De Amerikanen zijn hier al vijf weken. Ik zit hier met Paps in de uitkijktoren terwijl hij met een zender inlichtingen aan het seinen is naar een bestemming die ik niet ken. Ook zit hij weeromstandigheden en passerende vliegtuigen te seinen. Paps zegt dat ze pas zullen verder trekken als het front vooruit schuift. Nu ligt alles een beetje stil door de najaarregens, heel Holland en Duitsland zijn net modderpoelen. Paps zegt dat als het rustig wordt we de kanonnen kunnen horen, wat voor mij een vreemd geluid is aangezien ik alles van dichtbij heb meegemaakt. Maar nu is de storm hier gedaan, het lijkt wel alsof we eindelijk veilig zijn. Ik kan bijna niet geloven dat de hel ergens anders nog voorduurt.
Vandaag ging ik weer eens langs bij mijn Amerikaanse vrienden,
Paps, Houston, Mac en Karl. De soldaten maken vaak vreemde grappen over de
vrouwen en meisjes uit het dorp. Het werd plots ontzettend koud. Ik zag dat ze
maar een klein vuurtje hadden en het heel koud kregen. Ze hadden een tent maar
dat was eigenlijk maar een groot, koud hol waarin ze nog steeds zouden vriezen.
Ik ging dan meteen naar huis om steenkolen te gaan halen om hun een beetje te
helpen. Dat was thuis geen probleem want we hebben teveel aan steenkolen. Mijn
broer moest erom lachen maar dat maakte mij niets uit.
Ik bracht de steenkolen naar de soldaten. Ze keken heel blij
en als dank hiervoor begonnen ze mij te verwennen met voedsel. Ik kreeg cacao,
wittebrood en ananas. Het was jaren geleden dat ik nog wittebrood had gegeten.
Vanaf vandaag voelde ik dat we een mooie vriendschap zijn begonnen. Hierna zei
ik goedenacht en ging ik meteen naar huis.