan zich afzonderen in de keuken
5. Heb
je directe bemerkingen?
Idem
aan vorige.........................................................................................................................
2.
Verloop
a. Wat had je gepland en waarom?
Het oefenen van zijn rekenen en het lezen van een verhaal........................................................
b. Heb
je dit kunnen uitvoeren? Was er mogelijkheid om de studieondersteuning te
realiseren? (intentionaliteit wederkerigheid)
JA: Hoe is dit verlopen?
Ja, ik
heb samen met Julian zijn rekenoefeningen voor school opgelost. Ik heb tevens
wat extra oefeningen geven om zijn tijdsdruk te verbeteren...........................................................................................................
..................................................................................................................................................
Hoe heb je het ondersteuningsmoment dan ingevuld?
/................................................................................................................................................
3.
Waren de ouders betrokken bij de studieondersteuning? (onderwijsgerichtheid)
Ja? Op welke manier werd dit geuit?
De
ouders waren niet betrokken met de studiebegeleiding zelf, maar nadien is er
wel uitgebreid de tijd genomen om alles te bespreken wat er gebeurd was en
tevens te bespreken wat ik verwachtte van Julian tegen de volgende
studiebegeleiding. Dit zodat de ouders Julian konden controleren...............................................
Zo niet?
Wat was volgens jou de oorzaak?
/................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
Indien geen tot weinig betrokkenheid, hoe wil je ervoor zorgen dat de ouders
toch betrokken raken?
Ik probeer de ouders zoveel mogelijk betrokken te krijgen door telkens na de
studiebegeleiding te bespreken wat er gebeurd is en tevens afspraken te maken
voor komende studiebegeleidingen...........................
4. Heb
je als mediator kunnen optreden in verband met de studieondersteuning?
(transcendentie zingeving)
(vb.:
Tijdens de studieondersteuning help je het kind met rekenen. Je trekt het
begrip open en gaat samen met het kind kijken waarom rekenen belangrijk is. Om
bijvoorbeeld later rekeningen te betalen, snoep te kopen, enz )
Dit is
mij nog niet gelukt, ik probeer momenteel gewoon rond te komen met Julian zijn
huiswerk en zijn leesvaardigheden te verbeteren............................................................................................................................
Naomi
hield zich tijdens de begeleiding bezig met de poesen in huis en heeft ook niet
echt studiebegeleiding nodig......................................................................................................................................
-Naar
de gezinscontext toe: Er is naar het einde van mijn begeleiding toe een twist
geweest tussen moeder en zoon. Dit in verband met het overlijden en de daaraan
voorgaande verzorging van de papa..........................
2. Hoe
loopt de communicatie tussen de gezinsleden onderling?
- Verbaal: Er is een normale communicatie, als de moeder(s) iets vragen aan de
zaal zal deze dit .
ook
uitvoeren............................................................................................................................
..................................................................................................................................................
- Non-verbaal: Dit verloopt tevens ook normaal, er zijn geen tekenen waaruit
blijkt dat dit enigszins anders zou zijn
..................................................................................................................................................
- Gezinsleden onderling/context: Er worden alledaagse gezinsdingen besproken
met elkaar.......
..................................................................................................................................................
- Naar de student toe: Er was vooral een communicatie rond de studieproblemen
van het kind...
4. Is
er een evolutie binnen de studieondersteuning met betrekking tot de ouders/de
kinderen?
- Betrokkenheid
van de ouder(s) bij het huiswerk:De ouders beseffen dat er problemen zijn met
het leergedrag van hun kind, maar weten niet hoe hier mee om te gaan.........................................................................
..................................................................................................................................................
- Betrokkenheid van de ouder(s) bij contacten met de school: De ouders hadden
al een zeer goede band met de school..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
- Positieve houding en verwachtingen van ouder(s) ten aanzien van het leren van
het kind: De ouders zijn Down to earth, ze staan met hun voeten op de grond.
Ze beseffen namelijk dat hun zoon geen genie zal worden, maar graag zouden ze
hun zoon op het normale leerniveau willen krijgen..................................................................
