De 7 geitjes
Bij de geitjes familie thuis
Zaten de 7 geitjes voor de buis
Ze keken naar ketnet
En beleefden dolle pret
Toen moest moeder gaan
Ze ging met haar fietsje op de baan
Naar de winkel ging zij
En de 7 geitjes waren blij
Ze legden direct een horrorfilm op
Dat vonden ze beter dan dat domme saaie plop
Maar ze werden te bang
En door hun rondspattende zweetdruppels deed de tv pang
Hun tv was kapot
En de 7 geitjes deden prot
Verderop zocht een wolf naar eten
Hij dacht bij zichzelf waar vind ik wat te vreten
Toen zag hij het stinkende huisje
Hij dacht: daar woont vast meer dan een muisje
Hij klopte op de deur
En werd misselijk van die geur
-laat me naar binnen
dan kan ik aan mijn 4uurtje beginnen
het geitje aan de deur vroeg: en wat is dat meneer
-7 geitjes een appel en een peer
-maar meneer is uw buik daarvoor niet te klein
-nee hoor een overvolle buik vind ik juist fijn
-wat voor diersoort bent u wel meneer
-een wolf niets minder en niets meer
-jij smerig beest
je komt hier niet binnen of je bent er geweest
-je laat me nu binnen of ik kauw je fijn
-nee hoor meneer daarvoor ben ik veel te klein
ik kruip zo tussen je tanden
en bijt en je stembanden
maar de geit zei vlug
zonder een kuch
-tot ziens meneer
en hopelijk niet tot de volgende keer
de geitjes waren vrolijk en blij
ze zijden tegen de dappere geit: je bent een kei
denk nu maar niet dat mijn verhaal teneinde is
want dan heb je het goed mis
de wolf begon te zoeken
in echt alle boeken
het beste boek vond hij
het boek over geitenpastei
hij zocht naar een foto over een moedergeit
en dat zocht hij met vleit
daar stond het in een boek
naast de foto over de moederkoek
een perfecte foto
hij voelde zich net iemand die won met de lotto
hij ging naar het geitenhuis
daar zaten de kinderen alweer voor de beeldbuis
de 7 geitjes discuseerden met elkaar
want ze kregen dat domme ding niet in elkaar
ze riepen: wat een rotzooi
maar een geit riep: hou eens op met dat geklooi
het ging dus niet goed
want niemand wist hoe het moet
-we zouden ons beter zorgen maken over dat beest
-ja goed anders zijn we er geweest
ze maakten een plan
en deden iets wat niemand anders kan
ze maakten een robot zo groot
die die wolf zeker dood
toen kwam moedergeit aan
maar ze kwam niet met haar fietsje van de baan
ze kwam te voet
ja je hoort me goed
een geit vroeg: waar is je fietsje heen
-ik zei wel neen
maar een gemaskerde stal mijn fiets
hij kwam zomaar uit het niets
de volgende dag moest moeder weer weg
en de 7 geitjes hadden pech
kinderen houd jullie goed vast
want dit is een bloederig stuk dat hierbij past
niet voor onder de 25 jaar
en kindertjes geen gemaar
dit stuk loopt niet bepaald goed af
en daarvan staan de meeste paf
groetjes de schrijver
met alle ijver
maarten rogier
en kinderen drink geen bier!!!!
Verderop in de wei
Keek de wolf heel blij
Hij stond daar in geitenpak
Hij wou het niet viesmaken maar trapte toch in de koeienkak
Daar kwam hij met de fiets die hij gestolen had
Van die oude pad
Die geit was zo stom
Zo dom
-stil ik zie hem aankomen
tussen de bomen
de geitjes deden het in hun broek
één in het boek
drie in de robot
en nog eens op de tv maar die was toch al kapot
-verstop je nu het nog kan
want de wolf hakt je in de pan
-ik maak van jullie gehakt
zei de wolf bekakt
-verstop je allemaal
dat maakte veel kabaal
één verstopte zich onder een doek
één in een boek
één in een in een muizengat
één ander onder de mat
één in de klok
nog één andere in een mok
de laatste op zolder
dat maakte heel wat gebolder
de wolf hoorde dat en ging naar boven
de geit begon de lichten te doven
en trapte een bord kapot
en liet daarom een hele grote prot
de hele zolder stonk weer
de wolf zei: geit jij bent voor een andere keer
de wolf ging weer naar beneden
dat hij naar boven kwam leek wel een eeuwigheid geleden
de wolf begon te zoeken
daar stond hij bij de boeken
daar vond hij een springend boek
hij dacht: dat is vast wat ik zoek
hij deed het open
en de geit begon te lopen
hij greep hem bij zijn staart
hij had al 1/7 van zijn klus geklaard
het bloed spatte alle kanten uit
het droop zelfs van de ruit
-nu heb ik zin in geitenwok
hij ging naar de geit in de mok
-ach het geitje dat mij afwees
-stomme wolf voor jou heb ik geen vrees
-domme geit wat heb jij een grote mond
-domme wolf wat heb jij een grote kont
-nu is het genoeg kleine geit
nu had de geit wel spijt
de wolf zette een pan op het vuur
hij zei: geit dit is je laatste uur
hij bond de geit stevig vast
de geit zei: je ruikt zo dat jij je niet wast
de wolf deed de groenten in de pan
de wolf zei: moeder als je kon zien wat ik allemaal kan
boven op zolder vond de geit een ballon
en liet zoveel scheten als hij kon
beneden at de wolf geitenwok
en dronk geitenbloed uit de mok
toen hij opstond zei hij snel
-ik krijg jullie allemaal wel
de geit in de klok slikte gesmoord
en de wolf had hem gehoord
-een geit in de klok
vandaag ben ik voor de tweede keer chef-kok
-wat gaat u doen met mij
-ik maak van jou geitenpastei
-nee doe dat niet dan ben ik u slaaf
want ik ben heel braaf
mij goed
als het echt moet
even was het stil
maar toen was er gegil
toen keek de wolf blij
en had heerlijke geitenpastei
PIEP-PIEP
Het leek wel of iemand dat riep
Iets was niet pluis
Want dat was geen muis
Het was de geit in de muizenhol
-jij kan er nog wel bij mijn buik is nog niet vol
en hop!
Hij at de geit in één hap op
De wolf keek om de hoek
Daar zat een rillend geitje onder een doek
De wolf trok de doek weg
En de geit die had pech
Hij slokte de geit in een hap naar binnen
Zonder dat de geit iets kon beginnen
Hatjoe!!!
En de wolf zei: boe
03-03-2008 om 10:23
geschreven door maarten
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 4/5 - (8 Stemmen)
|