Het heeft 4 poten en is bruin.

Het is groot en heeft 2 oren

Een beer

Het heeft  4 poten en heeft bruine vlekken.

Het heeft een lange nek.

Een giraf

Het heeft 4 poten met klauwen.

Het heeft een vacht en spint.

Een poes

Het is groot en heeft  4 poten.

Het is wit en heeft vlekken.

Een koe

Het is eerst klein en wordt dan heel dik.

Het is vaak vies en heeft een rode neus.

Een varken.

Het kan zwemmen en heeft zwemvliezen.

Het kan vliegen.

Een eend.

Het heeft 2 poten en komt uit een ei.

Het is geel en heeft oranje poten.

Een kuiken.

Het heeft een roze neus.

Het zegt miauw en heeft 4 poten.

Een poes.

Eerst leef ik op het water, dan op het land.

Ik heb 4 poten en ben groen.

Een kikker

Het is wit en heeft 4 poten.

Het heeft een zwarte neus en woont op de Noordpool.

Een ijsbeer