- Hoe
het kind zelf omgaat met huiswerk en school (motivatie): Julian is niet echt
gemotiveerd om zijn huiswerk te maken, als hij een rekenopdracht heeft zal hij
de eerste opdrachten met volle zin maken. Maar eenmaal deze opgelost zijn
verliest hij al snel zijn concentratie. Hij heeft tevens ook geen interesse in
lezen, wat natuurlijk de vooruitgang wat bemoeilijkt..................................................................................................................................................
- Creëren
van een gunstig studieklimaat door de ouder(s): De ouders zullen er telkens
voor zorgen dat de televisies uit gaan wanneer ik bezig ben met mijn studiebegeleiding
en Julian kan zich afzonderen in de keuken
5. Heb
je directe bemerkingen?
Idem
aan vorige.........................................................................................................................
b. Heb
je dit kunnen uitvoeren? Was er mogelijkheid om de studieondersteuning te
realiseren? (intentionaliteit wederkerigheid)
JA: Hoe is dit verlopen?
Het
gesprek heeft plaats kunnen vinden, de ouders hebben zelfs de tijd genomen om
even aan ......
tafel
bij te schuiven en mij extra informatie te verwerven over Julian zijn
leerproblemen en welke
mogelijkheden
hij al heeft om hier aan te kunnen werken..........................................................
..................................................................................................................................................
Hoe heb je het ondersteuningsmoment dan ingevuld?
/................................................................................................................................................
Zo niet?
Wat was volgens jou de oorzaak?
/................................................................................................................................................
Indien geen tot weinig betrokkenheid, hoe wil je ervoor zorgen dat de ouders
toch betrokken raken? ..................................................................................................................................................
4. Heb
je als mediator kunnen optreden in verband met de studieondersteuning?
(transcendentie zingeving)
(vb.:
Tijdens de studieondersteuning help je het kind met rekenen. Je trekt het
begrip open en gaat samen met het kind kijken waarom rekenen belangrijk is. Om
bijvoorbeeld later rekeningen te betalen, snoep te kopen, enz )
2. Hoe
loopt de communicatie tussen de gezinsleden onderling?
- Verbaal: Er is een normale communicatie, als de moeder(s) iets vragen aan de
zaal zal deze dit .
ook
uitvoeren............................................................................................................................
..................................................................................................................................................
- Non-verbaal: Dit verloopt tevens ook normaal, er zijn geen tekenen waaruit
blijkt dat dit enigszins anders zou zijn
..................................................................................................................................................
- Gezinsleden onderling/context: Er worden alledaagse gezinsdingen besproken
met elkaar.......
..................................................................................................................................................
- Naar de student toe: Er was vooral een communicatie rond de studieproblemen
van het kind...
..................................................................................................................................................
- Betrokkenheid van de ouder(s) bij contacten met de school: /..................................................
..................................................................................................................................................
- Positieve houding en verwachtingen van ouder(s) ten aanzien van het leren van
het kind: /......
..................................................................................................................................................
- Creëren van een gunstig studieklimaat door de ouder(s): /.......................................................
Bij de aanvang van semester 4 kregen we onze keuze voor 'Katrol', 't'Scharnier' of 'Huiswerkbegeleiding' aangeboden. Tijdens ons examen van semester 3 mochten we onze keuze opgeven van wat we verkozen, afhankelijk van de beschikbare plaatsen kreeg je je keuze aangeboden.
Ik had Katrol gekozen als eerste optie omdat ik een extra ervaring wou opdoen rond de leeromgevingen van leerlingen. Ik had echter niet gedacht bij het maken van mijn keuze dat ik een gezin ging krijgen met een kind uit het Lagere. Ik heb dit gewoon genomen zoals het mij aangeboden werd, ik had er echt geen enkel probleem mee. Want het belangrijkste was gewoon dat ik een leerling kon helpen met zijn leerproblemen en een steun en toeverlaat te zijn voor deze leerling.
We hebben om te starten ook al een reeks extra's toegevoegd aan uw blog, zodat u dit zelf niet meer hoeft te doen. Zo is er een archief, gastenboek, zoekfunctie, enz. toegevoegd geworden. U kan ze nu op uw blog zien langs de linker en rechter kant.
U kan dit zelf helemaal aanpassen. Surf naar http://www.bloggen.be/ en log vervolgens daar in met uw gebruikersnaam en wachtwoord. Klik vervolgens op 'personaliseer'. Daar kan u zien welke functies reeds toegevoegd zijn, ze van volgorde wijzigen, aanpassen, ze verwijderen en nog een hele reeks andere mogelijkheden toevoegen.
Om berichten toe te voegen, doet u dit als volgt. Surf naar http://www.bloggen.be/ en log vervolgens in met uw gebruikersnaam en wachtwoord. Druk vervolgens op 'Toevoegen'. U kan nu de titel en het bericht ingeven.
Om een bericht te verwijderen, zoals dit bericht (dit bericht hoeft hier niet op te blijven staan), klikt u in plaats van op 'Toevoegen' op 'Wijzigen'. Vervolgens klikt u op de knop 'Verwijderen' die achter dit bericht staat (achter de titel 'Proficiat!'). Nog even bevestigen dat u dit bericht wenst te verwijderen en het bericht is verwijderd. U kan dit op dezelfde manier in de toekomst berichten wijzigen of verwijderen.
Er zijn nog een hele reeks extra mogelijkheden en functionaliteiten die u kan gebruiken voor uw blog. Log in op http://www.bloggen.be/ en geef uw gebruikersnaam en wachtwoord op. Klik vervolgens op 'Instellingen'. Daar kan u een hele reeks zaken aanpassen, extra functies toevoegen, enz.
WAT IS CONCREET DE BEDOELING??
De bedoeling is dat u op regelmatige basis een bericht toevoegt op uw blog. U kan hierin zetten wat u zelf wenst.
- Bijvoorbeeld: u heeft een blog gemaakt voor gedichten. Dan kan u bvb. elke dag een gedicht toevoegen op uw blog. U geeft de titel in van het gedicht en daaronder in het bericht het gedicht zelf. Zo kunnen uw bezoekers dagelijks terugkomen om uw laatste nieuw gedicht te lezen. Indien u meerdere gedichten wenst toe te voegen op eenzelfde dag, voegt u deze toe als afzonderlijke berichten, dus niet in één bericht.
- Bijvoorbeeld:
u wil een blog maken over de actualiteit. Dan kan u bvb. dagelijks een bericht plaatsen met uw mening over iets uit de actualiteit. Bvb. over een bepaalde ramp, ongeval, uitspraak, voorval,... U geeft bvb. in de titel het onderwerp waarover u het gaat hebben en in het bericht plaatst u uw mening over dat onderwerp. Zo kan u bvb. meedelen dat de media voor de zoveelste keer het fout heeft, of waarom ze nu dat weer in de actualiteit brengen,... Of u kan ook meer diepgaande artikels plaatsen en meer informatie over een bepaald onderwerp opzoeken en dit op uw blog plaatsen. Indien u over meerdere zaken iets wil zeggen op die dag, plaatst u deze als afzonderlijke berichten, zo is dit het meest duidelijk voor uw bezoekers.
- Bijvoorbeeld: u wil een blog maken als dagboek. Dagelijks maakt u een bericht aan met wat u er wenst in te plaatsen, zoals u anders in een dagboek zou plaatsen. Dit kan zijn over wat u vandaag hebt gedaan, wat u vandaag heeft gehoord, wat u van plan bent, enz. Maak een titel en typ het bericht. Zo kunnen bezoekers dagelijks naar uw blog komen om uw laatste nieuwe bericht te lezen en mee uw dagboek te lezen.
- Bijvoorbeeld: u wil een blog maken met plaatselijk nieuws. Met uw eigen blog kan u zo zelfs journalist zijn. U kan op uw blog het plaatselijk nieuws vertellen. Telkens u iets nieuw hebt, plaats u een bericht: u geeft een titel op en typt wat u weet over het nieuws. Dit kan zijn over een feest in de buurt, een verkeersongeval in de streek, een nieuwe baan die men gaat aanleggen, een nieuwe regeling, verkiezingen, een staking, een nieuwe winkel, enz. Afhankelijk van het nieuws plaatst u iedere keer een nieuw bericht. Indien u veel nieuws heeft, kan u zo dagelijks vele berichten plaatsen met wat u te weten bent gekomen over uw regio. Zorg ervoor dat u telkens een nieuw bericht ingeeft per onderwerp, en niet zaken samen plaatst. Indien u wat minder nieuws kan bijeen sprokkelen is uiteraard 1 bericht per dag of 2 berichten per week ook goed. Probeer op een regelmatige basis een berichtje te plaatsen, zo komen uw bezoekers telkens terug.
- Bijvoorbeeld: u wil een blog maken met een reisverslag. U kan een bericht aanmaken per dag van uw reis. Zo kan u in de titel opgeven over welke dag u het gaat hebben, en in het bericht plaatst u dan het verslag van die dag. Zo komen alle berichten onder elkaar te staan, netjes gescheiden per dag. U kan dus op éénzelfde dag meerdere berichten ingeven van uw reisverslag.
- Bijvoorbeeld:
u wil een blog maken met tips op. Dan maakt u telkens u een tip heeft een nieuw bericht aan. In de titel zet u waarover uw tip zal gaan. In het bericht geeft u dan de hele tip in. Probeer zo op regelmatige basis nieuwe tips toe te voegen, zodat bezoekers telkens terug komen naar uw blog. Probeer bvb. 1 keer per dag, of 2 keer per week een nieuwe tip zo toe te voegen. Indien u heel enthousiast bent, kan u natuurlijk ook meerdere tips op een dag ingeven. Let er dan op dat het meest duidelijk is indien u pér tip een nieuw bericht aanmaakt. Zo kan u dus bvb. wel 20 berichten aanmaken op een dag indien u 20 tips heeft voor uw bezoekers.
- Bijvoorbeeld:
u wil een blog maken dat uw activiteiten weerspiegelt. U bent bvb. actief in een bedrijf, vereniging of organisatie en maakt elke dag wel eens iets mee. Dan kan je al deze belevenissen op uw blog plaatsen. Het komt dan neer op een soort van dagboek. Dan kan u dagelijks, of eventueel meerdere keren per dag, een bericht plaatsen op uw blog om uw belevenissen te vertellen. Geef een titel op dat zeer kort uw belevenis beschrijft en typ daarna alles in wat u maar wenst in het bericht. Zo kunnen bezoekers dagelijks of meermaals per dag terugkomen naar uw blog om uw laatste belevenissen te lezen.
- Bijvoorbeeld: u wil een blog maken uw hobby. U kan dan op regelmatige basis, bvb. dagelijks, een bericht toevoegen op uw blog over uw hobby. Dit kan gaan dat u vandaag een nieuwe postzegel bij uw verzameling heeft, een nieuwe bierkaart, een grote vis heeft gevangen, enz. Vertel erover en misschien kan je er zelfs een foto bij plaatsen. Zo kunnen anderen die ook dezelfde hobby hebben dagelijks mee lezen. Als u bvb. zeer actief bent in uw hobby, kan u dagelijks uiteraard meerdere berichtjes plaatsen, met bvb. de laatste nieuwtjes. Zo trek je veel bezoekers aan.
WAT ZIJN DIE "REACTIES"?
Een bezoeker kan op een bericht van u een reactie plaatsen. Een bezoeker kan dus zelf géén bericht plaatsen op uw blog zelf, wel een reactie. Het verschil is dat de reactie niet komt op de beginpagina, maar enkel bij een bericht hoort. Het is dus zo dat een reactie enkel gaat over een reactie bij een bericht. Indien u bvb. een gedicht heeft geschreven, kan een reactie van een bezoeker zijn dat deze het heel mooi vond. Of bvb. indien u plaatselijk nieuws brengt, kan een reactie van een bezoeker zijn dat deze nog iets meer over de feiten weet (bvb. exacte uur van het ongeval, het juiste locatie van het evenement,...). Of bvb. indien uw blog een dagboek is, kan men reageren op het bericht van die dag, zo kan men meeleven met u, u een vraag stellen, enz. Deze functie kan u uitschakelen via "Instellingen" indien u dit niet graag heeft.
WAT IS DE "WAARDERING"?
Een bezoeker kan een bepaald bericht een waardering geven. Dit is om aan te geven of men dit bericht goed vindt of niet. Het kan bvb. gaan over een bericht, hoe goed men dat vond. Het kan ook gaan over een ander bericht, bvb. een tip, die men wel of niet bruikbaar vond. Deze functie kan u uitschakelen via "Instellingen" indien u dit niet graag heeft.
Het Bloggen.be-team wenst u veel succes met uw gloednieuwe blog!